Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
Vonnis van 14 augustus 2024
REDERIJ P. KOOIJ B.V.,
REDERIJ E.E. PLAS B.V.,
1.De procedure
2.De feiten
Kooij Groep) verzorgen sinds de jaren ’20 van de vorige eeuw rondvaarten door de grachten van Amsterdam.
vergunning of vergunningen) nodig. De Gemeente had de Kooij Groep daarvoor in het verleden vergunningen voor onbepaalde tijd gegeven.
gewogen toetreding). Daarbij zou de CCR4-uitstootnorm [2] als minimumeis worden gehanteerd en zouden vergunningaanvragen onder meer worden beoordeeld op uitstoot.
Nota Varen). Hierin werd niet langer voorgeschreven dat vaartuigen in het segment “Bemand groot” vanaf 2020 minimaal aan de CCR4-norm moesten voldoen. In plaats daarvan werd de betreffende rederijen een keuze voorgelegd: of vóór 1 januari 2015 voldoen aan de Fase IIIb-uitstootnorm, [3] of deelnemen aan de gewogen toetreding. Rederijen die op 1 januari 2015 aan de Fase IIIb-norm voldeden zouden bij de gewogen toetreding niet benadeeld worden ten opzichte van aanvragers met schonere vaartuigen (hierna: het
early adapters-beleid).
RPA 2013) werd het nieuwe vergunningstelsel uit de Nota Varen uitgewerkt in beleidsregels. Vaartuigen werden in artikel 1.1 sub k RPA 2013 ingedeeld in segmenten, waaronder het segment "Bemand groot". Vergunningen voor het segment “Bemand groot” voor het centrumgebied werden op grond van artikel 1.5 lid 1 RPA 2013 alleen verleend voor bepaalde tijd (maximaal 10 jaar). Voor reeds vergunde vaartuigen bepaalt artikel 2.1 lid 1RPA 2013 in de eerste twee zinnen dat, om in aanmerking te komen voor een nieuwe vergunning voor het segment “Bemand groot”, vanaf 1 januari 2015 voldaan is aan de Fase IIIb-norm, of in 2020 deelgenomen wordt aan de gewogen toetreding met weging op het criterium emissie. Artikel 6.1 lid 3 RPA 2013 bepaalt dat bestaande vergunningen voor onbepaalde tijd voor vaartuigen in het segment “Bemand groot” per 1 januari 2014 worden ingetrokken en gelijktijdig opnieuw worden verleend voor bepaalde tijd tot 1 januari 2020 voor het centrumgebied.
intrekkingsbesluiten).
Afdeling).
Europese Hof) van 1 oktober 2015 in de zaak Trijber [4] nieuwe gunningscriteria voor inspraak vrijgegeven. Het wegingsvoordeel voor
early adaptersverviel.
early adapters-regeling) te wijzigen. Daarin leggen zij uit dat de investeringen in Fase IIIb-motoren in feite voor niets zijn geweest en doen zij het voorstel om de weging op duurzaamheid uit het uitgiftereglement te halen, om Fase IIIb als ingangseis op te nemen en om te verplichten dat rondvaartboten per 2025 zero emissie moeten varen.
early adapters-beleid terug.
3.Het geschil
4.De beoordeling
bevoegdheid burgerlijke rechter
early adapters-beleid vastgesteld voor bestaande vergunninghouders die hun vaartuigen voor 1 januari 2015 aan de Fase IIIb-norm zouden laten voldoen. Daarmee zouden zij op emissie gebied geen nadeel ondervinden ten opzichte van schonere motoren bij de vergunningverlening in 2020. De Kooij Groep was het niet eens met de Nota Varen omdat zij tegen de wijziging van het vergunningstelsel was (het beëindigen van de vergunningen voor onbepaalde tijd). Zij heeft daarom ook bezwaar gemaakt tegen de intrekkingsbesluiten. Maar omdat zij rekening wilde houden met de situatie dat dit beleid en de intrekkingsbesluiten ongewijzigd zouden blijven, besloot zij toch te investeren in Fase IIIb-motoren zodat zij voor 1 januari 2015 aan de Fase IIIb-norm voldeed. Anders bestond het risico dat zij na 2020, als gevolg van het
early adapters-beleid en de gewogen toetreding, zonder vergunningen kwam te zitten. Zij zou het dan afleggen tegen reders met vaartuigen met schonere motoren én andere bestaande reders die wel per 2015 aan de Fase IIIb-norm voldeden. De Kooij Groep stelt ook dat als het
early adapters-beleid er toen niet was geweest, zij geen Fase IIIb-motoren in haar vaartuigen had laten inbouwen per 2015.
