ECLI:NL:RBAMS:2024:4916

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
C/13/749789 / HA RK 24-134
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopig deskundigenbericht in geschil over geluidsoverlast tussen appartementseigenaren

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 augustus 2024 een tussenbeschikking gegeven in een civiele procedure tussen twee appartementseigenaren, hierna aangeduid als verzoekers en Cedo Nulli B.V. De verzoekers hebben een voorlopig deskundigenbericht verzocht om geluidsmetingen te laten uitvoeren in hun appartementen, omdat zij geluidsoverlast ervaren van het bovenliggende appartement van Cedo Nulli. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers eigenaar zijn van Appartement 2E en Cedo Nulli eigenaar van Appartement 2K. De rechtbank heeft de procedure en de relevante feiten uiteengezet, waaronder de splitsingsakte die geluidsreductienormen bevat. De verzoekers stellen dat de vloer van Cedo Nulli niet voldoet aan deze normen en dat eerdere deskundigenrapporten niet voldoende zijn om de kwestie te beoordelen. Cedo Nulli heeft bezwaar gemaakt tegen het verzoek, stellende dat de vloer wel aan de eisen voldoet en dat de verzoekers misbruik maken van procesrecht.

De rechtbank heeft het verzoek van de verzoekers toegewezen, omdat het verzoek relevant is voor een eventuele andere procedure en voldoende concreet is. De rechtbank heeft een deskundige benoemd, de heer B. Leer van Peutz B.V., om de geluidsisolatie van de appartementen te onderzoeken en heeft specifieke vragen geformuleerd die de deskundige moet beantwoorden. Tevens is er een voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld en zijn de verplichtingen van beide partijen met betrekking tot het onderzoek uiteengezet. De rechtbank heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek en dat de deskundige een rapport moet opstellen binnen vier maanden na betaling van het voorschot.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Zaaknummer / rekestnummer: C/13/749789 / HA RK 24-134
Beschikking van 8 augustus 2024
in de zaak van

