ECLI:NL:RBAMS:2024:5067

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
13/057934-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde zonder vaste woon- of verblijfplaats

Op 4 juli 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde zonder vaste woon- of verblijfplaats beoordeeld. De ISD-maatregel was eerder opgelegd op 8 juni 2023 voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder rapportages van de detentieplaats en eerdere uitspraken. De veroordeelde, geboren in 1996 en momenteel gedetineerd, heeft gesprekken gevoerd met deskundigen en er zijn plannen gemaakt voor zijn terugkeer naar zijn geboorteland. De officier van justitie heeft gepleit voor voortzetting van de maatregel, terwijl de verdediging heeft verzocht om beëindiging, stellende dat de terugkeer naar het geboorteland niet het doel van de ISD-maatregel is. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en het voorkomen van recidive. De rechtbank heeft vastgesteld dat er zicht is op een verantwoorde terugkeer van de veroordeelde naar zijn geboorteland en dat de ISD-maatregel nog steeds relevant is. De beslissing om de ISD-maatregel voort te zetten is genomen in het belang van de maatschappij en de veroordeelde zelf.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/057934-23
De rechtbank Amsterdam heeft op 8 juni 2023 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1996 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu gedetineerd in de [detentieplaats] ,
hierna: veroordeelde.

1.Procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 juni 2023, waarbij de ISD-maatregel aan veroordeelde is opgelegd;
  • een Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) betreffende veroordeelde van
  • een beschikking van de Immigratie- en Naturalisatiedienst van 17 oktober 2023;
  • een voortgangsrapportage van de [detentieplaats] van 25 juni 2024, inclusief bijlage;
  • de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 28 februari 2024, waarbij is beslist dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet;
  • een e-mail van de raadsvrouw van 3 juli 2024, inhoudende correspondentie tussen de raadsvrouw en de Dienst Terugkeer & Vertrek.
De rechtbank heeft op 4 juli 2024 de officier van justitie, mr. E.M. Meppelink, veroordeelde, de raadsvrouw van veroordeelde, mr. S.K.S. Toelsie, en de deskundige, [naam] , senior casemanager verbonden aan de [detentieplaats] en waarnemend voor [naam 2] , op de openbare terechtzitting gehoord.

2.Beoordeling

De opgelegde ISD-maatregel
Bij vonnis van 8 juni 2023 is aan veroordeelde de ISD-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaren. Het vonnis is op 23 juni 2023 onherroepelijk geworden. Ten tijde van het wijzen van het vonnis bestond onduidelijkheid over het verblijfsrecht van veroordeelde. Indien zijn verblijfsrecht zou worden ingetrokken, zou de ISD-maatregel zich richten op repatriëring met een ‘zachte landing’ in [geboorteplaats] . In voornoemde onduidelijkheid heeft de rechtbank aanleiding gezien om uiterlijk twaalf maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel de noodzaak van de voortzetting van die maatregel te toetsen. Op 28 februari 2024 heeft een tussentijdse toetsing plaatsgevonden op verzoek van de verdediging. De rechtbank heeft toen bepaald dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel moet worden voortgezet.
Verloop van het ISD-traject
Uit de voortgangsrapportage van [detentieplaats] van 25 juni 2024 blijkt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende.
Veroordeelde heeft gesprekken gehad met de ervaringsdeskundige van de [naam 3] . Er is met hem een terugvalpreventieplan opgemaakt. Veroordeelde heeft zich actief beziggehouden met het plan en de vragen uitgebreid beantwoord. Ook zijn er gesprekken geweest met de medewerker van de [naam 3] . Dit behelst een cultureel interview en het opmaken van een zogeheten perspectiefplan. De rapporteur heeft contact gehad met de broer van veroordeelde. Hij heeft aangegeven dat veroordeelde bij hem kan gaan wonen en van hem financiële ondersteuning zal ontvangen. Ook heeft de broer van veroordeelde aangegeven dat er werk voor veroordeelde kan worden geregeld. Veroordeelde heeft eind februari nog een rapport gehad wegens een positieve urinecontrole op cannabis. Daarna zijn er geen rapporten meer geweest. Veroordeelde oefent de activiteiten uit binnen het geldende dagprogramma. Hij kijkt uit naar een terugkeer naar [geboorteplaats] . Conform afspraken met de [detentieplaats] zal veroordeelde vanuit de [detentieplaats] vertrekken naar [geboorteplaats] . Er zal een vertrekplan aan het hoofdkantoor worden voorgelegd. De rapporteur heeft aan de [detentieplaats] gevraagd op welke termijn veroordeelde daar geplaatst kan worden en wanneer een vertrekplan kan worden opgemaakt. Dit wordt nog besproken in de [detentieplaats] , waarna een terugkoppeling zal volgen. Teneinde de terugkeer naar [geboorteplaats] goed te borgen is de ISD-maatregel nog noodzakelijk. Het advies is dan ook de ISD-maatregel voort te zetten.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd. Verder heeft zij aangegeven dat het proces tot plaatsing in de [detentieplaats] in gang is gezet en dat veroordeelde hoogstwaarschijnlijk binnen twee maanden terug kan keren naar [geboorteplaats] .
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel moet worden voortgezet, gelet op het advies van de rapporteur.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting verzocht om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel te beëindigen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het borgen van de terugkeer niet een van de doelen is van de ISD-maatregel. Veroordeelde zal Nederland vrijwillig verlaten en terugkeren naar [geboorteplaats] met behulp van de Dienst Terugkeer & Vertrek.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank moet beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. Daartoe moet zij allereerst vaststellen of beëindiging van de ISD-maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. Daarna dient zij te bezien of verdere voortzetting van de ISD-maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van betrokkene ligt. De toetsing geschiedt ex nunc.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde ter zitting is de rechtbank van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel moet worden voortgezet, omdat die noodzakelijk is ten behoeve van de beveiliging van de maatschappij en beëindiging van recidive. Uit de beslissing van 28 februari 2024 is op te maken dat het recidiverisico destijds nog als onverminderd hoog werd ingeschat. Naast hulp en begeleiding dient ook, anders dan de raadsvrouw meent, het realiseren van een bestendige terugkeer naar het land van herkomst de doelen van de ISD-maatregel. Op die terugkeer is inmiddels ook zicht op korte termijn. Veroordeelde wordt binnenkort overgeplaatst naar de [detentieplaats] en met de Dienst Terugkeer & Vertrek zal aan een plan van aanpak worden gewerkt om veroordeelde vanuit de [detentieplaats] op een verantwoorde wijze te laten terugkeren naar zijn land van herkomst. Er is daarom geen sprake van een situatie waarbij de verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van veroordeelde ligt.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.

3.Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de
ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.P.E. Meewisse, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en A.S. Dogan rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.G.E. Spaander, griffier.
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 juli 2024.