early adapters-beleid, schafte de Gemeente in 2016 het
early adapters-beleid af. Dit deed de Gemeente vanwege nieuwe rechtspraak van het Europese Hof. Op 1 oktober 2015 oordeelde het Europese Hof namelijk dat de Dienstenrichtlijn op het vergunningsstelsel voor de passagiersvaart van toepassing is. [7] Hierdoor moest de Gemeente bij de formulering van haar beleid rekening gaan houden met de uitgangspunten van de Dienstenwet, zoals uitgelegd in het licht van de Dienstenrichtlijn. Op basis van artikel 10 van de Dienstenrichtlijn en de vaste rechtspraak van het Europese Hof moeten vergunningsstelsels gebaseerd zijn op criteria die niet discriminatoir zijn en mogen nieuwe toetreders niet in een nadeliger positie worden gebracht dan bestaande vergunninghouders. Volgens de Gemeente was het resultaat van het
early adapters-beleid dat wel (nieuwe toetreders werden wel in een nadeliger positie gebracht) zodat het
early adapters-beleid aangepast moest worden. De Gemeente besloot daarom om de Fase IIIb-norm voor iedereen te hanteren als ingangseis bij vergunningaanvragen in 2020 en vervolgens iedereen te laten meedoen in de gewogen toetreding, ook op uitstoot.
early adapters-beleid leidde onder meer tot het volgende. Omdat het behalen van de Fase IIIb-norm per 2015 bij de gewogen toetreding in 2020 niet het voordeel opleverde zoals met het
early adapters-beleid was voorzien, leverde de investering en installatie van Fase IIIb-motoren, achteraf gezien, geen, althans minder voordeel op. Aanvragers met een hybride en elektrische motor zouden bij de gewogen toetreding meer kans maken op de verkrijging van een nieuwe vergunning dan aanvragers met ‘slechts’ een Fase IIIb-motor die (uiterlijk) per 2015 was ingebouwd. Dat verschil was er nu juist niet onder het
early adapters-beleid: dan was die situatie gelijkgetrokken. Zodoende bleek de investering van de Kooij Groep in de aankoop en inbouw van de Fase IIIb-motoren, zoals de grote rederijen waaronder de Kooij Groep ook schreven in de brief van 4 maart 2016 aan de Gemeente, in feite voor niets geweest.
early adapters-beleid af te schaffen. Dit besluit werd ingegeven door ontwikkelingen in de rechtspraak van het Europese Hof. De Gemeente heeft dit
early adapters-beleid afgeschaft op 28 juni 2016 (zie 2.13), nog voor de uitspraak van de Afdeling op 7 juni 2017 (zie 2.14). De Afdeling betrekt in de beoordeling uiteraard ook de rechtspraak van het Europese Hof, maar dat (de afschaffing van) het
early adapters-beleid in die beoordeling enige rol speelt is verder niet gesteld en ook niet gebleken. Ook als de uitspraak van de Afdeling wordt weggedacht, zou de Gemeente het
early adapters-beleid vanwege de uitspraak van het Europese Hof hebben afgeschaft. De investering van de Kooij Groep in de Fase IIIb-motoren zou haar ook dan geen voordeel hebben opgeleverd.