ECLI:NL:RBAMS:2024:5011

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
C/13/751499 / FA RK 24-3558
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor reizen met minderjarige naar Italië en Rusland

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 juli 2024 uitspraak gedaan over een geschil tussen een vader en een moeder betreffende de gezamenlijke gezagsuitoefening over hun minderjarige kind. De vader verzocht om vervangende toestemming om met hun kind van 22 juli tot 2 augustus 2024 en van 8 augustus tot 19 augustus 2024 naar Italië te reizen. De moeder weigerde deze toestemming en voerde aan dat de reis niet in het belang van het kind zou zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2019, de Italiaanse, Russische en Nederlandse nationaliteit heeft en dat de vader de Italiaanse nationaliteit heeft, terwijl de moeder zowel de Russische als de Nederlandse nationaliteit bezit. De rechtbank heeft de argumenten van de moeder om de toestemming te weigeren niet steekhoudend geacht en heeft de vader toestemming verleend om met het kind naar Italië te reizen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de moeder ervoor moet zorgen dat het kind op 21 juli en 7 augustus 2024 om 17.00 uur bij de vader is, zodat zij op tijd kunnen vertrekken.

Daarnaast heeft de moeder verzocht om vervangende toestemming om met het kind van 19 augustus tot 1 september 2024 naar Rusland te reizen voor familiebezoek. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, onder verwijzing naar het negatieve reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor Rusland en de zorgen van de vader over de veiligheid van het kind in dat land. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de wens van de moeder om haar familie te bezoeken niet opweegt tegen de risico's die de reis met zich meebrengt voor het kind. De rechtbank heeft ook bepaald dat het kind tijdens de zomervakantie twee keer kan videobellen met de andere ouder, om de band met beide ouders te bevorderen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummers / rekestnummers: C/13/751499 / FA RK 24-3558 en C/13/735070 / FA RK 23/3853 (vervangende toestemming reizen) (Al/HS)
Beschikking van 19 juli 2024 betreffende geschil gezamenlijke gezagsuitoefening als bedoeld in artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek
in de zaak van:
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. P.W.M. Franssen te Amsterdam,
tegen
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. R.J. Neijenhof te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoek van de vader, ingekomen op 30 mei 2024;
  • het verweer van de moeder tevens zelfstandig verzoek, ingekomen op 1 juli 2024;
  • een F9-formulier van 9 juli 2024 met als bijlagen producties 7 tot en met 10 van de moeder;
  • een F9-formulier van 10 juli 2024 met bijlagen 5 en 6 van de vader;
  • een op 11 juli 2024 door mr. Neijenhof verzonden emailbericht met als bijlage productie 11;
  • een brief van 11 juli 2024 van mr. Franssen met als bijlage haar pleitaantekeningen voor de behandeling op 12 juli 202.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft, gelijktijdig met de (aangehouden) verzoeken en het aanvullende verzoek ten aanzien van de verdeling van de zorgregeling geregistreerd onder zaaknummer C/13/735070 / FA RK 23/3853, plaatsgevonden op 19 juli 2024. Op de verzoeken ten aanzien van de zorgregeling zal afzonderlijk worden beslist.
Verschenen zijn: de vader met mr. Franssen en mevrouw W.L. Dubois, tolk Italiaans, alsmede de moeder met mr. Neijenhof.

2.De feiten

2.1.
Op [geboortedatum] 2019 is te [geboorteplaats] uit de moeder geboren:
[minderjarige] .
2.2.
De vader heeft de Italiaanse nationaliteit. De moeder heeft de Russische en de Nederlandse nationaliteit. [minderjarige] heeft de Italiaanse, Russische en Nederlandse nationaliteit.
2.3.
Bij beschikking van 23 december 2020 is het ouderschap van de vader over [minderjarige] vastgesteld.
2.4.
Bij beschikking van deze rechtbank van 27 oktober 2021 zijn de ouders gezamenlijk met de uitoefening van het gezag over [minderjarige] belast en is bepaald dat [minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder zal hebben. Bij voornoemde beschikking is een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en vakantieregeling tussen de ouders bepaald.
Ook is aan de vader toestemming verleend, welke toestemming die van de moeder vervangt, tot aanvraag van een Italiaans paspoort/ID ten aanzien van [minderjarige] .

