ECLI:NL:RBAMS:2024:510

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 februari 2024
Publicatiedatum
2 februari 2024
Zaaknummer
13/214327-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met geweld in het centrum van Amsterdam

Op 8 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen het slachtoffer. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 24 augustus 2023, waarbij de verdachte in het centrum van Amsterdam het slachtoffer met kracht de ketting van zijn nek rukte. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 25 januari 2024 gehouden, waarbij de verdachte niet aanwezig was. De officier van justitie, mr. R.W. van Zanten, vorderde vrijspraak, terwijl de verdediging door mr. G.P. Dayala ook pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de poging tot diefstal met geweld wel bewezen is, ondanks dat de verdachte ontkende de ketting te hebben gestolen of geweld te hebben gebruikt. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van het slachtoffer en getuigen, alsook op camerabeelden die de verdachte in de nabijheid van het slachtoffer toonden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de impact op de maatschappij.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-214327-23
Datum uitspraak: 8 februari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R.W. van Zanten, en van wat de gemachtigd raadsman, mr. G.P. Dayala, naar voren heeft gebracht. De verdachte is niet ter terechtzitting verschenen.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 augustus 2023 te Amsterdam, althans in Nederland,
op de openbare weg, [straatnaam] , in elk geval op een openbare weg,
één, althans meerdere, hanger(s) en/of één of meer ketting(en), in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, door
- aan die [aangever] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen en/of daarbij de woorden toevoegt dat hij zijn mes gebruikt als [aangever] geen drugs van hem koopt en/of- met zijn (rechter)hand naar de nek van die [aangever] te grijpen en/of aan zijn ketting(en) te trekken en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (dreigend) achter die [aangever] (en diens vrienden) aan te rennen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 augustus 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, op de openbare weg, [straatnaam] , in elk geval op een openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om één, althans meerdere, hanger(s) en/of één of meer ketting(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- aan die [aangever] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft getoond en/of daarbij heeft gezegd dat hij zijn mes zou gebruiken als die [aangever] geen drugs bij hem kocht en/of
- met zijn (rechter)hand naar de nek van die [aangever] heeft gegrepen en/of hard aan zijn ketting(en) heeft getrokken en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (dreigend) achter die [aangever] (en diens vrienden) heeft aangerend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Volgens de officier van justitie kan het ten laste gelegde bewezen worden verklaard op grond van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen, maar ontbreekt de overtuiging dat verdachte het oogmerk heeft gehad op de wederrechtelijke toe-eigening.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde, aangezien verdachte heeft verklaard dat hij geen ketting of hanger heeft gestolen en evenmin geweld heeft gebruikt dan wel met geweld heeft gedreigd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Gezien het standpunt van de officier van justitie en de raadsman behoeft dit oordeel geen verdere uitleg.
Anders dan de officier van justitie en de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat de subsidiair ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld wel is bewezen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Aangever heeft verklaard dat hij op 24 augustus 2023 met drie vrienden over de Korte Niezel te Amsterdam liep, toen er toenadering tot hem werd gezocht door de verdachte die hem drugs aanbood. Nadat aangever verdachte had laten weten daar geen interesse in te hebben, voelde hij dat verdachte dicht bij hem ging lopen, met zijn rechterhand naar de nek van aangever greep en hard aan de twee kettingen trok die aangever om zijn hals droeg. Een van de kettingen bleek, gebroken, in de kleding van aangever te zijn achtergebleven en is daar door aangever terug gevonden. Aan de ketting zat een hanger die aangever niet meer heeft terug gevonden.
De aangifte wordt ondersteund door de camerabeelden, waarop volgens de beschrijving door de verbalisanten te zien is dat het verdachte is geweest die aangever heeft benaderd. Daarnaast wordt de aangifte ondersteund door de verklaring van getuige [getuige] , die eruit bestaat dat verdachte aangever heeft benaderd om hem drugs te verkopen, dat hij op enig moment met zijn hand naar de ketting van aangever greep en dat aangever daarna nog maar één ketting om had. De verklaring van verdachte – dat het aangever was die hem aansprak om drugs te kopen en dat hij niet aan aangevers ketting(en) heeft getrokken – wordt op geen enkel punt ondersteund door het dossier en daarom als ongeloofwaardig door de rechtbank terzijde geschoven.
De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte heeft geprobeerd de ketting van aangever te stelen door deze van zijn nek af te rukken. Dat de diefstal niet is voltooid, is simpelweg toeval omdat de ketting in de jas van aangever viel. De hanger die aan de ketting hing is tijdens deze gebeurtenis kwijtgeraakt en dat komt voor rekening van verdachte.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 24 augustus 2023 te Amsterdam, op de openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een hanger en een ketting, die aan [aangever] toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke poging tot diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [aangever] gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, met zijn rechterhand naar de nek van die [aangever] heeft gegrepen en hard aan zijn ketting heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
De strafeis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden vrijgesproken.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit en heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal, die werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen het slachtoffer. Daarbij heeft verdachte midden in het centrum van Amsterdam het slachtoffer met kracht de ketting van zijn nek gerukt. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich kennelijk alleen heeft laten leiden door de zucht naar eigen financieel gewin en geen belang heeft gehecht aan de kosten voor de ander noch aan de gevoelens van angst en onveiligheid die hij het slachtoffer hierdoor heeft laten ervaren. Dergelijke feiten veroorzaken ook in de maatschappij in het algemeen gevoelens van onrust en onveiligheid.
Uitgangspunten voor de strafoplegging
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank heeft hiervoor aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor strafoplegging, die de rechtbanken en gerechtshoven onderling hebben afgesproken. Bij een (tasjes)roof met een enkele duw of ruk geldt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden als uitgangspunt.
De persoon van verdachte
Volgens het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 7 september 2023 is geen sprake van veroordelingen waar de rechtbank in deze zaak bij de strafoplegging rekening mee dient te houden. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het bericht van de reclassering van 9 oktober 2023 opgemaakt door [reclasseringswerker] . Uit dit bericht volgt dat de reclassering geen contact met verdachte heeft kunnen krijgen en men over onvoldoende dossierinformatie beschikt op basis waarvan men kan rapporteren.
Strafoplegging
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van twee maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mr. B. Kuppens en mr. A.B. Sluijs, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Ç.H. Dede, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 februari 2024.
[…]