ECLI:NL:RBAMS:2024:4866

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
10768269 \ CV EXPL 23-13939
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing van schade aan lithografische poster

In deze zaak vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. T.S.G. Joemman, schadevergoeding van L'Encadreur B.V., vertegenwoordigd door mr. J.A.D. Uijldert, wegens schade aan een lithografische poster die door L'Encadreur was ingelijst. De procedure begon met een dagvaarding op 5 oktober 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord op 29 december 2023 en een tussenvonnis op 12 januari 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 juni 2024 werd de poster door de kantonrechter en de partijen bekeken. Eiser stelde dat er schade was aan de poster, maar kon deze schade niet concreet onderbouwen. De kantonrechter oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd dat de schade aan de poster was veroorzaakt door L'Encadreur. De kantonrechter merkte op dat de door eiser overgelegde video’s en foto’s niet voldoende waren om de schade te onderbouwen, vooral omdat de deskundige Van Bekkum de poster niet fysiek had beoordeeld. De kantonrechter wees de vorderingen van eiser af en veroordeelde haar in de proceskosten van L'Encadreur, die op € 610,00 werden vastgesteld. Dit vonnis werd uitgesproken op 12 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10768269 \ CV EXPL 23-13939

Vonnis van 12 juli 2024 (bij vervroeging)

in de zaak van

[eiser] ,

te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. T.S.G. Joemman,
tegen

L'ENCADREUR B.V.,

te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: L'Encadreur,
gemachtigde: mr. J.A.D. Uijldert.

De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 5 oktober 2023, met producties;
- de conclusie van antwoord van 29 december 2023, met producties;
- het tussenvonnis van 12 januari 2024, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte van eisvermeerdering van 27 maart 2024;
- de mondelinge behandeling van 12 juni 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Ten slotte is vonnis bepaald.

De feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
1.1.
In 2019 heeft [eiser] een lithografische poster getiteld [titel poster] van de kunstenaar [naam] laten inlijsten door L'Encadreur. Daarbij was schade aan de poster ontstaan. L'Encadreur heeft [eiser] vervolgens een nieuwe versie van de poster aangeboden met nummer [nummer] (hierna: de “Poster”). De Poster is destijds door L’Encadreur ingelijst en heeft sindsdien bij [eiser] aan de muur gehangen.
1.2.
Op 3 november 2022 heeft [eiser] L'Encadreur benaderd, omdat zij gleuven aan de binnenkant van het lijstwerk had ontdekt. [eiser] hoopte dat L'Encadreur die gleuven zou kunnen verhelpen. Op 5 november 2022 heeft een bezorger van L'Encadreur de Poster bij [eiser] opgehaald. Voorafgaande aan dat ophalen heeft [eiser] 3 video’s gemaakt van het lijstwerk inclusief de Poster (hierna: de “Video’s”).
1.3.
Op 9 november 2022 ontving [eiser] een orderbevestiging van L'Encadreur. Daarop staat onder meer dat vocht de oorzaak is geweest van de gleuven in het lijstwerk. De orderbevestiging vermeldt een totaalbedrag van € 387,20. [eiser] heeft dat bedrag betaald en L'Encadreur is vervolgens begonnen met haar werkzaamheden.
1.4.
Op 12 november 2022 heeft L'Encadreur de Poster weer bij [eiser] afgeleverd. Vlak daarna liet [eiser] L'Encadreur weten dat zij beschadigingen aan de Poster had ontdekt. L'Encadreur heeft de Poster vervolgens op 22 november 2022 weer opgehaald. Diezelfde dag stuurde een medewerker van L'Encadreur per mail aan [eiser] onder meer: “
Het is ons gelukt om de bewuste plekjes te vinden, eerlijk gezegd moesten we er wel even naar zoeken. We hebben het weer losgehaald en mooier gemaakt.”
1.5.
Op 25 november 2022 heeft [eiser] het atelier van L'Encadreur bezocht om de Poster te bekijken. Tijdens dat bezoek heeft [eiser] foto’s gemaakt (hierna: de “Foto’s”). Later die dag mailde zij L'Encadreur onder meer: “
Bij het bezichtigen van het werk uit glas en vanuit meerdere (licht)invalshoeken valt met name bijv. o.a. enkele beschadigingen op, bijv. witte plekjes etc. op bij de hoekjes en randen. Let op de “vouwtjes” bij/in rechteronderhoekje (moeilijk om op de foto te krijgen, - alleen - goed te zien als je naar het werk kijkt wanneer er licht op valt). De Poster is bij L'Encadreur achtergebleven en ligt daar sindsdien in het atelier.
1.6.
In december 2022 heeft [eiser] papierrestaurateur Atelier van Bekkum (hierna: “Van Bekkum”) benaderd. [eiser] heeft van Bekkum de Video’s en Foto’s toegestuurd en verzocht of zij op basis van dat beeldmateriaal kon constateren dat de Poster beschadigd was en dat die schade door L'Encadreur was veroorzaakt.
1.7.
In haar brief van 9 december 2022 schrijft Van Bekkum aan [eiser] onder meer: “
Ik heb op grond van de foto’s geconstateerd, dat langs de randen van de prent beschadigingen en een kras zichtbaar zijn, terwijl deze daarvoor op de video’s geen enkele onvolkomenheid vertoonde. Het is dus aannemelijk, dat deze beschadigingen zijn ontstaan tijdens de hernieuwde inlijstwerkzaamheden aan bovengenoemd werk.

