In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Het verzoek tot wraking was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Gunter, tegen mr. I.H.J. Konings, de voorzieningenrechter. De wraking was gebaseerd op de gang van zaken tijdens een mondelinge behandeling op 26 juni 2024, waarbij verzoeker zich benadeeld voelde door de wijze waarop de rechter de zitting leidde. Verzoeker stelde dat de rechter partijdig was en hem het woord had ontnomen, terwijl hij zijn argumenten naar voren bracht. De rechter had eerder in een kort geding vonnis beslist dat de zorgregeling met de kinderen van verzoeker opgeschort mocht worden totdat hij definitief afscheid had genomen van zijn hond, die een van de kinderen had gebeten. Tijdens de mondelinge behandeling werd de rechter verweten dat zij meer sympathie toonde voor de ex-partner van verzoeker en dat zij kritische vragen stelde die niet op de inhoud van de zaak waren gericht. De rechter verweerde zich door te stellen dat zij de regie over de zitting had en dat haar onderbrekingen bedoeld waren om de procedure te waarborgen. De rechtbank oordeelde dat er geen objectieve vrees voor partijdigheid was en wees het verzoek tot wraking af.