ECLI:NL:RBAMS:2024:4743

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
13/303536-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitlokking van ontploffingen door minderjarigen in Amsterdam met gevaar voor levens en goederen

Op 2 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 23-jarige man, die werd beschuldigd van het uitlokken van ontploffingen door twee minderjarige jongens in het centrum van Amsterdam. De verdachte heeft de jongens, 12 en 14 jaar oud, aangemoedigd om Cobra-vuurwerk in de brievenbus van een pand aan de Oude Hoogstraat te steken, wat resulteerde in een explosie op 23 oktober 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de jongens heeft benaderd en hen heeft beloofd dat ze 1000 euro zouden krijgen voor hun daden. De explosie veroorzaakte niet alleen schade aan het pand, maar bracht ook levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor omstanders met zich mee. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan uitlokking en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de betrokkenheid van minderjarigen en het gevaar dat de ontploffingen met zich meebrachten. De verdachte heeft geen respect getoond voor andermans eigendommen en heeft de gevoelens van onveiligheid in de maatschappij vergroot. De rechtbank heeft ook de eerdere justitiële documentatie van de verdachte in overweging genomen, waaruit blijkt dat hij eerder betrokken was bij geweldsdelicten. De verdachte is niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar zijn gedrag wordt als zorgwekkend beschouwd. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf bevolen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/303536-23
Parketnummer vordering tul: 13/064736-20
Datum uitspraak: 2 augustus 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] ,
thans gedetineerd te: [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 juli 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. C.R. Zetsma, en van wat verdachte zijn raadsman, mr. A. Kilinç, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan
feit 1
uitlokking op 23 oktober 2023 van het opzettelijk teweeg brengen van een ontploffing bij een pand (gelegen aan de Oude Hoogstraat 29 B, C en D ) door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 23 oktober 2023 door Cobra 6 vuurwerk in de brievenbus van de toegangsdeur van dat pand te steken en te plaatsen en dat vuurwerk tot ontploffing te brengen waardoor gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, subsidiair medeplegen van dit feit, meer subsidiair medeplichtigheid aan dit feit;
feit 2
uitlokking in de periode van 23 oktober 2023 tot en met 24 oktober 2023 van een poging tot het opzettelijk teweeg brengen van een ontploffing bij een pand/restaurant (gelegen aan de Oude Hoogstraat 29 A ) door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 24 oktober 2024 doordat zij zich naar dat pand/restaurant hebben begeven en Cobra 6 vuurwerk in de brievenbus van dat pand hebben gestopt waardoor gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, subsidiair medeplegen van dit feit, meer subsidiair medeplichtigheid aan dit feit.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van beide primair ten laste gelegde feiten. Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier, in onderling verband en samenhang bezien, kan worden bewezen dat verdachte de uitlokker is van de ontploffing op 23 oktober 2023 en de poging tot een ontploffing op 24 oktober 2023. Bij de uitlokking van beide feiten was gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en zwaar lichamelijk letsel voor personen te duchten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van beide ten laste gelegde feiten. Verdachte is geen opdrachtgever en hij heeft de feiten ook niet medegepleegd. De verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn op onderdelen ongeloofwaardig of onvoldoende voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten ten aanzien van de uitlokking en het medeplegen. Daarnaast heeft de verdediging de verklaringen van de medeverdachten maar beperkt kunnen toetsen, omdat zij het ondervragingsrecht niet heeft kunnen uitoefenen, nu de medeverdachten geen verklaringen hebben willen afleggen in de zaak van verdachte. Onderdelen van de verklaringen van deze medeverdachten – die niet door de verdediging kunnen worden getoetst – mogen niet voor het bewijs voor het primair en subsidiair ten laste gelegde worden gebezigd als aan deze onderdelen doorslaggevende betekenis wordt toegekend. Daarnaast komt de door [medeverdachte 2] opgegeven looproute niet overeen met de beschrijving van de camerabeelden en kan het telefoonnummer [telefoonnummer 1] (hierna: 7343 ) niet aan verdachte worden gekoppeld. Tot slot kan ook de gebruikersnaam dan wel alias [account] niet aan verdachte worden gekoppeld.
