Uitspraak
1.De procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 juli 2024.
Rechtbank Amsterdam
In deze civiele procedure vordert eiser, wonende in [woonplaats 1], een voorschot van € 12.000,00 van gedaagde, die als teamleider van de gemeente [gemeente] optreedt. Eiser stelt dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door dwangsommen op te leggen voor het niet verwijderen van een boot die in strijd met het bestemmingsplan is aangemeerd. De gemeente heeft eiser herhaaldelijk aangesproken op deze overtreding en uiteindelijk een dwangsom van € 50.000,- ingevorderd. Eiser heeft geen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen ingesteld tegen de besluiten van de gemeente, waardoor deze besluiten onherroepelijk zijn geworden.
De kantonrechter oordeelt dat eiser geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die duiden op onrechtmatig handelen van gedaagde. De rechter stelt vast dat de besluiten van de gemeente formele rechtskracht hebben en dat eiser niet kan aanvoeren dat gedaagde niet over een geldig mandaat beschikt. De vorderingen van eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van € 947,00, te vermeerderen met wettelijke rente indien niet tijdig betaald. Dit vonnis is uitgesproken op 2 augustus 2024.