ECLI:NL:RBAMS:2024:4929

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
AMS 23/5671
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen oplegging watersysteemheffing ongegrond verklaard

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiseres tegen de aan haar opgelegde aanslag waterschapsbelasting voor het jaar 2022. De rechtbank heeft op 30 juli 2024 het beroep behandeld, waarbij eiseres en de gemachtigden van verweerder aanwezig waren. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, omdat eiseres op 1 januari 2022 stond ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) op het adres in Amsterdam. De verordening biedt geen ruimte om individuele omstandigheden mee te wegen in de beoordeling van de verschuldigdheid van de watersysteemheffing. Eiseres had aangevoerd dat zij op het moment van de aanslag niet meer op het adres woonde, maar de rechtbank oordeelt dat de inschrijving in de BRP bepalend is voor de heffing. De rechtbank wijst erop dat de aanslag waterschapsbelasting terecht is opgelegd, en dat eiseres het griffierecht niet terugkrijgt. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/5671
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

en
Waternet, namens de heffingsambtenaar van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, verweerder
(gemachtigden: mr. A.J. van Griethuysen en [gemachtigde] ).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de aan haar opgelegde aanslag waterschapsbelasting voor het jaar 2022.
1.2.
Met het bestreden besluit van 1 september 2023 op het bezwaar van eiseres heeft verweerder de oplegging van de aanslag waterschapsbelasting gehandhaafd.
1.3.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 30 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres en de gemachtigden van verweerder deelgenomen.
1.5.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

2.1.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2.2.
Aan eiseres is op 22 augustus 2023 een naheffingsaanslag waterschapsbelasting voor het jaar 2022 opgelegd, omdat zij op 1 januari 2022 stond ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) op het adres [adres] in Amsterdam. De aanslag waterschapsbelasting 2022 heeft betrekking op een watersysteemheffing ingezetenen
(€ 123,26) en een zuiveringsheffing woonruimten (€ 2,68).
2.3.
Eiseres voert aan dat zij op 1 januari 2022 niet meer woonde op het adres [adres] . Zij is in oktober verhuisd naar Haarlem, maar is vergeten deze verhuizing op tijd door te geven. Op 18 januari 2022 heeft zij dit gedaan. Eiseres heeft bewijs dat het contract van haar huurbaas voor 12 maanden was, dus tot 31 december 2021. Volgens eiseres was het voor haar ook niet mogelijk om op 1 januari 2022 nog te wonen op het adres [adres] , omdat er toen verbouwingen plaatsvonden aan het huis. Eiseres stelt dat verweerder onvoldoende rekening houdt met deze individuele omstandigheden.
2.4.
De rechtbank is gebleken dat het beroep van eiseres zich richt tegen de oplegging van de watersysteemheffing en niet tegen de oplegging van de zuiveringsheffing woonruimten.
2.5.
De rechtbank stelt vast dat, voor de vraag of eiseres watersysteemheffing is verschuldigd, bepalend is of zij ingezetene was op 1 januari 2022. Er moet alleen gekeken worden naar wie volgens de BRP op 1 januari 2022 stond ingeschreven. [1] De Verordening biedt geen ruimte om individuele omstandigheden te laten meewegen in de beoordeling van deze vraag. Vaststaat dat eiseres op 1 januari 2022 op het adres [adres] stond ingeschreven. Dat betekent dat verweerder de watersysteemheffing terecht aan eiseres heeft opgelegd.

Conclusie en gevolgen

3.1.
Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug.
3.2.
Partijen zijn op de zitting gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2024 door mr. D.A. Segbedzi, rechter, in aanwezigheid van mr. I.G.A. Karregat, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a, in samenhang gelezen met de begripsomschrijving van ingezetene in artikel 1, aanhef en onder b, van de Verordening Watersysteemheffing Amstel, Gooi en Vecht 2022 (de Verordening).