Aangezien verdachte van het primair en subsidiair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, blijft alleen de meer subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan de ten laste gelegde feiten als verdenking staan. De verdediging heeft ten aanzien hiervan primair het standpunt ingenomen dat verdachte niet exact wist wat er met de Cobra’s zou gebeuren en hij dus geen opzet op de ten laste gelegde feiten had waardoor hij ook van de ten laste gelegde medeplichtigheid aan de feiten dient te worden vrijgesproken. Subsidiair zou enkel ten aanzien van feit 2 de medeplichtigheid bewezen kunnen worden. Bij bewezenverklaring van medeplichtigheid aan dat feit zou enkel gemeen gevaar voor goederen te duchten zijn geweest, omdat het horecapand gesloten was en personen bij een mogelijke ontploffing tevoren een lichtflits zouden zien, zodat ze zich snel van het pand hadden kunnen verwijderen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
4.3.1.1 Bevindingen politie
23 oktober 2023
Op 23 oktober 2023 rond 19:45 uur werden verbalisanten in de Oude Hoogstraat te Amsterdam gewenkt door medewerkers van handhaving en meerdere omstanders die verklaarden dat er een explosie zou hebben plaatsgevonden. Ter plaatse hoorden verbalisanten dat een hoop omstanders en bewoners verklaarden dat zij een harde knal hadden gehoord, waarna een flinke rookwolk volgde en een verbrande lucht werd geroken. Verbalisanten zagen dat in de deur geen brievenbus meer zat en ze zagen de restanten van de brievenbus op straat liggen. [2] Toen de Explosievenverkenner ter plaatse kwam, zag hij op opgenomen camerabeelden van het pand dat een persoon vermoedelijk een lont aanstak en hierna wegrende richting de Kloveniersburgwal. Bij de voordeur van het perceel was schade te zien: het beslag van de brievenbus was niet meer aanwezig en over een groot gedeelte van de voordeur zat een vlek, witte uitslag, uitwaaierend vanaf de brievenbus naar buiten. Aan de binnenzijde van de gemeenschappelijke trapopgang van de woning zag hij dat het stucwerk van de muur was gebarsten. Tevens zat er een barst tussen het stucwerk en het hout aan de linkerzijde van de trapopgang. De Explosievenverkenner zag dat er bij de ingang nabij en op de trap drie blauwe doppen lagen, mogelijk afkomstig van zogenaamde Cobra’s. Ook zat er een onbekende gesmolten draderige zwarte substantie links en rechts op de muur. Bij het pand links gelegen naast het pand van de explosie, waren delen van een aldaar aanwezige, aan het plafond gemonteerde airco, naar beneden gevallen.
De Explosievenverkenner concludeert dat er gezien zijn bevindingen ter plaatse en de camerabeelden, een explosief opzettelijk tot ontploffing was gebracht door deze in de brievenbus te plaatsen. Geconstateerd wordt dat ten tijde van het tot ontploffing brengen van het explosief, het druk was met omstanders. Door kennelijk opzettelijk een explosie, met bijbehorende drukgolf, te veroorzaken terwijl zich op dat moment mensen in de woning konden bevinden en er sprake was van voorbijgangers op straat in de onmiddellijke omgeving van de voordeur, was sprake van ernstig gevaar voor personen. Het is aannemelijk dat rondvliegende brokstukken en glasscherven levensgevaar hadden kunnen veroorzaken en zwaar lichamelijk letsel hadden kunnen toebrengen aan passanten. Ook constateert de Explosievenverkenner dat, omdat het afsteken van een stuk vuurwerk als een Cobra middels een lont gebeurt, de dader geen invloed kan uitoefenen op het precieze moment dat het explosief afgaat. Daardoor is het mogelijk dat er na het aansteken van de lont personen, die de dader eerder niet heeft gezien, in de buurt van het vuurwerk komen, zonder dat de dader de explosie nog kan verhinderen. [3]
