Op 8 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres 1, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. B.C.F. Kramer, en de minister van Financiën als verweerder. De zaak betreft een beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar van eiseres tegen de afsluitende brief van de Fraude Signalering Voorziening (FSV) die op 17 maart 2023 is verzonden. Eiseres heeft op 20 juni 2023 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van de minister, waarin het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard. Tijdens de zitting op 16 mei 2024 werd duidelijk dat er verwarring was over de tenaamstelling van het beroep, dat formeel op naam van [gedupeerde] was ingesteld, terwijl de afsluitende brief en het bestreden besluit op naam van eiseres 1 stonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedupeerde] geen belanghebbende is in deze procedure, omdat er geen bezwaar of beslissing op bezwaar op zijn naam staat. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is, omdat er geen grond is voor vernietiging van het bestreden besluit. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding of griffierecht toegewezen aan eiseres. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.