1.[verzoeker 1] ,2. [verzoeker 2] ,

beiden te [woonplaats] ,
verzoekende partijen,
hierna samen te noemen: [verzoekers] ,
advocaat: mr. P.C. Veerman,
tegen
CEDO NULLI B.V.,
te Deventer,
verwerende partij,
hierna te noemen: Cedo Nulli,
advocaat: mr. A.M. Taytelbaum.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties,
- productie 1 en 2 van Cedo Nulli,
- de tussenbeschikking van 30 mei 2024, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 27 juni 2024.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoekers] is sinds 2018 eigenaar van een appartement aan de [adres 1] in [woonplaats] (hierna: Appartement 2E). Cedo Nulli is sinds 2023 eigenaar van het daarboven gelegen appartement met appartementsnummer 2K (hierna: Appartement 2K), hierna gezamenlijk: de appartementen.
2.2.
Het gebouw waarin de appartementen zich bevinden is in 2016 met een splitsingsakte (hierna: de splitsingsakte) gesplitst in appartementsrechten en daarna door een projectontwikkelaar verbouwd. De appartementen zijn daarna verkocht en casco opgeleverd aan de kopers. Zo werd ieder appartement opgeleverd met een niet-geïsoleerde houten verdiepingsvloer. Iedere koper was er verantwoordelijk voor dat zijn appartement na het afbouwen zou (gaan) voldoen aan onder andere de splitsingsakte.
2.3.
In artikel 26 lid 1 van de splitsingsakte staat:
“Teneinde het wonen in het gebouw zo aantrekkelijk mogelijk te maken, zal elke eigenaar/gebruiker van een appartementsrecht verplicht zijn en hij/zij dient deze verplichting uitdrukkelijk te aanvaarden, dat ter beperking van hinderlijke contactgeluiden, zoals het lopen en het schuiven van meubilair in de gebouwen, hij/zij min of meer harde vloerbedekkingen, zoals parket, plavuizen, marmer en dergelijke (met uitzondering van de sanitaire ruimten) niet zal aanbrengen of doen aanbrengen, tenzij wordt aangetoond, dat de contact-geluidisolatie van de kale vloer inclusief de vloerbedekking een waarde bereikt van lco - + tien (10)dB of meer. Dit betekent, dat harde vloerbedekking zoals genoemd uitsluitend zal zijn toegestaan, wanneer het aanbrengen op deskundige wijze zal geschieden met een zogenaamde “zwevende” vloer, zodat deze vloerbedekking niet in rechtstreeks contact staat met de ondervloer of de wanden en geen hinder kan ontstaan voor de overige eigenaren en/of gebruikers. Het is voorts nimmer toegestaan de in de privé gedeelten behorende tot de appartementsrechten met indices ten tijde van de renovatie van het gebouw aangebrachte ondervloer, inclusief vloerverwarming en vloerisolatie (…) te boren, te frezen en/of hierin sparingen aan te brengen.”
2.4.
De rechtsvoorganger van Cedo Nulli en tevens eerste bewoner van Appartement 2K (hierna: de rechtsvoorganger van Cedo Nulli) heeft een harde vloer(bedekking) en een taatsdeur aangebracht in Appartement 2K. Deze zijn nog steeds aanwezig in het appartement.
2.5.
[verzoekers] heeft in zijn appartement met een plafondhoogte van bijna vijf meter een extra verdieping aangebracht.
2.6.
[verzoekers] en de rechtsvoorganger van Cedo Nulli hebben een deskundige van M+P raadgevende ingenieurs B.V. (hierna: M+P) op een aantal punten in de appartementen een geluidsonderzoek laten doen, omdat [verzoekers] heeft aangegeven geluidsoverlast uit Appartement 2K te ervaren. Het rapport van de deskundige van M+P is van mei 2021.
2.7.
Een deskundige van Het GeluidBuro B.V. (hierna: Het GeluidBuro) heeft op verzoek van [verzoekers] en de rechtsvoorganger van Cedo Nulli een akoestisch onderzoek uitgevoerd in de appartementen. Het rapport van M+P is hierbij als uitgangspunt genomen. Het rapport van Het GeluidBuro is van december 2022.
2.8.
De rechtsvoorganger van Cedo Nulli heeft Appartement 2K in juni 2023 verkocht en in januari 2024 geleverd aan Cedo Nulli.
Het geschil
2.9.
[verzoekers] verzoekt de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht te bevelen op grond van artikel 202 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
2.10.
[verzoekers] baseert zijn verzoek op de stelling dat een door de rechtbank te benoemen deskundige geluidsmetingen in de twee appartementen moet doen, om te kunnen aantonen dat de vloer van Cedo Nulli niet voldoet aan de in de splitsingsakte opgenomen geluidsreductienorm. De rechtsvoorganger van Cedo Nulli heeft zich op het standpunt gesteld dat hij na de deskundigenrapporten van M+P en Het GeluidBuro maatregelen heeft genomen waardoor er geen geluidshinder meer is, maar dat kan volgens [verzoekers] niet kloppen, want [verzoekers] heeft nog steeds last van geluiden uit Appartement 2K. Ook is Cedo Nulli niet betrokken geweest bij de totstandkoming van die twee rapporten en is zij dus niet gebonden aan de inhoud daarvan. Daarnaast is bij die eerdere rapporten slechts gemeten op een beperkt aantal plekken in de appartementen, maar moet overal in de twee appartementen worden gemeten om een compleet beeld te krijgen. Verder bestaat het vermoeden dat de rechtsvoorganger van Cedo Nulli met het installeren van een taatsdeur het verbod heeft geschonden om te boren, frezen en/of het aanbrengen van sparingen. Een deskundige moet ook dat onderzoeken.
2.11.
Cedo Nulli maakt bezwaar tegen het verzochte voorlopige deskundigenbericht, omdat volgens haar uit de eerdere deskundigenrapporten al blijkt dat de vloer van Appartement 2K is aangelegd volgens de vereisten van artikel 26 lid 1 van de Splitsingsakte. Ook heeft de rechtsvoorganger van Cedo Nulli de taatsdeur niet in strijd met de splitsingsakte geïnstalleerd. Als er al geluidsoverlast is, dan blijkt uit het rapport van Het GeluidBuro dat dit komt doordat [verzoekers] bij het realiseren van een extra verdieping in zijn appartement het plafond en de daarboven gelegen ventilatiekanalen te dicht tegen de basisvloer van Appartement 2K heeft aangebracht. [verzoekers] maakt misbruik van procesrecht door nogmaals een deskundige te willen inschakelen.