24 oktober 2023
Op 24 oktober 2023 om 20.20 uur kregen verbalisanten naar aanleiding van een melding van de huurder van een horecazaak op nummer 29A aan de Oude Hoogstraat te Amsterdam opnieuw de opdracht om naar voornoemde locatie te gaan. De huurder had aan de politie gemeld dat hij getapete Cobra’s in de had gevonden. Ter plaatse zagen de verbalisanten een meter vanaf de voordeur, op de grond, twee bij elkaar getapete Cobra6 explosieven liggen, waarvan de lonten nog intact leken te zijn. [4] Op de grond, half onder de koelkast, lag een klein blauw voorwerp dat door de Teamleider Explosieven Veiligheid werd herkend als een mogelijk onderdeel van een blauw dopje van een Cobra explosief. Vastgesteld werd dat indien de Cobra’s af waren gegaan, een grote drukgolfverplaatsing zou hebben plaatsgevonden, met schade aan de ramen aan de voorzijde van het pand als gevolg. Het is aannemelijk dat er door de glasscherven levensgevaar en zwaar lichamelijk letsel voor bewoners van de woningen en de passanten rond het gebouw zou zijn ontstaan. [5]
4.3.1.2 Verklaringen medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
Naar aanleiding van voornoemde incidenten zijn uiteindelijk medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] door de politie aangehouden.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij via de telefoon is benaderd om op maandag 23 oktober 2023 vuurwerk te gooien op het pand aan de Oude Hoogstraat 29 . [6] Hij zou het voor een jongen moeten doen. Hij was er bij toen [medeverdachte 2] op 23 oktober 2023 Cobra 6 vuurwerk heeft afgestoken bij de deur daar. Later bleek het bij de verkeerde deur te zijn afgestoken.
heeft tijdens zijn verhoor op 24 oktober 2023 over de ontploffing op 23 oktober 2023 verklaard dat [medeverdachte 1] werd gebeld door een jongen, een vriend van [medeverdachte 1] , die op de telefoon van [medeverdachte 1] volgens [medeverdachte 2] werd weergegeven als ‘ [account] ’. [7]
Hij en [medeverdachte 1] moesten naar een klein steegje vlak bij de Nieuwmarkt komen. De jongen was die dag met ongeveer vier á vijf vrienden. In het steegje gaf de jongen hem en [medeverdachte 1] een groene aansteker en drie Cobra’s 6. Ze kregen de drie Cobra’s met plakband eromheen. De jongen zei dat het Cobra-vuurwerk die avond in de fik moest worden gestoken en legde uit dat ze naar het pand moesten gaan. Er werd gezegd dat ze € 1.000, - zouden krijgen, maar dit geloofde [medeverdachte 2] naar zijn zeggen niet. [medeverdachte 2] heeft verklaard tegen [medeverdachte 1] te hebben gezegd dat ze het samen zouden doen, of [medeverdachte 1] alleen, waarop hij door [medeverdachte 1] zou zijn uitgescholden, omdat hij niet wilde. [medeverdachte 2] verklaart dat hij degene was die het vuurwerk aanstak. [8] Ten aanzien van het incident op 24 oktober 2024 heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij opnieuw degene was die iets in de brievenbus stopte. De jongen had gezegd dat ze het nog een keer moesten doen. Hij had hen in hetzelfde steegje op 24 oktober 2023 twee Cobra’s 6 gegeven die aan elkaar vastzaten. [medeverdachte 2] moest die Cobra’s van de jongen en [medeverdachte 1] in de brievenbus laten afgaan. Aangekomen bij de Oude Hoogstraat liet [medeverdachte 2] het Cobra-vuurwerk dat op dat moment nog niet was aangestoken per ongeluk te snel in de brievenbus vallen. Hij had wel geprobeerd om het vuurwerk aan te steken. [9]
