ECLI:NL:RBAMS:2024:4800
Rechtbank Amsterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Voorlopige zorgregeling in kort geding tussen ouders over hun minderjarige dochter
Op 31 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam in een kort geding uitspraak gedaan over de zorgregeling van de minderjarige dochter van de partijen, hier aangeduid als de moeder en de vader. De moeder en de vader zijn in geschil over de invulling van de zorgregeling, waarbij de moeder een week op week af regeling voorstelt en de vader een regeling met kortere tussenpozen. De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak het belang van de minderjarige vooropgesteld en rekening gehouden met de wensen van beide ouders.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de GGD geen voorstander is van een week op week af regeling gezien de jonge leeftijd van de minderjarige. Daarom is besloten dat er vanaf de start van het schooljaar een regeling zal gelden zoals voorgesteld door de vader, terwijl in de vakantieperiode de week op week af regeling van kracht zal zijn. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor het opleggen van dwangsommen, aangezien partijen het erover eens zijn dat er een fifty fifty regeling komt. De vordering van de moeder tot afgifte van de minderjarige is afgewezen, omdat de minderjarige inmiddels bij de moeder verblijft.
Daarnaast hebben partijen afgesproken professionele hulpverlening voor de minderjarige in te schakelen en is de moeder gemachtigd om de minderjarige in te schrijven op haar nieuwe adres. De voorzieningenrechter heeft een voorlopige zorgregeling vastgesteld die de verdeling van de zorg tussen de ouders regelt, met specifieke afspraken over de verblijfsduur van de minderjarige bij beide ouders. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.