3.Het verzoek en het verweer en het zelfstandige verzoek

3.1.
De vader heeft verzocht hem vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige] van 22 juli 2024 tot 2 augustus 2024 (de rechtbank begrijpt gelet op het overgelegde ticket: tot en met 2 augustus 2024) en van 8 augustus 2024 tot 19 augustus 2024 naar Italië te kunnen reizen om aldaar de vakantie met [minderjarige] te kunnen doorbrengen en daarbij te bepalen dat de moeder [minderjarige] de dag voor vertrek, te weten 21 juli 2024 en 1 augustus 2024 (de rechtbank begrijpt: 7 augustus 2024) naar hem toebrengt, omdat hij vreest dat de moeder [minderjarige] niet op tijd naar hem zal brengen, waardoor hij mogelijk het vliegtuig mist. De vader heeft de moeder op 22 mei 2024 om toestemming verzocht, welke toestemming zij heeft geweigerd.
Meer aanvullend heeft de vader verzocht hem een meer permanente vervangende toestemming te verlenen om vakanties met [minderjarige] in Italië te kunnen doorbrengen. De eerder geplande en geboekte meivakantie met [minderjarige] dit jaar heeft hij moeten afzeggen omdat de moeder op het laatste moment heeft geweigerd toestemming te verlenen. De vader acht het in het belang van [minderjarige] om de vakantie samen met hem in [plaats 1] (Italië) door te brengen. Zij zullen daar ook tijd doorbrengen met familie vaderszijde. Er is geen enkele gerechtvaardigde reden om [minderjarige] zijn vakantie met hem te ontzeggen. Het betoog van de moeder dat de fysieke en emotionele gezondheid van [minderjarige] in het geding is als [minderjarige] bij hem verblijft, is op geen enkele wijze door haar onderbouwd. Uit de door de moeder overgelegde verklaring van de kinderarts blijkt niet dat de gezondheid van [minderjarige] in het geding is als [minderjarige] bij hem verblijft, maar wel dat er zorgen zijn over de spanning bij de ouders en het mogelijk effect daarvan op [minderjarige] . Dat hij opzettelijk de Italiaanse autoriteiten onjuist heeft geïnformeerd, zoals de moeder heeft gesteld en door hem uitdrukkelijk wordt weersproken, is geen reden te veronderstellen dat hij [minderjarige] in Italië achter zal laten. Het is geenszins zijn bedoeling om met [minderjarige] in Italië te blijven dan wel [minderjarige] in Italië achter te laten. De angst van de moeder daarvoor is ongegrond. De vader heeft zijn verzoeken ter zitting gehandhaafd.
3.2.
De moeder voert verweer en vraagt het verzoek van de vader af te wijzen. Zij acht de vakantie niet in het belang van [minderjarige] . De moeder maakt zich grote zorgen over het welzijn van [minderjarige] na een verblijf bij de vader en verwijst daartoe ter onderbouwing naar de door haar overgelegde producties, waaronder het dossier van de huisarts, een brief van de kinderarts van 20 juni 2024 en naar verklaringen van familie en bekenden. Daarnaast stelt zij grote twijfels te hebben of de beschikking van deze rechtbank van 27 oktober 2021 op een juiste wijze bij de Italiaanse autoriteiten is geregistreerd, zodanig dat zij zich zorgen maakt of [minderjarige] wel na een vakantieverblijf in Italië zal terugkeren naar Nederland.
3.3.
De moeder verzoekt harerzijds om haar vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige] van 19 augustus 2024 tot en met 1 september 2024 naar Rusland te reizen in verband met familiebezoek. [minderjarige] heeft al drie jaar zijn Russische familie niet gezien omdat de vader keer op keer heeft geweigerd toestemming te verlenen voor een vakantieverblijf van [minderjarige] met haar in Rusland. Zij heeft recent wederom de vader tevergeefs verzocht met [minderjarige] naar Rusland te kunnen reizen. Het door haar ingevulde toestemmingsformulier heeft de vader niet willen ondertekenen. Ter zitting heeft de moeder haar verzoek gehandhaafd en verklaard dat zij met [minderjarige] diens overgrootmoeder en de grootouders in [plaats 2] wil bezoeken. Het reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse zaken staat een vakantie met [minderjarige] niet in de weg. De moeder en [minderjarige] bezitten immers de Russische nationaliteit en zullen zonder probleem worden toegelaten.
3.4.
De vader voert verweer tegen het zelfstandige verzoek van de moeder en vraagt het verzoek af te wijzen. Hij acht het nu niet veilig om naar Rusland te reizen aangezien dit land in oorlog is met Oekraïne en reizen naar dit land word ontraden door het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarnaast vreest hij dat de moeder [minderjarige] bij grootmoeder moederszijde in Rusland zal achterlaten. Indien er iets met [minderjarige] gebeurt in Rusland of met [minderjarige] is hij niet in staat om daarheen te reizen. Als Italiaan hoeft hij niet te rekenen op hulp van de Russische autoriteiten en Rusland is geen partij bij het IKO verdrag. De vader heeft ter zitting zijn verweer gehandhaafd en verklaard geen bezwaar te hebben tegen een vakantie van de moeder met [minderjarige] in een ander Europees land.