3.De beoordeling

toetsingskader
3.1.
Een verzoek om een voorlopig deskundigenbericht te bevelen, wijst de rechter in beginsel toe als het verzoek relevant voor een eventuele andere procedure en voldoende concreet is, en de verzoeker feiten wil bewijzen die met het verzochte deskundigen-onderzoek kunnen worden bewezen. Dit is slechts anders als het verzoek in strijd is met de goede procesorde, als misbruik wordt gemaakt van de bevoegdheid om dit middel te gebruiken of als er een ander zwaarwichtig bezwaar tegen het verzoek bestaat.
verzoek wordt toegewezen
3.2.
De rechtbank zal het verzoek van [verzoekers] toewijzen. Het verzoekschrift voldoet aan de vereisten en er is geen sprake van een afwijzingsgrond. De rechtbank volgt Cedo Nulli dus niet in haar verweer dat het verzoek om een nieuwe deskundigenbericht te vragen als misbruik van procesrecht is aan te merken. Er hebben weliswaar eerder twee deskundigen onderzoek verricht en ieder van die deskundige heeft ook een rapport uitgebracht, maar partijen verschillen desondanks nog steeds van mening over de vraag of de in de splitsingsakte opgenomen geluidsreductienorm wordt geschonden of niet. Beide partijen geven een andere lezing aan de conclusies van de deskundigen, omdat de rapporten geen duidelijk antwoord geven op die vraag. Daarom bestaat belang bij het verkrijgen van een rapport van een door de rechtbank benoemde deskundige.
deskundige
3.3.
Partijen zijn het erover eens dat een deskundige van Peutz B.V. moet worden benoemd. De rechtbank zal daarom als deskundige de heer B. Leer benoemen, werkzaam bij Peutz B.V., zoals verder gespecificeerd onder de beslissing.
vragen
3.4.
Aan de deskundige zullen de onder de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd.
voorschot
3.5.
Het voorschot op de kosten van de deskundige moet worden betaald door [verzoekers] , op de wijze zoals vermeld onder de beslissing.
medewerkingsplicht
3.6.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. Deze verplichting is verder onder de beslissing uitgewerkt. Als dit (gedeeltelijk) niet gebeurt, kan de rechtbank hieruit de conclusies trekken die zij passend vindt, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
3.7.
Als een partij (gevraagd of ongevraagd) schriftelijke opmerkingen en verzoeken naar de deskundige stuurt, moet zij hiervan meteen een kopie aan de andere partij sturen.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
I. Voldoet de kale vloer inclusief de vloerbedekking in alle ruimten van Appartement 2K (met uitzondering van de sanitaire ruimten) aan de in artikel 26 lid 1 van de splitsingsakte neergelegde geluidsreductienorm van lco =+tien (10) dB?
II. Zijn het tweede plafond en de daarboven gelegen ventilatiekanalen in Appartement 2E (mede) van invloed op het eventuele niet voldoen aan de geluidsreductienorm van lco = +tien (10) dB? Zo ja, op welke wijze?
III. Is de harde vloerbedekking in alle ruimten van Appartement 2K (met uitzondering van de sanitaire ruimten) op deskundige wijze aangebracht met een zogenaamde “zwevende” vloer, zodat deze vloerbedekking niet in rechtstreeks contact staat met de ondervloer of de wanden?
IV. In een deel van de vloer van Appartement 2K zijn de houten balken verstevigd met stalen profielen wegens het in het appartement op sommige plaatsen te verwachten gewicht. Had deze versteviging niet ook in andere delen van de vloer van het appartement moeten plaatsvinden om eventuele geluidsoverlast als gevolg daarvan te voorkomen? Zijn de stalen profielen, zulks met het oog op te ondervinden geluidsoverlast, op een juiste manier aangebracht?
