ECLI:NL:RBAMS:2024:4780

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
C/13/734424 / HA ZA 23-518 EVS
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing schadevergoeding wegens gebrek aan causaal verband met onrechtmatige beslaglegging

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 juli 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser], wonende in Turkije, en de besloten vennootschap Cosmo Zorg B.V., gevestigd in Amsterdam. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiser] afgewezen en in reconventie geoordeeld dat de koopovereenkomst en de vaststellingsovereenkomst waar [eiser] zich op beroept, in strijd zijn met de goede zeden en daarom nietig zijn. Cosmo had in reconventie schadevergoeding gevorderd, stellende dat zij schade had geleden door onrechtmatige beslaglegging door [eiser]. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gevorderde schadevergoeding niet kan worden toegewezen, omdat de opgevoerde kosten geen verband houden met de onrechtmatige beslaglegging. Cosmo had kosten opgevoerd voor onderzoek en ondersteuning, maar deze kosten werden niet als causaal verband met de beslaglegging erkend.

Daarnaast heeft de rechtbank de daadwerkelijke proceskosten van Cosmo vastgesteld op € 25.000, ondanks dat Cosmo een veel hoger bedrag had opgevoerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de overgelegde facturen niet duidelijk maakten welke kosten specifiek voor deze procedure waren gemaakt. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, ondanks het verzet van [eiser]. De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijk causaal verband tussen de gevorderde schade en de onrechtmatige daad, evenals de noodzaak voor partijen om hun proceskosten goed te onderbouwen.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/734424 / HA ZA 23-518
Vonnis van 31 juli 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende in [woonplaats] (Turkije),
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gedaagde in het verzet,
advocaat: mr. U. Özcan in Den Haag.
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COSMO ZORG B.V.,
gevestigd in Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
eiseres in het verzet,
advocaat: mr. E. Hoekstra in Alkmaar.
Partijen worden hierna [eiser] en Cosmo genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 april 2024,
- de akte van Cosmo van 1 mei 2024, met producties,
- de antwoordakte van [eiser] van 29 mei 2024,
- de rolbeslissing van 19 juni 2024, waarbij het verzoek van Cosmo om te reageren op de antwoordakte van [eiser] is afgewezen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

geen schadevergoeding
2.1.
In het tussenvonnis van 3 april 2024 (hierna: het tussenvonnis) heeft de rechtbank geoordeeld dat de strekking van de vaststellingsovereenkomst en de koopovereenkomst waar [eiser] zich op beroept in strijd zijn met de goede zeden en daarom nietig. Cosmo heeft in de verzetdagvaarding gesteld dat zij schade heeft geleden door het handelen van [eiser] en in dat kader in reconventie verzocht om een verwijzing naar de schadestaatprocedure. Cosmo heeft aan haar schade (alleen) ten grondslag gelegd dat [eiser] ten laste van haar onrechtmatig beslag heeft gelegd. De rechtbank heeft beslist de schade in deze procedure te zullen vaststellen en Cosmo in de gelegenheid gesteld om haar schade als gevolg van de onrechtmatige beslaglegging concreet te maken. [eiser] is in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren.
2.2.
Cosmo heeft bij akte schade opgevoerd die bestaat uit kosten voor het doen van onderzoek naar [eiser] , recherchewerkzaamheden om de door [eiser] overgelegde documenten te beoordelen en het geven van extra ondersteuning door het management van Cosmo.
2.3.
Omdat deze kosten geen verband houden met de onrechtmatige beslaglegging en Cosmo over dit causaal verband ook niets heeft gesteld, wordt de gevorderde schadevergoeding afgewezen.
proceskosten
2.4.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat [eiser] de daadwerkelijke proceskosten van Cosmo moet betalen. Cosmo heeft bij akte de daadwerkelijk gemaakte proceskosten onderbouwd door meerdere facturen en kostenspecificaties over te leggen van in totaal € 83.256,90 exclusief btw. [eiser] betwist dat (al) deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen, omdat uit de specificaties niet duidelijk blijkt welke werkzaamheden voor deze procedure zijn verricht en welke werkzaamheden op andere procedures zien.
2.5.
De rechtbank overweegt als volgt. De overgelegde facturen van de advocaat van Cosmo zien niet alleen op deze procedure. Uit de urenspecificaties blijkt dat de facturen ook betrekking hebben op andere procedures tussen partijen en een procedure tussen Cosmo en een derde. In de andere procedures tussen partijen is een proceskostenveroordeling uitgesproken of zal die nog worden uitgesproken. Die proceskosten komen in deze procedure niet voor vergoeding in aanmerking. Ook de kosten die zien op procedures tussen Cosmo en een derde komen in deze zaak niet voor vergoeding in aanmerking. Uit de facturen en bijbehoren kostenspecificaties valt niet (duidelijk) op te maken welke kosten voor welke procedure in rekening zijn gebracht. Dat komt voor rekening en risico van Cosmo.
2.6.
De rechtbank vindt aannemelijk dat Cosmo proceskosten heeft gemaakt die aanmerkelijk hoger zijn dan het gebruikelijke liquidatietarief en ziet daarin aanleiding om de proceskosten te schatten. De rechtbank begroot de daadwerkelijke proceskosten van Cosmo inclusief voorschotten, griffierecht en nakosten op € 25.000.
uitvoerbaar bij voorraad
2.7.
Cosmo heeft verzocht dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. [eiser] heeft zich hiertegen verzet. De rechter kan, als dit wordt gevorderd, het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren, tenzij uit de wet of uit de aard van de zaak anders voortvloeit. [1] De wet en de aard van de zaak verzetten zich niet tegen de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Cosmo heeft belang bij de uitvoerbaarverklaring, aangezien het vonnis ziet op betaling van een geldsom. [2] [eiser] heeft op dit punt geen inhoudelijke argumenten aangevoerd. De enkele omstandigheid dat [eiser] voornemens is om in hoger beroep te gaan, levert hiervoor geen gegronde reden op. De door Cosmo gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad wordt daarom toegewezen.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
verklaart het verzet gegrond;
3.2.
vernietig het verstekvonnis van de rechtbank Amsterdam, op 22 februari 2023 tussen [eiser] en Cosmo en opnieuw rechtdoende:
3.3.
wijst de vorderingen af;
in reconventie
3.4.
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst en de vaststellingsovereenkomst nietig zijn,
3.5.
verklaart voor recht dat [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld door valselijk een koopovereenkomst en vaststellingsovereenkomst tot stand te brengen en daarop in rechte een beroep te doen;
in conventie en reconventie:
3.6.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van Cosmo van € 25.000,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.7.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Huber, rechter, bijgestaan door mr. A. Chu, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2024.

Voetnoten

1.artikel 233 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
2.Vgl. Hoge Raad 27 februari 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2602.