In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 9 augustus 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser, een 42-jarige man, had een WIA-uitkering aangevraagd na zich ziek te hebben gemeld op 15 juni 2020. Het primaire besluit van de verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, kende hem per 13 juni 2022 een WIA-uitkering toe. Echter, in het bestreden besluit van 12 mei 2023 werd het arbeidsongeschiktheidspercentage verhoogd van 63,45% naar 73,45% na een gegrondverklaring van het bezwaar van eiser. Eiser was het niet eens met de geschiktheid van de door verweerder geduide functies en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige voldoende zorgvuldig te werk zijn gegaan, maar twijfelde aan de geschiktheid van de geduide functies. Eiser had aangegeven dat hij medisch beperkter is dan door verweerder werd aangegeven en dat hij niet in staat is om de geduide functies te verrichten. De rechtbank concludeerde dat de geselecteerde functies niet in overeenstemming zijn met de beperkingen van eiser, vooral met betrekking tot de vereiste rustige werkomgeving.
De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken na het gezag van gewijsde een nieuw besluit te nemen. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.750,-.