Het geschil

2. [eiser] vordert een verklaring voor recht dat L'Encadreur is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Ook vordert zij - samengevat - ontbinding van de aannemingsovereenkomst en dat L'Encadreur bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis wordt veroordeeld tot:
  • terugbetaling van het voor herstel aan het lijstwerk betaalde bedrag van € 387,20, vermeerderd met wettelijke rente;
  • betaling van aanvullende schadevergoeding ter hoogte van de vervangingswaarde/marktwaarde van de Poster van € 3.249,00, vermeerderd met de wettelijke rente;
  • betaling van de kosten van de door [eiser] ingeschakelde papierrestaurateur van € 363,00, vermeerderd met de wettelijke rente;
  • betaling van buitengerechtelijke kosten, bestaande uit € 180,00 voor bemiddelingskosten van de consumentenbond en € 302,00 aan advocaatkosten, vermeerderd met de wettelijke rente; en
  • proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3. [eiser] stelt daartoe - kort gezegd - dat de Poster tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden door L'Encadreur beschadigd is geraakt, dat L'Encadreur daarmee is tekortgeschoten en dat L'Encadreur daarom de schade van [eiser] moet vergoeden.
4. L'Encadreur heeft gemotiveerd weersproken dat er sprake is van schade aan de Poster en - als dat al anders zou zijn - dat die schade door haar toedoen zou zijn ontstaan. Ook heeft ze de hoogte van de door [eiser] gevorderde schade betwist. Verder heeft zij aangevoerd dat op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden haar aansprakelijkheid is beperkt en dat haar geen redelijke termijn is geboden om alsnog tot nakoming over te gaan.

De beoordeling

5. Voor toewijzing van de vorderingen is onder meer vereist dat [eiser] voldoende concreet onderbouwt dat er sprake is van schade aan de Poster en dat die schade is veroorzaakt door L'Encadreur. Naar oordeel van de kantonrechter is zij daar niet in geslaagd. De vorderingen zullen daarom worden afgewezen. Dat wordt als volgt toegelicht.
6. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] in reactie op vragen van de kantonrechter verklaard dat de schade waar het haar in deze procedure om gaat, volgens haar bestaat uit witte stipjes op de randen van de Poster en een vouw in de Poster.
7. L'Encadreur heeft gemotiveerd betwist dat sprake is van schade aan de Poster. L'Encadreur heeft de Poster ook meegebracht naar de mondelinge behandeling. Alhoewel [eiser] de Poster in eerste instantie niet ter zitting wilde bekijken, is de Poster uiteindelijk ter zitting bekeken door de kantonrechter, partijen en hun gemachtigden. Daarbij bleek [eiser] desgevraagd niet in staat om concrete beschadigingen aan de Poster aan te wijzen. De kantonrechter heeft dergelijke beschadigingen ook niet kunnen waarnemen. Bovendien verklaarde [eiser] na het zien van de Poster ter zitting ook dat de schade “
minder erg” leek. Bij die stand van zaken heeft [eiser] onvoldoende gemotiveerd gesteld dat er sprake is van schade aan de Poster.
8. De door [eiser] overgelegde Foto’s, Video’s en brief van Van Bekkum maken dat niet anders. Daarbij is ook van belang dat het vaststaat dat Van Bekkum de Poster niet fysiek heeft beoordeeld, maar uitsluitend heeft gekeken naar het door [eiser] toegestuurde beeldmateriaal. Ook is van belang dat L'Encadreur onweersproken naar voren heeft gebracht dat zij [eiser] herhaaldelijk had uitgenodigd om in haar atelier samen met een deskundige de Poster fysiek te inspecteren om de mogelijke schade vast te kunnen stellen, maar dat [eiser] niet op dat aanbod is ingegaan.
9. In het licht van de gemotiveerde betwisting van L’Encadreur en hetgeen ter zittting naar voren is gekomen, lag het op de weg van [eiser] om concreter te onderbouwen dat er sprake is van schade aan de Poster en waar die schade dan precies uit bestaat. Bij die stand van zaken wordt aan bewijslevering niet toegekomen. Evenmin komt de kantonrechter dan toe aan een beoordeling van wat partijen verder nog naar voren hebben gebracht. De vorderingen worden afgewezen.
10. [eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De wettelijke rente over de proceskosten zal als onweersproken worden toegewezen zoals gevorderd. De proceskosten van L'Encadreur worden begroot op:
- salaris gemachtigde
542,00
(2,00 punten × € 271,00)
- nakosten
68,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
610,00

De beslissing

De kantonrechter
  • wijst de vorderingen van [eiser] af,
  • veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 610,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, en verder te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de achtste dag na betekening tot aan algehele voldoening;
  • verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
  • wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.B. Cramwinckel en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op
12 juli 2024in aanwezigheid van de griffier.