ECLI:NL:RBAMS:2024:4980

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
10885389 \ CV EXPL 24-672
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van gerechtsdeurwaarder voor schade aan auto

In deze zaak vordert eiser, eigenaar van een MG ZS EV, schadevergoeding van de gerechtsdeurwaarder Groot & Evers voor schade aan zijn auto. De schade zou zijn ontstaan tijdens het uitvoeren van een executoriaal beslag op 16 maart 2023, waarbij de auto door een sleepbedrijf, BRL Leiden B.V., op een sleepwagen werd geladen. Eiser stelt dat de portieren aan de rechterzijde van de auto beschadigd zijn geraakt tijdens dit proces en dat Groot & Evers aansprakelijk is op basis van risicoaansprakelijkheid volgens artikel 6:171 BW en onrechtmatig handelen.

Groot & Evers betwist de aansprakelijkheid en stelt dat de portieren al beschadigd waren voordat BRL begon met het opladen van de auto. De kantonrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de schade is veroorzaakt door een fout van BRL. Eiser heeft niet aangetoond dat de schade is ontstaan door onrechtmatig handelen van Groot & Evers. Daarom worden de vorderingen van eiser afgewezen en wordt hij veroordeeld in de proceskosten van Groot & Evers, vastgesteld op € 678,00.

Dit vonnis is uitgesproken door kantonrechter R.P.F. de Groot, bijgestaan door griffier L.J.P.C. Silven, op 9 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10885389 \ CV EXPL 24-672
Vonnis van 9 augustus 2024 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. C.I. Zaad,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GERECHTSDEURWAARDERSKANTOOR GROOT & EVERS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.W. Siebrands.
Partijen worden hierna [eiser] en Groot & Evers genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in incident van 10 mei 2024 en de daarin genoemde stukken,
- het tussenvonnis van 21 juni 2024 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de op 24 juli 2024 binnengekomen brief van [eiser] , met twee cd-roms met daarop ieder drie videobestanden,
- de mondelinge behandeling van 30 juli 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt die zich in het dossier bevinden.
1.2.
Daarna is bepaald dat vandaag een vonnis wordt uitgesproken.

2.De beoordeling

2.1.
[eiser] is eigenaar van een auto van het merk MG, type MG ZS EV en met kenteken [kenteken] (hierna: de auto). In de ochtend van 16 maart 2023 heeft (een gerechtsdeurwaarder van) Groot & Evers de woning van [eiser] bezocht om een eerder gelegd executoriaal beslag op de auto uit te voeren. Groot & Evers was daarbij vergezeld van het sleep- en bergingsbedrijf BRL Leiden B.V (hierna: BRL). Groot & Evers heeft de auto bij de woning van [eiser] aangetroffen.
2.2.
Tijdens het bezoek van Groot & Evers aan [eiser] , heeft BRL de auto op haar sleepwagen geladen. Intussen heeft [eiser] € 7.000,00 in contanten aan Groot & Evers betaald om te voorkomen dat de auto zou worden meegenomen. BRL heeft de auto daarna van de sleepwagen geladen en teruggeplaatst.
2.3.
Volgens [eiser] zijn de portieren aan de rechterzijde van de auto bij het opladen op en/of het afladen van de sleepwagen van BRL, beschadigd geraakt en is Groot & Evers daarvoor aansprakelijk. [eiser] vordert in deze procedure – samengevat – dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. voor recht verklaart dat Groot & Evers aansprakelijk is voor de schade aan de auto,
II. Groot & Evers veroordeelt om aan hem een schadevergoeding van € 5.020,00 te betalen,
III. Groot & Evers veroordeelt om aan hem € 757,00 aan buitengerechtelijke incassokosten te betalen, en
IV. Groot & Evers veroordeelt in de proceskosten inclusief de nakosten.
2.4.
[eiser] heeft toegelicht dat Groot & Evers aansprakelijk is voor de schade aan de auto op grond van risicoaansprakelijkheid in de zin van artikel 6:171 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Volgens [eiser] is Groot & Evers als opdrachtgever aansprakelijk voor de schade aan de auto die BRL als haar niet ondergeschikte opdrachtnemer heeft veroorzaakt. Verder is Groot & Evers volgens [eiser] aansprakelijk voor de schade aan de auto op grond van onrechtmatig handelen.
2.5.
Groot & Evers heeft haar aansprakelijkheid betwist. Volgens Groot & Evers waren de portieren aan de rechterzijde van de auto al beschadigd voordat BRL begon met het opladen van de auto op de sleepwagen.
2.6.
De vraag die voorligt is of Groot & Evers aansprakelijk is voor de schade aan de auto. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat niet het geval. De kantonrechter legt hierna uit hoe hij tot dit oordeel komt.
2.7.
In het algemeen geldt dat de opdrachtgever – hier Groot & Evers – jegens derden – hier [eiser] – (risico)aansprakelijk is voor fouten van niet-ondergeschikten – hier BRL – die in zijn opdracht én ter uitvoering van zijn bedrijf werkzaamheden verricht (artikel 6:171 BW). Voor aansprakelijkheid van Groot & Evers op deze grond moet de kantonrechter dus vaststellen dat de schade aan de auto is veroorzaakt door een fout van BRL.
2.8.
Groot & Evers heeft ter onderbouwing van haar standpunt – dat de portieren aan de rechterzijde van de auto al beschadigd waren voordat BRL begon met het opladen van de auto op de sleepwagen – onder meer gewezen op een eigen set foto’s. Groot & Evers heeft over de eerste in haar productie 1 opgenomen foto toegelicht dat die is gemaakt voor het opladen van de auto op de sleepwagen van BRL. Op die foto is te zien dat de portieren aan de rechterzijde van de auto zijn beschadigd. [eiser] heeft tijdens de zitting erkend dat voornoemde foto is gemaakt voor het opladen van de auto op de sleepwagen van BRL. [eiser] heeft daarbij nog toegelicht dat BRL – op het moment dat die foto werd gemaakt – al wel bezig was met voorbereidende werkzaamheden voor het opladen van de auto op de sleepwagen, namelijk ofwel het aanleggen van kettingen ofwel het trekken van de auto met reeds aangelegde kettingen en dat zodoende de schade aan de auto is ontstaan. Daartegenover heeft Groot & Evers toegelicht dat BRL nog niet was begonnen met haar werkzaamheden op het moment dat voornoemde foto werd gemaakt. [eiser] heeft zijn stellingen daarop niet nader onderbouwd en heeft ook geen bewijsaanbod gedaan. Bij deze stand van zaken kan de kantonrechter niet vaststellen dat de schade aan de auto is veroorzaakt door een fout van BRL. Groot & Evers is dan ook niet (risico)aansprakelijk voor de schade aan de auto op grond van artikel 6:171 BW.
2.9.
Verder heeft [eiser] niet toegelicht waaruit het onrechtmatig handelen van Groot & Evers heeft bestaan. Groot & Evers is dus ook op die grond niet aansprakelijk voor de schade aan de auto.
2.10.
Dit alles betekent dat de vorderingen van [eiser] moeten worden afgewezen.
2.11.
[eiser] krijgt dus ongelijk en moet daarom de proceskosten van Groot & Evers betalen. De kantonrechter stelt de proceskosten aan de kant van Groot & Evers vast op € 678,00 (2,0 punten x tarief: € 339,00) aan salaris gemachtigde.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
3.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de kant van Groot & Evers vastgesteld op € 678,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.F. de Groot, kantonrechter, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2024.