Op 26 oktober 2023 hebben verbalisanten [medeverdachte 2] met de auto opgehaald op het cellencomplex op het politiebureau, zodat hij de verbalisanten de door hem en [medeverdachte 1] afgelegde route voorafgaand en na de incidenten op de Oude Hoogstraat 29 te Amsterdam kon laten zien. [10] [medeverdachte 2] verklaarde gedurende de autorit en het lopen van de route dat de jongen die het vuurwerk heeft gegeven dit steeds op dezelfde locatie deed, namelijk het Zakslootje, waar ze van de jongen naartoe moesten komen. De jongen overhandigde op 23 oktober 2023 het vuurwerk aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , liep via het Zakslootje weg en is achter [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aangelopen, omdat hij moest filmen. [medeverdachte 1] wist de route die hij samen met [medeverdachte 2] moest lopen, omdat hij aan de telefoon moest blijven met de jongen tijdens het lopen. [medeverdachte 2] verklaarde dat [medeverdachte 1] met de jongen belde via een app. De jongen hield zijn telefoon tijdens het bellen voor zich, liep alleen en had geen oortjes in. De afgelegde route was als volgt: Metro ingang Koningsstraat naar boven - Zakslootje - Koningsstraat - Krom Boomsloot-Snoekjesgracht - Snoekjessteeg - Nieuwe Hoogstraat - Oude Hoogstraat – afsteken explosief 23 oktober 2023 perceel 29 B, C, D - Kloveniersburgwal - Nieuwmarkt - Metro. [medeverdachte 2] verklaarde dat de jongen niet helemaal dezelfde route als zij liep, maar met een omweg meeliep naar de Nieuwmarkt. De jongen belde volgens [medeverdachte 2] ondertussen met [medeverdachte 1] , waarbij hij zijn telefoon voor zich hield tijdens het bellen en niet aan zijn oor. Ook had de jongen geen oortjes in tijdens het bellen. De jongen had gezegd dat het niet uitmaakte als het druk was op straat tijdens de ontploffing en dat hij gewoon zijn capuchon op moest doen. Bij de eerste ontmoeting was de jongen met ongeveer vier of vijf vrienden. Bij de tweede ontmoeting was de jongen volgens [medeverdachte 2] alleen. [11]
4.3.1.4 Analyse camerabeelden en herkenningen van verdachte
Naar aanleiding van de verklaringen van [medeverdachte 2] op 25 oktober 2023 en 26 oktober 2023 en de incidenten die hebben plaatsgevonden op 23 oktober 2023 en 24 oktober 2023 in de Oude Hoogstraat, zijn er door de politie meerdere camerabeelden van beveiligingscamera’s in de omgeving van de Nieuwmarkt en de Oude Hoogstraat bekeken. Op de camerabeelden is volgens de verbalisant – kort samengevat – het volgende te zien.
Op de camerabeelden van 23 oktober 2023 is te zien dat een man – omschreven als NN1 – omstreeks 16:43 uur in beeld komt lopen uit de richting van de Krom Boomsloot en het Zakslootje in gaat. NN1 heeft een mobiele telefoon in zijn hand. [12] Om 18:20 uur bevindt NN1 zich opnieuw op de Koningsstraat/het Zakslootje. [13]
Om 19:30 uur houdt NN1 zijn telefoon bij zijn rechteroor, terwijl hij zich samen met een aantal andere onbekend gebleven personen – mede NN’ers – in het Zakslootje bevindt. [14] Om 19:31 uur komen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in beeld. Ze komen uit de richting van de metro. De verdachten (
de rechtbank begrijpt: medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] )lopen naar NN1 en de andere onbekend gebleven personen toe. [15] NN1 en één van de andere NN’ers lopen uit beeld, om kort daarna, om 19:33 uur terug in beeld te lopen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] lopen daarna weg in de richting van de Krom Boomsloot. [16] Om 19:33 uur bevindt NN1 zich nog steeds op de Koningsstraat. Vanaf de Krom Boomsloot lopen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de richting van de Snoekjesgracht. Vier minuten later, om 19:42 uur, komen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in beeld vanaf de Kloveniersburgwal, waarbij [medeverdachte 1] zijn telefoon in zijn hand vasthoudt. Te zien is dat NN1 aan de linkerzijde van de straat loopt. NN1 houdt op dat moment zijn telefoon voor zich. Het scherm van zijn telefoon straalt op dat moment licht