Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak vorderden eisers, bestaande uit een vader en zijn dochter, de uitschrijving van de zoon van de vader als vennoot van hun vennootschap onder firma (Vof) die een restaurant exploiteert. De eisers stelden dat de samenwerking met de gedaagde, hun zoon, onhoudbaar was geworden na een incident waarbij de gedaagde de dochter had opgesloten en gedwongen om een uitschrijvingsformulier te tekenen. De eisers vorderden ook een contact- en straatverbod tegen de gedaagde, omdat zij zich bedreigd voelden door zijn gedrag. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een ernstige vertrouwensbreuk en dat de gedaagde niet langer als vennoot kon blijven ingeschreven. De rechtbank wees de vorderingen van de eisers toe, inclusief de vordering tot het contact- en straatverbod, en bepaalde dat de gedaagde binnen 24 uur het uitschrijvingsformulier moest ondertekenen. De rechtbank compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.