V. Wat is het verschil in geluidsisolatiewaarde tussen:
– een vloeropbouw van Fermacell Estrich 2E35 - 20 mm minerale wo1 en 2 x 12,5 mm GV plaat en daarnaast Fermacell 10 mm GV plaat; en
– de in Appartement 2K uitgevoerde vloeropbouw Fermacell Estrich 2E35 2 x 12,5 mm GV plaat en 9 mm vilt?
VI. Indien vraag I ontkennend is beantwoord: zijn er maatregelen mogelijk in Appartement 2K die ertoe zullen leiden dat de harde vloer inclusief vloerbedekking in het appartement (met uitzondering van de vloer in de sanitaire ruimten) wél voldoet aan de geluidsreductienorm van lco =+tien (10) dB? Zo ja, welke?
VII. Indien vraag I ontkennend is beantwoord: is aannemelijk dat de geluidsreductienorm van lco =+tien (10) dB zou zijn behaald als gebruik zou zijn gemaakt van een magnesiet ondervloer?
VIII. Indien vraag II bevestigend is beantwoord: zijn er maatregelen mogelijk in Appartement 2E die ertoe zullen leiden dat wel wordt voldaan aan de geluidsreductienorm van lco =+tien (10) dB? Zo ja, welke?
IX. Zijn er in Appartement 2K ter hoogte van de taatsdeur of elders in het appartement werkzaamheden verricht in strijd met het verbod in artikel 26 lid 1 van de splitsingsakte om in de ondervloer, inclusief vloerverwarming en vloerisolatie te boren, te frezen en/of hierin sparingen aan te brengen? Zo ja, welke? Wat is het effect daarvan op de geluidisolatiewaarde van de harde vloer inclusief de vloerbedekking in Appartement 2K?
X. Indien vraag IX bevestigend is beantwoord en dit ervoor zorgt dat niet wordt voldaan aan de geluidsreductienorm van lco = +tien (10) dB: zijn er maatregelen mogelijk rondom de taatsdeur die ertoe zullen leiden dat de harde vloer inclusief vloerbedekking in Appartement 2K (met uitzondering van de vloer in de sanitaire ruimten) wel voldoet aan de geldende geluidsreductienorm? Zo ja, welke?
XI. Welk effect heeft het infrezen van vloerverwarming leidingen in de ondervloer op de geluidsisolatiewaarde van de vloer?
XII. Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?
4.2.
benoemt tot deskundige:
B. Leer,
[adres 2]
telefoonnummer: [telefoonnummer] ,
e-mailadres: [e-mailadres] ,
het voorschot
4.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 5.400 inclusief btw,
4.4.
bepaalt dat [verzoekers] het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
4.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
4.6.
bepaalt dat:
- [verzoekers] zijn procesdossier,
- Cedo Nulli eventuele akoestische informatie over de aangebrachte vloer met eventuele ondervloer,
- iedere partij eventuele tekeningen van het appartement, zoals plattegronden en doorsneden
in afschrift,
aan de deskundige dient te doen toekomen;
4.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
4.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
4.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
4.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
4.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
4.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het conceptrapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.C. van Harmelen, rechter, bijgestaan door mr. R. Hafith, en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2024.