ECLI:NL:RBAMS:2024:4830
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit tot wijziging van de splitsingsakte door VvE op vordering van lid
In deze zaak vordert een lid van de Vereniging van Eigenaars (VvE) de vernietiging van een besluit van de VvE om de splitsingsakte te wijzigen. De wijziging houdt in dat kamergewijze verhuur niet meer is toegestaan, wat de verhuurmogelijkheden van het appartement van de eiser beperkt. De VvE stelt dat de vordering niet kan worden toegewezen omdat de eiser geen schade lijdt. De rechtbank oordeelt echter dat de VvE onvoldoende heeft onderbouwd dat er geen schade is voor de eiser. De rechtbank wijst de vordering van de eiser toe en vernietigt het besluit van de VvE. De VvE wordt veroordeeld in de proceskosten.
De procedure begon met een dagvaarding op 11 december 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis waarin een mondelinge behandeling werd bepaald. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juli 2024 heeft de eiser zijn standpunt toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de VvE niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de eiser geen schade lijdt door de wijziging van de splitsingsakte. De rechtbank heeft de schadeposten van de eiser, waaronder verlies van huurinkomsten en waardedaling van het appartement, in overweging genomen en geconcludeerd dat de VvE niet heeft aangetoond dat deze schade niet bestaat.
De rechtbank vernietigt het besluit van de VvE en wijst de vordering van de eiser toe, waarbij de VvE wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 1.859,13. Dit vonnis is uitgesproken op 31 juli 2024 door mr. H.J. Schaberg, bijgestaan door de griffier mr. N. Noordmans.