Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juli 2024 in de zaak tussen
[eiser] , te [plaats] , eiser
de korpschef van de politie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
25 januari 2024 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld voor het uitblijven van een beslissing op het bezwaar. Met een e-mailbericht van 7 februari 2024 heeft verweerder gereageerd op het bezwaar van eiser. Daarin heeft verweerder aangegeven dat het delen van informatie een feitelijke handeling is en geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat eiser er daarom geen bezwaar tegen kan maken.
niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder heeft hierbij vermeld dat de overwegingen uit het
e-mailbericht van 7 februari 2024 ongewijzigd blijven en worden aangevuld. Verweerder heeft toegelicht dat het uitsluitend mogelijk is om bezwaar te maken tegen een besluit in de zin van de Awb. Verweerder heeft aangevoerd dat eiser bezwaar maakt tegen feitelijk handelen, namelijk het delen van informatie met de AIVD. Op feitelijk handelen is de Awb niet van toepassing. Bovendien meent verweerder dat geen dwangsom is verschuldigd wanneer de aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk is, overeenkomstig artikel 4:17, zesde lid, onder c van de Awb.
niet-ontvankelijk verklaard. Alles wat verder is aangevoerd, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Hoe de e-mail van 7 februari 2024 moet worden aangemerkt hoeft daarom niet te worden besproken. Omdat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft geacht, komt de rechtbank aan de inhoud niet toe.
Beslissing
mr. H.M. Dost, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2024.