uit. [17] Uiteindelijk stopt [medeverdachte 2] om 19.45 uur iets in de brievenbus voor het perceel 29 aan de Oude Hoogstraat , waarna hij wegrent, er een hevige vlam ontstaat en een explosie volgt. Omstanders schrikken en houden hun handen tegen hun oren. [18] Enkele minuten na de explosie is te zien dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] via de Kloveniersburgwal in de richting van de Nieuwmarkt lopen. [19] Op camerabeelden van de Kloveniersburgwal 4 is te zien dat [medeverdachte 2] met een capuchon over zijn hoofd loopt, terwijl [medeverdachte 1] zijn mobiele telefoon bij zijn rechteroor vasthoudt. [20] Uiteindelijk lopen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] over de Nieuwmarkt richting de metro ingang aldaar. [21] NN1 komt samen met NN4 om 19:46 uur uit de richting van de Nieuwe Hoogstraat en ze lopen in de richting van de Damstraat. [22]
Op de camerabeelden van 24 oktober 2023 is te zien dat NN1 om 12:18 uur opnieuw, ditmaal alleen, het Zakslootje inloopt, waarna om 12:23 uur [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ook het Zakslootje in lopen. Om 12:26 uur komen zij het Zakslootje uitgelopen. Zowel [medeverdachte 1] , als [medeverdachte 2] en NN1 – op de camerabeelden ook wel NNM genoemd – lopen meermaals het Zakslootje in en uit. [23] [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] lopen uiteindelijk om 12:48 uur vanaf de Kloveniersburgwal de Oude Hoogstraat in, waarbij [medeverdachte 1] op zijn telefoon kijkt. [24] Om 12:55 uur bukt [medeverdachte 2] en is hij bezig bij de deur van Oude Hoogstraat 29A . Na ongeveer 20 seconden komt hij weer omhoog en loopt hij richting de Kloveniersburgwal. Om 12:58 uur rent hij in de richting van de Nieuwmarkt. Enkele seconden later komt ook [medeverdachte 1] vanuit dezelfde richting over de Kloveniersburgwal lopen richting de Nieuwmarkt. [25]
Verdachte wordt naar aanleiding van de camerabeelden door vier verbalisanten herkend als zijnde NN1. [26]
4.3.1.3 Onderzoek telefoon medeverdachte [medeverdachte 1]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij gebruikmaakt van een iPhone 13. [27] De iPhone 13 is onder [medeverdachte 1] in beslag genomen en onderzocht. [28] Uit onderzoek is gebleken dat dit de telefoon is van [medeverdachte 1] . Ook is gebleken dat [medeverdachte 1] op 23 oktober 2023 en 24 oktober 2023 veelvuldig contact heeft via Signal met het tegencontact [account] met telefoonnummer [telefoonnummer 1] (hierna: 7343 ). Het eerste contact tussen [medeverdachte 1] en de gebruiker van het telefoonnummer 7343 ontstond op de dag van de eerste ontploffing, namelijk op 23 oktober 2023 omstreeks 18:50 uur. [29] Ook zijn op de telefoon van [medeverdachte 1] naast inkomende- en uitgaande oproepen met de gebruiker van het telefoonnummer 7343 enkele Signal-chatberichten afkomstig van de gebruiker van het telefoonnummer 7343 veiliggesteld. Uit deze veiliggestelde berichten komt naar voren dat de gebruiker van het telefoonnummer 7343 op 23 oktober 2023, na het tijdstip van de explosie bij het pand 29 B/C/D van de Oude Hoogstraat , aan [medeverdachte 1] vraagt waar hij het explosief naar binnen heeft gegooid en of dit bij de deur met glas erin was. [medeverdachte 1] wordt er vervolgens door de gebruiker van het telefoonnummer 7343 op gewezen dat hij liegt over dat hij het bij de deur met glas heeft gedaan. Hij zegt dat hij [medeverdachte 1] gaat bellen. Tegen het middaguur op 24 oktober 2023 vraagt de gebruiker van het telefoonnummer 7343 waar [medeverdachte 1] is en of hij alleen komt of weer met zijn vriend. Ook wordt aan [medeverdachte 1] gevraagd hoe laat hij ‘het’ gaat doen en of hij de aansteker nog heeft. Rond 14:00 uur vraagt de gebruiker van het telefoonnummer 7343 aan [medeverdachte 1] waar hij is en zegt tegen hem dat hij naar de Wibautstraat moet komen voor het plakband. [30]
