ECLI:NL:RBAMS:2024:4956

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 juli 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
AMS 22/4575
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting en de bewijslast van laden en lossen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser, een bezorgbedrijf, was opgelegd. De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam had op 3 september 2022 een naheffingsaanslag opgelegd, omdat er geen parkeerbelasting was voldaan. Eiser stelde dat hij bezig was met het laden en lossen van zware goederen, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aan zijn bewijslast had voldaan. Tijdens de zitting op 29 juli 2024 was eiser niet aanwezig, terwijl de heffingsambtenaar vertegenwoordigd was door mr. H. Oderkerk. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat eiser daadwerkelijk aan het laden of lossen was, aangezien de bestelbus stil stond met gesloten deuren en geen activiteiten zichtbaar waren op de foto’s. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Eiser heeft geen recht op vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Verberne, rechter, in aanwezigheid van griffier mr. H.M. Dost.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/4575

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

29 juli 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te Maartensdijk, eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Bij besluit van 3 september 2022 heeft de heffingsambtenaar aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
Met de uitspraak op bezwaar van 15 september 2022 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 juli 2024. Eiser is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. De heffingsambtenaar is verschenen in de persoon van
mr. H. Oderkerk, vergezeld door [naam] .
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Op 31 augustus 2022 stond de bestelbus van eiser, met kenteken [kenteken] stil in een parkeervak ter hoogte van [adres] te Weesp. Om 11:20 uur heeft een parkeercontroleur van de gemeente Amsterdam geconstateerd dat geen parkeerbelasting was voldaan, vervolgens is de naheffingsaanslag opgelegd.
3. Eiser vindt dat de naheffingsaanslag onterecht is opgelegd. Eiser stelt dat er sprake was van het lossen van zware goederen. Hij werkt namelijk voor een bezorgbedrijf.
4. Tussen partijen is in geschil of de naheffingsaanslag terecht aan eiser is opgelegd. Meer in het bijzonder houdt partijen verdeeld of sprake is van ‘parkeren’ zoals de heffingsambtenaar betoogt, dan wel van ‘onmiddellijk laden en lossen’ zoals eiser bepleit.
5. De rechtbank overweegt het volgende. Op grond van artikel 225, tweede lid van de Gemeentewet wordt onder parkeren verstaan ‘het gedurende een aangesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.’ De Verordening parkeerbelastingen Amsterdam 2022 kent eenzelfde definitiebepaling. De bewijslast dat sprake was van laden en/of lossen rust op eiser.
6. De rechtbank stelt vast dat er op de scanfoto’s geen activiteiten zijn te zien waaruit blijkt dat er sprake is van het laden en/of lossen. De bestelbus van eiser staat geparkeerd in een parkeervak langs de weg met gesloten deuren en ramen en ook de verlichting van de bestelbus is uitgeschakeld. Er zijn geen personen in of bij de bestelbus te zien. Eiser heeft ook verder niet met enig bewijsstuk onderbouwd dat op dat moment sprake was van het lossen van zware goederen, zoals een rittenadministratie of een afleverbon. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat sprake was van onmiddellijk laden en/of lossen.
7. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat eiser ten tijde van de controle van de parkeercontroleur parkeerde. Vaststaat dat eiser geen parkeerbelasting heeft voldaan. De naheffingsaanslag is dan ook terecht opgelegd.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk heeft.
9. De heffingsambtenaar hoeft het door eiser betaalde griffierecht niet te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Verberne, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.M. Dost, griffier, op 29 juli 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.