ECLI:NL:RBAMS:2024:4800

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
C/13/754532 / KG ZA 24-671
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige zorgregeling in kort geding tussen ouders over hun minderjarige dochter

Op 31 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam in een kort geding uitspraak gedaan over de zorgregeling van de minderjarige dochter van de partijen, hier aangeduid als de moeder en de vader. De moeder en de vader zijn in geschil over de invulling van de zorgregeling, waarbij de moeder een week op week af regeling voorstelt en de vader een regeling met kortere tussenpozen. De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak het belang van de minderjarige vooropgesteld en rekening gehouden met de wensen van beide ouders.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de GGD geen voorstander is van een week op week af regeling gezien de jonge leeftijd van de minderjarige. Daarom is besloten dat er vanaf de start van het schooljaar een regeling zal gelden zoals voorgesteld door de vader, terwijl in de vakantieperiode de week op week af regeling van kracht zal zijn. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor het opleggen van dwangsommen, aangezien partijen het erover eens zijn dat er een fifty fifty regeling komt. De vordering van de moeder tot afgifte van de minderjarige is afgewezen, omdat de minderjarige inmiddels bij de moeder verblijft.

Daarnaast hebben partijen afgesproken professionele hulpverlening voor de minderjarige in te schakelen en is de moeder gemachtigd om de minderjarige in te schrijven op haar nieuwe adres. De voorzieningenrechter heeft een voorlopige zorgregeling vastgesteld die de verdeling van de zorg tussen de ouders regelt, met specifieke afspraken over de verblijfsduur van de minderjarige bij beide ouders. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/754532 / KG ZA 24-671 IHJK/MB
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op 31 juli 2024
in het kort geding van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie bij dagvaarding op verkorte termijn van 29 juli 2024,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. H. Loonstein te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. J.M. Uittenhout te Amsterdam.
Tegenwoordig zijn mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, en mr. M. Balk, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen partijen en hun raadslieden.
Partijen hebben producties in het geding gebracht en over en weer het woord gevoerd, onder meer aan de hand van de door mr. Loonstein en mr. Uittenhout overgelegde pleitnotities die aan het dossier zijn toegevoegd. De behandeling van de zaak is gesloten en vervolgens is mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 29a lid 3 Rv dit proces-verbaal opgemaakt, afgegeven op 1 augustus 2024.
De voorzieningenrechter heeft de volgende uitspraak gedaan.

1.Inleiding

Partijen (hierna de moeder en de vader) hebben samen een dochter: [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2019. [minderjarige] verblijft om en om bij één van partijen. Partijen willen een structurele zorgregeling, maar zijn het er niet over eens geworden hoe die er uit zal moeten zien. De moeder wil een week op week af regeling, de vader wil ook een regeling waarbij de zorg wordt gedeeld, maar met kortere tussenpozen.
Beiden hebben zij in dit kort geding daarop gerichte vorderingen ingesteld.

2.De gronden van de beslissing

2.1.
De voorzieningenrechter zal rekening houden met de wensen van de ouders, maar het belang van [minderjarige] staat voorop. Vader heeft onbetwist aangevoerd dat de GGD geen voorstander is van een week op week af regeling vanwege de jonge leeftijd van [minderjarige] . Daarom zal voorlopig vanaf de datum dat de school weer begint de regeling gelden zoals vader heeft voorgesteld. In de vakantieperiode zal echter wel de week op week af regeling gelden, zodat de ouders meer mogelijkheden hebben om wat langer weg te gaan. Voor het opleggen van dwangsommen bestaat geen aanleiding, nu partijen het er feitelijk over eens zijn dat er een fifty fifty regeling komt. De door de moeder ook gevorderde afgifte van [minderjarige] zal worden afgewezen, nu [minderjarige] inmiddels bij de moeder verblijft.
2.2.
Partijen zijn het erover eens geworden dat zij professionele hulpverlening voor [minderjarige] zullen inschakelen. Zij zijn het er ook over eens dat de moeder [minderjarige] kan inschrijven op haar nieuwe adres in [woonplaats 2] . Partijen wordt aangeraden om ook zelf hulp in te schakelen opdat hun onderlinge communicatie verbetert.
2.3.
Alles in aanmerking genomen, zal de volgende voorlopige zorgregeling gelden, die hierna in het dictum wordt vastgelegd:

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
In conventie en in reconventie
3.1.
veroordeelt beide partijen hun medewerking te verlenen aan de volgende zorgregeling, totdat in onderling overleg of in rechte een andere regeling is vastgesteld:
3.1.1.
gedurende de zomervakantie tot en met week 35 zal [minderjarige] gedurende de oneven weken bij de moeder verblijven en de even weken bij de vader;
3.1.2.
vanaf 2 september 2024 wordt de verdeling als volgt:
- elke week: van maandag uit school tot woensdag naar school bij de moeder
en woensdag uit school/BSO tot vrijdag naar school bij de vader;
- met ingang van week 36 de even weken het weekend – vanaf de vrijdag na school/BSO tot de maandag naar school – bij vader en de oneven weken het weekend bij de moeder;
3.1.3.
de wisselingen op woensdag en vrijdag vinden plaats bij BSO;
3.2.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
3.3.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.