4.3.1.4 Onderzoek verdachte en [account]
De politie heeft een internetonderzoek verricht naar een link tussen verdachte en de alias [account] . [31]
In de politiesystemen stond opgenomen dat verdachte gebruikmaakte van een Instagram-account ‘ [account] ’ met de naam ‘ [account] ’. In de bio van dit Instagram-account stond geschreven: ‘ [account] ’ en werd verwezen naar een YouTube-kanaal met de accountnaam ‘ [account] ’. [32] Ook wordt in de bio van het Instagram-account verwezen naar een Spotify-account met de naam ‘ [account] ’. Op de foto’s van het Instagram-account ‘ [account] ’ wordt verdachte op alle drie de geposte foto’s herkend door de politie. [33] Het Instagram-account ‘ [account] ’ volgde een ander Instagram-account ‘ [account] ’. Dit account had dezelfde profielfoto als het account ‘ [account] ’. Bij de bio van het Instagram-account ‘ [account] ’ was geschreven ‘ [account] ’ en ‘Mail je beats E-mail [e-mailadres] ’. [34] Verdachte heeft ter zitting verklaard dat dit zijn e-mailadres is. [35]
Op het Instagram-account ‘ [account] ’ waren een aantal reels geplaatst, waarvan de meest recente reel gemaakt was met Tiktok. Op de video is te zien dat deze afkomstig is van het Tiktok-account ‘ [account] ’. [36] Op dit Tiktok-account waren acht video’s geplaatst. Op zeven van de acht video’s wordt verdachte door de politie herkend. Het Tiktok-account had de bio: ‘ [account] ’ en gebruikte dezelfde profielfoto als het Instagram-account ‘ [account] ’, het Instagram-account ‘ [account] ’ en het YouTube-kanaal ‘ [account] ’. [37]
Aan verdachtes e-mailadres [e-mailadres] ’ was een Tiktok-account gekoppeld met de accountnaam ‘ [account] ’. [38]
De politie verbaliseert vervolgens dat er ook op Snapchat een account was met de accountnaam ‘ [account] ’ en dat de weergavenaam van het account was ‘ [account] ’. Deze accountnaam is volgens de politie uniek, omdat deze maar eens per 12 maanden te wijzigen is en na eenmaal gewijzigd te zijn, niet meer opnieuw kan worden gebruikt, ook niet door de originele gebruiker. [39]
4.3.1.5 Onderzoek telefoongegevens [telefoonnummer 1]
De politie heeft de historische gegevens gevorderd van het telefoonnummer eindigend op 7343 gedurende de periode van een half jaar met als einddatum 15 november 2023.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 1]
Wat betreft het telefoonnummer 7343 is specifiek gekeken naar de historische gegevens op 23 oktober 2023 en 24 oktober 2024 (
de rechtbank begrijpt: 24 oktober 2023). Uit de historische gegevens blijkt dat de telefoon die is gekoppeld met dit telefoonnummer op 23 oktober 2024 (
de rechtbank begrijpt: 23 oktober 2023) om 18:20 uur en 19:28 uur contact maakt met een paal op de Nieuwmarkt te Amsterdam. De Nieuwmarkt ligt direct tussen het Zakslootje en de Oude Hoogstraat in. [40]
Verder verbaliseert de politie dat er op 24 oktober 2023 een telefoongesprek plaatsvindt tussen het telefoonnummer 7343 met het tegennummer [telefoonnummer 2] (hierna: 2719 ). Uit onderzoek in de politiesystemen komt naar voren dat dit telefoonnummer in gebruik is bij de moeder van verdachte. [41] Gedurende de gevorderde periode belt het telefoonnummer 7343 meermaals met voornoemd tegennummer. [42]
Uit de historische gegevens blijkt verder dat de gebruiker van het telefoonnummer 7343 een aantal keer belt met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Dit telefoonnummer behoort volgens de politiesystemen toe aan de zus van verdachte. Het telefoonnummer 7343 maakt het meeste contact met een zendmast op de van Diemenstraat 206-380 te Amsterdam. De Diemenstraat is dicht bij de [adres 2] te Amsterdam, alwaar de vader van verdachte woont. [43]
