7.3Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Daarbij heeft de rechtbank mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals daarvan bij het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van een telefoon en rijbewijs van [aangever] , met wie verdachte in een hotelkamer verbleef nadat zij daar met elkaar hadden afgesproken. Vervolgens heeft verdachte, samen met zijn medeverdachte, met deze telefoon betalingen en overschrijvingen verricht van de bankrekening van het slachtoffer. Diefstal van een telefoon en een rijbewijs zijn op zichzelf al ernstige feiten die inbreuk hebben gemaakt op de privacy van [aangever] . In een telefoon staan veelal zeer persoonlijke gegevens opgeslagen. Dat deze diefstal volgde op een afspraak met [aangever] in een hotelkamer en verdachte vervolgens met die telefoon betalingen heeft verricht van de rekening van [aangever] , maakt het feit des te ernstiger. Verdachte heeft zich er klaarblijkelijk niet om bekommerd dat een dergelijke diefstal niet alleen inbreuk maakt op de gevoelens van veiligheid van de gedupeerde, maar ook veel overlast en schade tot gevolg heeft. Door zo te handelen heeft verdachte er bovendien blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendomsrecht.
Voorwaardelijk verzoek van de raadsman
De verdediging heeft verzocht om een multidisciplinair persoonlijkheidsonderzoek te laten verrichten indien de rechtbank voornemens is de ISD-maatregel op te leggen.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht op basis van de stukken in het dossier, het reclasseringsrapport en de toelichting daarop van de reclasseringsmedewerker ter terechtzitting. Daar komt bij dat psychische problematiek niet in de weg hoeft te staan aan oplegging van de ISD-maatregel, immers hebben veelplegers veelal een verslaving en/of een psychiatrische stoornis. De psychische problematiek van verdachte staat dan ook niet in de weg aan oplegging van de ISD-maatregel. Daarom is de rechtbank van oordeel dat nader onderzoek niet nodig is. De rechtbank wijst het voorwaardelijke verzoek van de raadsman af.
Toetsingskader ISD-maatregel
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsadvies van GGZ Reclassering Inforsa van 2 juli 2024, opgesteld door mevrouw [naam] . Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
“Er is bij betrokkene sprake is van psychische problematiek en polymiddelengebruik, waaronder alcohol, cocaïne en amfetamine(achtige) middelen. Zijn middelengebruik en het feit dat betrokkene medicatieontrouw is lijken belangrijke oorzaken voor zijn decompensaties. [verdachte] heeft een zorgmachtiging. Daarnaast is betrokkene zonder vaste woon- of verblijfplaats en ontbreekt het hem aan zinvolle dagbesteding.
[verdachte] is meermaals klinisch opgenomen geweest, maar wegens voortdurend ontsnappen en onttrekken aan zorg zijn de opnames voortijdig negatief beëindigd. Gezien de ernst van de problematiek en het patroon van zich onttrekken aan behandeling, ziet de reclassering momenteel geen mogelijkheden betrokkene te begeleiden binnen een drangkader.
In detentie bestaat de mogelijkheid voor betrokkene om te stabiliseren met behulp van zijn depot en de structuur van detentie. Ook kan in detentie een intake voor een woonvoorziening gerealiseerd worden. Gezien de complexe problematiek en langlopende hulpverleningsgeschiedenis ziet de reclassering een drangkader momenteel als niet toereikend en wordt de kans op het onttrekken aan voorwaarden hoog ingeschat.
De tweeledigheid van de maatregel ISD brengt met zich mee dat op de eerste plaats de maatschappelijke bescherming en beveiliging aan de orde is en ten tweede de inzet van geïndiceerde interventies. Reclassering Inforsa is van mening dat de maatschappelijke bescherming tegen aanhoudend delict- en overlastgevend gedrag aan de orde is. Gedwongen inzet van interventies is niet mogelijk. In het geval dat de ISD-veroordeelde zijn medewerking blijft weigeren aan interventies die de kans op recidive terugdringen, wordt voor de duur van de maatregel alleen het primaire doel van de maatregel bereikt en is de maatschappij gedurende twee jaren beschermd tegen het aanhoudend delict gedrag van de ISD-veroordeelde.
Reclassering Inforsa adviseert bij een veroordeling om aan [verdachte] een onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaren op te leggen. Reclassering Inforsa meent dat voor [verdachte] de onvoorwaardelijke ISD-maatregel, onder de huidige omstandigheden, het enige kader is dat de potentie heeft om de problematiek te doorbreken. Wenselijk is het, in geval de diagnose (ook) een klinische behandelindicatie geeft, om toe te leiden naar een kliniek.”
De rechtbank heeft op de terechtzitting [naam] , als deskundige gehoord. Zij heeft het advies bevestigd en benadrukt dat de ISD-maatregel en de zorgmachtiging naast elkaar kunnen bestaan en dat de zorgmachtiging ook kan worden ingezet tijdens de ISD-maatregel indien verdachte medicatie weigert. Gedurende de ISD-maatregel kan worden gekeken welke forensische klinische setting voor de toekomst passend is.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van het advies van het tripartite overleg van 21 mei 2024, waaruit blijkt dat eventuele psychotische klachten geen beletsel vormen voor een ISD-maatregel.
De rechtbank verenigt zich met de conclusies uit voornoemde rapporten en neemt het advies van GGZ Reclassering Inforsa over.
Harde criteria
De rechtbank stelt vast dat voldaan is aan de voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. De rechtbank heeft hiervoor immers bewezenverklaard dat verdachte op 18 februari 2024 een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit de justitiële documentatie van verdachte van 18 juni 2024 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan voornoemde periode meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie van 18 juni 2024 is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal van de door verdachte begane soortgelijke misdrijven.
Zachte criteria
Naar het oordeel van de rechtbank is aan de zachte criteria voldaan. Dat verdachte niet eerder in een strafrechtelijk kader toezicht van de reclassering heeft gehad, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan het feit dat iedere poging tot behandeling vroegtijdig beëindigd lijkt te worden vanwege het voortdurende ontsnappen en onttrekken aan de behandeling door verdachte.
ISD-maatregel passend en geboden
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat aan de harde en zachte criteria is voldaan, rijst de vraag of oplegging van de ISD-maatregel passend en geboden is. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte middels de ISD-maatregel niet de juiste zorg zal krijgen en dat de ISD-maatregel de zorgmachtiging doorkruist.
De rechtbank stelt aan de hand van het reclasseringsadvies vast dat er geen sprake is van een doorkruising van de zorgmachtiging. De rechtbank houdt er rekening mee dat het recidiverisico enkel door de zorgmachtiging niet tot een aanvaardbaar niveau kan worden teruggebracht, terwijl de ISD-maatregel hier wel aan kan bijdragen. Daarbij kan ook vanuit de ISD-maatregel worden gewerkt aan de psychische problematiek van verdachte. De rechtbank is dan ook van oordeel dat oplegging dan de ISD-maatregel passend en geboden is.
Duur van de ISD-maatregel
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Oplegging van de ISD-maatregel voor de duur van één jaar, zoals de raadsman heeft bepleit, is onvoldoende om de juiste behandeling op te starten. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.