4.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.1.
Nu de gewone verblijfplaats van de minderjarige in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar het recht van Nederland te beslissen op het verzoek tot vaststelling van een zorgregeling.
4.2.
Ingevolge artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van (één van) de ouder(s) aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van de minderjarige(n) wenselijk voorkomt. Ingevolge het vijfde lid van dit artikel beproeft de rechtbank, alvorens te beslissen op het verzoek, een vergelijk tussen de ouders.
4.3.
De rechtbank zal, nu de beproeving van een vergelijk tussen partijen vergeefs is gebleken, de door de moeder en door de vader verzochte vervangende toestemming beoordelen.
Toewijzingverzoek vervangend toestemming vader voor reizen Italië
4.4.
Nu naar het oordeel van de rechtbank niet is gebleken dat het belang van [minderjarige] zich verzet tegen een reis naar Italië in de periode van 22 juli tot en met 2 augustus 2024 en van 8 augustus 2024 tot en met 18 augustus 2024 zal zij hiervoor vervangende toestemming verlenen. Vooropgesteld wordt dat, nu de ouders gezamenlijk zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] , de vader de toestemming van de moeder nodig heeft om met hem naar het buitenland te reizen en daar te verblijven. De redenen die de moeder heeft aangevoerd voor het weigeren van haar toestemming om [minderjarige] met de vader naar Italië te laten afreizen acht de rechtbank niet steekhoudend om de vader toestemming te onthouden om met [minderjarige] naar Italië reizen.
4.5.
Maatgevend voor de beoordeling is de vraag of zwaarwegende belangen van [minderjarige] zich tegen de voorgenomen reis verzetten. De argumenten van de moeder om zich tegen de reis te verzetten leiden niet tot de conclusie leiden dat de voorgenomen reis in strijd moet worden geacht met de belangen van [minderjarige] en kunnen daarom ook geen grond opleveren om toestemming daarvoor te onthouden. Dat [minderjarige] stress heeft van de bezoeken aan de vader, moge zo zijn, maar zoals ook uit het verslag van de kinderarts blijkt, lijkt dit meer te maken te hebben met de strijd tussen de ouders en de signalen die de ouders bewust of onbewust over elkaar uitstralen naar [minderjarige] . Dat er aanleiding is te veronderstellen dat de vader opzettelijk de Italiaanse autoriteiten onjuist heeft geïnformeerd en dat de vader [minderjarige] in Italië zal achterlaten, is uitdrukkelijk door de vader weersproken en door de moeder niet aannemelijk gemaakt. Wat er verder ook zij van die registratie, die zal uiteindelijk niet doorslaggeven zijn voor een eventuele terug geleiding naar Nederland.
4.6.
De rechtbank kan zich voorstellen dat de vader samen met [minderjarige] familie in Italië wenst te bezoeken en verleent de vader, nu de belangen van [minderjarige] zich hier niet tegen verzetten, toestemming om met [minderjarige] in de desbetreffende perioden op vakantie te gaan. [minderjarige] verdient het om te ervaren dat hij onbelast contact mag hebben met iedereen die voor hem belangrijk is. Als het een ouder niet lukt om dit bij [minderjarige] te bevorderen, kan dit gevolgen hebben voor diens rol in het leven van [minderjarige] .
4.7.
De rechtbank zal voorts, zoals door de vader is verzocht, bepalen dat de moeder [minderjarige] zowel op 21 juli 2024 als op 7 augustus 2024 om 17.00 uur naar de vader brengt, zodat de vader op tijd met [minderjarige] naar het vliegveld kan vertrekken.
4.8.
Het verzoek van de vader om hem een meer permanente vervangende toestemming te verlenen om vakanties met [minderjarige] in Italië te kunnen doorbrengen, wijst de rechtbank af. De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over [minderjarige] . Een belangrijk onderdeel hiervan is onderling overleg en afstemming over belangrijke aangelegenheden betreffende de minderjarige. Hier past naar het oordeel van de rechtbank geen (oneindige) eenzijdige besluitvorming omtrent reizen naar het buitenland bij, ook niet als dit elk jaar naar Italië zal zijn. De rechtbank heeft de hoop dat de vader en de moeder in het belang van hun zoon in de toekomst op constructieve wijze met elkaar tot overleg en overeenstemming kunnen komen. Daarbij verwacht de rechtbank dat de moeder in redelijkheid zal omgaan met verzoeken van de vader tot vervangende toestemming voor een voorgenomen vakantie met de minderjarige en dat vader de moeder tijdig en goed geïnformeerd op de hoogte zal stellen van zijn plannen.
Afwijzingverzoek vervangende toestemming moeder voor reis Rusland
4.9.
