ECLI:NL:RBAMS:2024:4767

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
13/342570-23 (aanvullende toestemming)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van aanvullende toestemming voor vervolging wegens detentieomstandigheden in Letland

Op 17 juli 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de zaak met parketnummer 13/342570-23, een beslissing genomen over een verzoek tot aanvullende toestemming voor vervolging, ingediend door het Openbaar Ministerie. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, van de Overleveringswet (OLW) en was afkomstig van het Prosecutor General’s Office of the Republic of Latvia. De rechtbank heeft op 27 maart 2024 het verzoek in behandeling genomen, dat betrekking had op een persoon die in Letland gedetineerd is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de benodigde gegevens aanwezig waren om een beslissing te nemen, waarbij de rechten van de verdediging van de opgeëiste persoon volledig in acht zijn genomen.

De rechtbank heeft eerder, op 17 april 2024, geoordeeld dat de opgeëiste persoon de gelegenheid heeft gehad om zijn opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken. Tevens heeft de rechtbank aanvullende vragen gesteld aan de Letse autoriteiten naar aanleiding van eerdere uitspraken over de detentieomstandigheden in Letland, die wijzen op een algemeen reëel gevaar voor onmenselijke of vernederende behandeling. Op 7 mei 2024 hebben de Letse autoriteiten aanvullende informatie verstrekt, maar de rechtbank oordeelt dat deze informatie onvoldoende is om de zorgen over de bescherming van de opgeëiste persoon tegen geweld en andere negatieve gevolgen van het 'kastenstelsel' in Letland weg te nemen.

Daarom heeft de rechtbank besloten om het verzoek om aanvullende toestemming voor vervolging te weigeren, omdat het algemeen reëel gevaar voor onmenselijke of vernederende behandeling niet kan worden uitgesloten. De beslissing is genomen door de voorzitter, mr. A.J.R.M. Vermolen, en de rechters mrs. E. Biҫer en M. Westerman, in aanwezigheid van de griffiers mrs. I. van Heusden en S. van Gerven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/342570-23
Datum beslissing: 17 juli 2024
BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 27 maart 2024, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW. Dit verzoek is ingediend door
Prosecutor General’s Office of the Republic of Latvia(Letland) op 19 december 2023 en betreft:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1991 in [geboorteplaats] (Letland),
thans gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Het verzoek bevat de gegevens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De voorhanden zijnde stukken zijn toereikend om - met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen.
Het verzoek betreft een feit ten aanzien waarvan krachtens de OLW overlevering had kunnen worden toegestaan.
Bij tussenbeslissing van 17 april 2024 heeft de rechtbank geoordeeld dat de opgeëiste persoon de mogelijkheid heeft gehad om al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot toestemming kenbaar te maken. Daarnaast heeft de rechtbank – gelet op de uitspraken van 3 augustus 2023 en 21 februari 2024 met betrekking tot het algemeen reëel gevaar voor onmenselijke of vernederende behandeling in alle detentie-instellingen in Letland vanwege onder andere de informele hiërarchie (het ‘kastenstelsel’) – aanvullende vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voorgelegd.
In reactie op deze vragen hebben de Letse autoriteiten op 7 mei 2024 aanvullende informatie verstrekt. Naar het oordeel van de rechtbank wordt daarin echter onvoldoende antwoord gegeven op de cruciale vraag naar de concrete bescherming van de opgeëiste persoon tegen het geweld en de andere negatieve gevolgen van het kastenstelsel. Daarmee kan het algemeen reëel gevaar voor onmenselijke of vernederende behandeling voor de opgeëiste persoon niet worden weggenomen en zal de rechtbank het verzoek om aanvullende toestemming weigeren.

2.Beslissing

De rechtbank:
WEIGERTtoestemming voor uitbreiding van de vervolging op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW, van
[opgeëiste persoon]voor het feit zoals vermeld in het verzoek.
Deze beslissing is genomen op 17 juli 2024 door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. E. Biҫer en M. Westerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. I. van Heusden en S. van Gerven, griffiers.