ECLI:NL:RBAMS:2024:4973

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 juli 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
C/13/753275 / KG ZA 24-582
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na phishing: aansprakelijkheid van de bank en grove nalatigheid van de klant

In deze zaak vordert de eiser, een klant van Bunq, schadevergoeding na te zijn slachtoffer geworden van phishing. De eiser heeft op een phishing-link geklikt, waardoor zijn inloggegevens in handen van derden zijn gevallen. Na het autoriseren van een nieuw apparaat door middel van een verificatiefilmpje, heeft de bank een waarschuwingsmail gestuurd, maar de eiser heeft hier niet op gereageerd. De voorzieningenrechter oordeelt dat er een gerede kans is dat de bodemrechter zal concluderen dat de eiser grove nalatigheid heeft gepleegd, waardoor de bank niet verplicht is de schade te vergoeden. De eiser heeft in totaal € 33.500,00 op zijn spaarrekening gestort, maar na de phishing-incidenten zijn er aanzienlijke bedragen van zijn rekening afgeschreven. De bank heeft de rekening geblokkeerd en een onderzoek ingesteld, maar de eiser heeft geen recht op volledige schadevergoeding omdat hij niet zorgvuldig genoeg is omgegaan met zijn inloggegevens. De vorderingen van de eiser worden afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/753275 / KG ZA 24-582 IHJK/EB
Vonnis in kort geding van 29 juli 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 5 juli 2024,
advocaat mr. N.C. Ing te Zoetermeer,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BUNQ BV,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. F.M.A. 't Hart te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Bunq worden genoemd.

1.De procedure

Op de zitting van 15 juli 2024 heeft [eiser] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Bunq heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van een conclusie van antwoord die voorafgaand aan de zitting was ingediend. Beide partijen hebben stukken (producties) ingediend en gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die aan het dossier zijn toegevoegd. Bunq heeft bezwaar gemaakt tegen aanvullende producties van [eiser] , omdat die buiten de daarvoor gestelde termijn zijn ingediend. De voorzieningenrechter heeft besloten haar oordeel op dit punt op te schorten totdat duidelijk zou zijn of het gaat om stukken die essentieel zijn voor de beoordeling.
Op de zitting was [eiser] aanwezig met zijn echtgenote, [naam 1] (jurist bij DAS) en mr. Ing. Aan de zijde van Bunq waren aanwezig [naam 2] en [naam 3] (bedrijfsjuristen), mr. ’t Hart en mr. L. Stortelder.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Op 12 augustus 2023 heeft [eiser] via zijn computer een spaarrekening bij Bunq geopend. Daarmee is die computer (apparaat 1) geregistreerd als geautoriseerd apparaat voor de Bunq webapplicatie. Later die dag heeft [eiser] nog een iPhone (apparaat 2) en een iPad (apparaat 3) geautoriseerd voor die webapplicatie.
2.2.
In augustus 2023 heeft [eiser] in totaal € 33.500,00 op de spaarrekening gestort.
2.3.
In artikel 12.1 van de toepasselijke algemene voorwaarden staat onder meer het volgende:
2.4.
Daarnaast hanteert Bunq gedragsregels voor klanten ten aanzien van veilig bankieren. Ook daarin staat dat gegevens en beveiligingsfuncties strikt geheim moeten worden gehouden en niet met anderen mogen worden gedeeld.
2.5.
Op 4 maart 2024 om 17:19 uur heeft [eiser] nog een iPhone (apparaat 4) geautoriseerd. Diezelfde avond, om 19:56 uur, ontving [eiser] een tekstbericht met de volgende inhoud:
“bunq bank