De rechtbank wijst het verzoek van de moeder haar vervangende toestemming te verlenen om met [minderjarige] van 19 augustus 2024 tot en met 1 september 2024 naar Rusland te reizen in verband met familiebezoek af. De moeder heeft verklaard dat zij naar [plaats 2] wil reizen. Vast staat dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor [plaats 2] een negatief reisadvies met de kleurcode oranje heeft afgegeven. [plaats 2] wordt niet veilig geacht en geadviseerd wordt alleen hiernaar toe te reizen als dat noodzakelijk is. Gelet op dit reisadvies volgt de rechtbank de vader in zijn zorgen aangaande het risico wat een reis naar Rusland voor zijn zoontje meebrengt, waarbij hij terecht heeft opgemerkt dat hij machteloos is als [minderjarige] in Rusland iets overkomt of aldaar komt vast te zitten.
Tegenover die zorgen van vader staat de wens van moeder om bij haar familie in haar thuisland te zijn. De rechtbank vindt dit echter onvoldoende om de reis daarmee in het belang van [minderjarige] te achten. Daarbij betrekt de rechtbank dat de moeder de noodzaak voor het maken van deze reis met [minderjarige] onvoldoende heeft onderbouwd. Concluderend acht de rechtbank het dan ook niet in het belang van [minderjarige] om vervangende toestemming aan moeder te verlenen voor de reis naar Rusland. Dat de moeder en [minderjarige] de Russische nationaliteit bezitten en zij zullen worden toegelaten, werpt hier geen ander licht op. De rechtbank merkt tot slot op dat zij er van uit gaat dat de vader, zoals hij ter zitting heeft verklaard, wel zijn toestemming aan de moeder zal verlenen voor een vakantie met [minderjarige] op een andere veilige bestemming binnen Europa.
Belcontacten
4.10.
De moeder heeft in de zaak geregistreerd onder zaaknummer C/13/735070 / FA RK 23-3853 verzocht te bepalen dat [minderjarige] tijdens de vakanties drie keer per week met de ouder waar hij op dat moment niet verblijft mag videobellen via een vaste GoogleMeet videoconferentielink, waarbij het gesprek tot 15 minuten kan duren en wordt geïnitieerd door de ouder waar [minderjarige] op dat moment is. De vader heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek en geeft de voorkeur aan spontane belacties als [minderjarige] daarom vraagt of daarvoor open staat.
4.11.
De rechtbank volgt de moeder in haar wens om het contact met de andere ouder tijdens vakantie te regisseren nu [minderjarige] jong is en niet zelfstandig contact met de andere ouder zal kunnen zoeken. Daarom zal de rechtbank in deze beschikking, doch wel enkel voor de duur van de zomervakantie 2024, bepalen dat [minderjarige] twee keer tijdens zijn vakantie met de andere ouder kan videobellen en dat de ouder bij wie [minderjarige] verblijft hem daartoe in de gelegenheid stelt. Tenzij de ouders onderling anders overeenkomen, zal dit belcontact plaatsvinden op de tweede en op de achtste dag van de vakantie tussen 10.00 uur en 18.00 uur (waarbij de dag van aankomst als eerste dag geldt). De rechtbank hoopt dat de vader en de moeder [minderjarige] op die manier een liefdevol contactmoment gunnen met de andere ouder, hetgeen in dat geval bijdraagt aan een fijne vakantie voor [minderjarige] . De rechtbank vraagt de vader en moeder met klem om [minderjarige] positief tegemoet te treden als het gaat om het contact met de andere ouder, sensitief te reageren en elkaar met respect te bejegenen, zodat [minderjarige] zich daadwerkelijk gesteund om dit contact met beide ouders te hebben.
4.12.
De rechtbank zal afzonderlijk beslissen op het verzoek van de moeder voor zover dat ziet op het bellen tijdens eventuele toekomstige vakanties.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verleent toestemming aan de vader, die de toestemming van de moeder vervangt, om met de minderjarige
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2019, naar Italië te reizen in de periode van 22 juli tot en met 2 augustus 2024 en van 8 augustus 2024 tot en met 18 augustus 2024;
- bepaalt dat de moeder ervoor zorg draagt dat [minderjarige] op 21 juli 2024 om 17.00 uur en op 7 augustus 2024 om 17.00 uur bij de vader is, zodat [minderjarige] de nacht voor de reis naar Italië bij de vader zal doorbrengen;
- bepaalt dat de vader en de moeder, tijdens het verblijf bij elk van hen in de zomervakantie 2024, [minderjarige] in de gelegenheid stelt om te videobellen met de andere ouder op de tweede en op de achtste dag van de vakantie tussen 10.00 uur en 18.00 uur (waarbij de dag van aankomst als eerste dag geldt).
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. A. van Luijck, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. H. Smulders, griffier, op 19 juli 2024. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).