“
Eiser: ik ga door naar het verzoek om wraking. De gronden daarvan: ik heb voorafgaand aan de zitting een getuige opgeroepen en de rechtbank een verzoek gedaan om de getuige zelf te horen en op te roepen als hij geen gehoor zou geven aan mijn verzoek. Ik heb uitgelegd
waarom ik de getuige wil horen. Er is al drie jaar onduidelijkheid over de vraag welke acht
documenten betrekking hebben op mijn Wob-verzoek en dat is erkend door verweerder. Er
zijn meerdere keren onjuiste stukken verstrekt door verweerder en daarom wil ik de getuige
horen. Door de rechtbank is telefonisch toegezegd dat daarover aan het begin van de zitting
een beslissing zou worden genomen. Nu wordt gezegd dat daarover na de zitting een
beslissing wordt genomen. We houden nu een zitting over 8 documenten waarvan we niet
weten welke documenten dat zijn. U stelt mij niet in de gelegenheid om daarover
duidelijkheid te krijgen. Ik kan mijn pleidooi daar niet op instellen. Er is een toezegging
gedaan door de rechtbank. Er zou aan het begin van de zitting een beslissing over mijn
verzoek worden genomen. En u heeft niet toegelicht waarom u het nu niet wenst toe te
lichten. En u de indruk wekt dat u nu wel de juiste 8 documenten heeft. En mijn tweede
grond is, dat het verweerschrift niet buiten beschouwing wordt gelaten en dat u gezegd heeft
dat ik vel nadere stukken heb kunnen indienen. En u hebt gezegd dat ik die stukken eerder
had kunnen indienen, maar het gaat erom dat ik dat pas kon doen naar aanleiding van het
verweerschrift. U heeft ook een opmerking gemaakt, dat de zaak goed is voorbereid. Dat
partijen dat hebben gedaan, dat geldt niet voor mij. Want ik heb mij niet kunnen
voorbereiden vanwege de late ontvangst van het verweerschrift.”