Wegens een update ben je verplicht je rekening te valideren. Via. [naam link] ”
2.6.
Later diezelfde avond is nog een apparaat geautoriseerd (apparaat 5). Net als bij alle eerdere autorisaties is daarbij de identiteit van [eiser] vastgesteld met behulp van een verificatiefilmpje met gezichtsscan en zijn 6-cijferige pincode. Op beide momenten van autorisatie heeft Bunq via een geautomatiseerd systeem een e-mail aan [eiser] gestuurd met als onderwerp “Belangrijk: check dat je account nog beveiligd is” en als bovenschrift “Jouw-veiligheid”. De notificaties zijn verstuurd aan het e-mailadres dat [eiser] bij Bunq heeft opgegeven en bevatten waarschuwingen dat er een nieuw apparaat op de account is ingelogd, dat het mogelijk gaat om fraude en verzoeken aan [eiser] om direct actie te ondernemen als hij het niet was die had ingelogd. Bunq maakt gebruik van een systeem om te kunnen zien of deze automatisch verzonden e-mails aankomen en worden geopend. In dat systeem staat dat [eiser] beide e-mails heeft geopend, de eerste is verzonden op 4 maart 17:19 uur en geopend op 4 maart 2024 om 18:46 uur, de tweede is verzonden op 4 maart om 21:38 uur en geopend op 5 maart 2024 om 12:56 uur.
2.7.
Op 4 maart 2024 tussen 21:44 uur en 22:39 uur is in vier transacties ruim € 33.000,00 van de rekening van [eiser] afgeschreven, bestaande uit overboekingen naar rekeningen bij KNAB en Bunq. Op 5 maart 2024 zijn enkele kleine bedragen via iDEAL naar KPN en Budget Mobiel rekening afgeschreven. Deze transacties zijn allemaal goedgekeurd met de 6-cijferige pincode van [eiser] .
2.8.
Het transactiemonitoringsysteem van Bunq heeft de transacties aangemerkt als ongebruikelijke activiteiten die nader onderzoek behoeven. Daarop is Bunq een onderzoek gestart. Omdat zij het vermoeden had dat de rekening van [eiser] was gekaapt, heeft Bunq op 11 maart 2024 de rekening geblokkeerd en blokkeringsverzoeken gestuurd aan ontvangende banken. Op dezelfde dag heeft Bunq een e-mail aan [eiser] gestuurd over het onderzoek en hem gevraagd om de veiligheid van zijn account te verzekeren.
2.9.
Tien dagen later, op 21 maart 2024, heeft (de echtgenote van) [eiser] zich bij Bunq gemeld met het bericht dat de rekening is leeggehaald door een fraudeur.
2.10.
Op 27 maart 2024 heeft Bunq in totaal € 9.544,06 teruggestort op de rekening van [eiser] en op 19 april 2024 nog een bedrag van € 43,86. Die gelden had zij teruggehaald bij de ontvangende banken.
2.11.
[eiser] heeft Bunq aansprakelijk gesteld voor zijn schade.
2.12.
Op 21 juni 2024 heeft Bunq [eiser] meegedeeld dat hij geen wettelijk recht op vergoeding heeft, maar dat zij hem uit coulance betaling van € 13.552,00 (57,54% van het schadebedrag) aanbiedt. [eiser] heeft dat aanbod niet aanvaard en Bunq heeft het aanbod ingetrokken nadat [eiser] de dagvaarding voor dit kort geding had uitgebracht.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, kort gezegd, Bunq te veroordelen tot betaling aan hem van € 23.988,66 in hoofdsom en € 1.104,89 aan buitengerechtelijke incassokosten, alles te vermeerderen met rente. Daarnaast vordert hij Bunq te veroordelen om op straffe van verbeurte van dwangsommen aan hem af te geven:
  • stukken waaruit blijkt welke inspanningen Bunq zich heeft getroost om het geld terug te halen;
  • de NAW-gegevens van de begunstigden bij (twee bij Bunq en twee bij KNAB); en
  • de rekenformule van de coulanceregeling en onderbouwing van het aangeboden percentage van € 57,54%;
Tot slot vordert [eiser] om Bunq te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Bunq voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna ingegaan, voor zover van belang.

4.De beoordeling

4.1.
Nu de te laat door [eiser] ingediende stukken bij de beoordeling niet doorslaggevend zijn, worden ze toegelaten. Bunq wordt daardoor niet in haar belangen geschaad.
De geldvordering
4.2.
De gevorderde voorziening strekt onder meer tot betaling van geldsommen. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is in kort geding slechts plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is.
4.3.
[eiser] beroept zich op de regeling van 7:522 e.v. van het Burgerlijk Wetboek (BW). In die bepalingen is de Herziene Richtlijn betalingsdiensten [1] (hierna: de PSD2) geïmplementeerd. Die regeling maakt onderscheid tussen toegestane en niet-toegestane betalingen. Toegestane betalingen zijn betalingen waartoe de rekeninghouder opdracht heeft gegeven; in dat geval blijft schade voor rekening van de rekeninghouder. Niet toegestane betalingen zijn betalingen die niet door de rekeninghouder zijn opgedragen; in dat geval komt de schade ten laste van de betaaldienstverlener. [eiser] stelt dat het hier gaat om niet-toegestane betalingstransacties en dat Bunq daarom op grond van artikel 7:528 lid 1 BW verplicht is om de bedragen van die transacties aan hem terug te betalen.
4.4.
Bunq beroept zich op haar beurt op de uitzondering die geldt in geval van – voor zover hier belang – grove nalatigheid aan de zijde van de klant (in de zin van 7:529 en 524 lid 1 sub a BW). In dat geval hoeft de betaaldienstverlener niet terug te betalen. Het is aan de bank om grove nalatigheid te bewijzen, maar op de klant rust een verzwaarde stelplicht ten aanzien van de wijze waarop het betaalinstrument in onbevoegde handen zou kunnen zijn geraakt, zodat de bank zich daarover een beeld kan vormen. Volgens Bunq heeft [eiser] niet voldaan aan zijn verzwaarde stelplicht. In de dagvaarding heeft [eiser] niet meer gesteld dan dat hij een oude telefoon van zijn zoon aan zijn account heeft gekoppeld, nadat zijn eigen telefoon was gecrasht, en dat hij geen idee heeft wat er verder is gebeurd. Uit de door Bunq overgelegde gegevens blijkt dat er veel meer is gebeurd. Zo heeft Bunq hem meerdere waarschuwingsmails gestuurd en heeft [eiser] , nadat hij op 4 maart 2024 de telefoon van zijn zoon (apparaat 4) aan zijn account had gekoppeld, ook nog voor de autorisatie van apparaat 5 – het apparaat waarmee de fraudeurs de account hebben gekaapt – een verificatiefilmpje gemaakt.
4.5.
[eiser] heeft ter zitting verklaard dat de door Bunq overgelegde stukken en filmpjes nieuw voor hem waren, en wijt dat aan medicatie die hij voor zijn hart neemt. Die heeft namelijk geheugenverlies als bijwerking, aldus [eiser] . Hoewel hij erkent dat hij inderdaad de persoon is die op de verificatiefilmpjes te zien is, kan hij zich niet herinneren, maar ook niet voorstellen dat hij zijn inloggegevens en pincode aan iemand heeft doorgegeven. Hij betwist verder dat hij waarschuwingsmails van Bunq heeft ontvangen en stelt dat die hoe dan ook te laat waren, toen was het kwaad immers al geschied. Ten slotte meent hij dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat hem geen grove nalatigheid kan worden verweten: omdat hij toevallig diezelfde dag een nieuwe telefoon aan zijn account had gekoppeld, was hij er niet op bedacht dat hij (daarna) een phishing-bericht ontving. Door zijn geheugenverlies heeft hij te laat gereageerd op de mails van Bunq.
4.6.
Hoe dit allemaal precies zit, kan niet in kort geding worden uitgezocht, maar [eiser] heeft hier wel wat uit te leggen, als het tot een bodemprocedure komt. Er is een gerede kans dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat sprake is van grove nalatigheid van de kant van [eiser] . Hoewel hij wist dat hij zijn inlogcodes en pincode strikt geheim moest houden, is aannemelijk geworden dat hij op de phishing-link heeft geklikt, waardoor die informatie toch bij derden terecht is gekomen. Bovendien heeft hij een door derden aan zijn account gekoppeld apparaat geauthenticeerd, wat erop lijkt dat hier sprake is van een toegestane transactie. Een andere oorzaak dan dat [eiser] niet zorgvuldig genoeg is geweest, is niet goed te bedenken. Bovendien staat in de systemen van Bunq dat zij een waarschuwingsmail aan [eiser] heeft gestuurd toen apparaat 5 werd geautoriseerd, met het verzoek om actie te ondernemen als hij niet degene was die inlogde. Aan de zijde van [eiser] bleef het toen stil. Hij betwist dat de waarschuwing hem heeft bereikt, maar vooralsnog is er geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de informatie van Bunq, nu die geautomatiseerde processen betreft. Dat hij zich nu niet meer herinnert dat en waarop hij die bewuste dag heeft gereageerd en hoe, doet daar niets aan af.
4.7.
Op basis van het nu beschikbare feitenmateriaal is al met al onvoldoende aannemelijk dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat Bunq verplicht is de schade van [eiser] (geheel) te vergoeden.
Afgifte van stukken
4.8.
[eiser] vraagt onder meer om stukken over de berekening van het coulanceaanbod dat hem is gedaan, maar dat aanbod is niet rechtens afdwingbaar en inmiddels ook alweer ingetrokken. Bij deze informatie heeft [eiser] dan ook geen rechtens te respecteren belang.
4.9.
Bunq heeft in dit kort geding uitgelegd wat zij heeft gedaan om te proberen het geld terug te krijgen. Meer informatie is er volgens Bunq niet en [eiser] heeft niet concreet en aannemelijk gemaakt dat dit anders ligt.
4.10.
Voor het verkrijgen van NAW-gegevens van begunstigden bij Bunq en KNAB is volgens Bunq een speciale procedure ingericht. Namens Bunq heeft mr. ‘T Hart toegezegd het verzoek tot afgifte van deze gegevens in gang te zullen zetten. Een gebod daartoe is daarom niet nodig.
4.11.
De slotsom is dat alle vorderingen worden afgewezen.
4.12.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bunq worden begroot op:
- griffierecht € 2.889,00
- salaris advocaat 1.107,00
- nakosten
178,00
Totaal € 4.174,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Bunq tot op heden begroot op € 4.174,00, te vermeerderen met € 92,00 en de kosten van betekening indien dit vonnis moet worden betekend,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2024. [2]

Voetnoten

1.Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EG en Verordening (EU) 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG, PbEU 2015, L 337/35.
2.type: eB