4.3.1.6 Verklaring van verdachte ter terechtzitting
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het e-mailadres [e-mailadres] van hem is en dat de naam ‘ [account] ’ hem wel iets zegt. Ook heeft hij verklaard dat hij een aantal keren de naam ‘ [account] ’ heeft gebruikt. [44]
Hij verklaarde dat hij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 23 oktober 2023 drie Cobra’s heeft gegeven in het Zakslootje op de Nieuwmarkt, een steeg tegenover het huis van zijn moeder. Iemand had hem gevraagd om die Cobra’s daar te geven. Hij heeft de Cobra’s uit het huis van zijn moeder opgehaald waar hij ze nog had liggen. Hij had toen plastic handschoenen aan omdat hij al in zijn hoofd had dat er iets met de Cobra’s zou kunnen gebeuren wat niet mag. Op 23 oktober 2023 was hij samen met meerdere jongens in het steegje. Nadat hij de Cobra’s had gegeven is hij weggelopen. Hij kwam daarna weer op de Oude Hoogstraat terecht en zag dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met de Cobra’s bezig waren. Hij heeft rond 19:45 uur ook de explosie aan de Oude Hoogstraat 29 gezien.
Op 24 oktober 2023 heeft hij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] weer 3 Cobra’s gegeven in het Zakslootje. Hij was toen alleen Hij was die dag nadat hij de Cobra’s had gegeven in de buurt aanwezig.
4.3.2
Bewijsoverwegingen inzake het tenlastegelegde onder feit 1 en feit 2
4.3.2.1 Beoordeling door de rechtbank
Verdachte is gebruiker van het telefoonnummer 7343 en de alias ‘ [account] ’
Op grond van de genoemde feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat verdachte, anders dan de verdediging betoogt, de gebruiker is van het telefoonnummer 7343 en de alias ‘ [account] ’. De rechtbank overweegt voor wat betreft de alias ‘ [account] ’ in het bijzonder daartoe als volgt.
Blijkens politieonderzoek kunnen meerdere social media-accounts waarin de alias ‘ [account] ’ wordt genoemd aan verdachte worden gekoppeld. Zo bevatten de genoemde Instagram-accounts foto’s en video’s van verdachte, is het Tiktok-account met de accountnaam [account] aan het e-mailadres [e-mailadres] , het e-mailadres van verdachte, verbonden, en wordt in de Instagram-accounts die gekoppeld kunnen worden aan dit Tiktok-account in de bio ook melding gemaakt van het e-mailadres van verdachte. Daarnaast heeft één van de social media-accounts, namelijk Snapchat, de accountnaam ‘ [account] ’, waarvan de weergavenaam het account [account] is. Deze accountnaam is uniek, omdat deze slechts één keer gebruikt kan worden. De rechtbank ziet zich gesterkt in de conclusie dat verdachte de gebruiker is van de alias ‘ [account] ’ nu verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij een aantal keren de naam ‘ [account] ’ heeft gebruikt, dat het e-mailadres [e-mailadres] aan hem toebehoort en dat de naam ‘ [account] ’ hem wel iets zegt.
Verdachte is opdrachtgever van het teweegbrengen van ontploffingen
De rechtbank komt tot het oordeel dat verdachte degene is geweest die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de opdracht heeft gegeven tot het teweegbrengen van ontploffingen op de Oude Hoogstraat 29 te Amsterdam. De rechtbank baseert zich hierbij op het volgende.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij via de telefoon is benaderd om op 23 oktober 2023 vuurwerk te gooien op het pand aan de Oude Hoogstraat 29 . Deze verklaring wordt ondersteund door het politieonderzoek dat heeft plaatsgevonden aan de telefoon van [medeverdachte 1] . Uit dat onderzoek blijkt dat verdachte met het telefoonnummer 7343 en het daaraan verbonden Signal-account, in de telefoon van [medeverdachte 1] weergegeven als [account] , veelvuldig contact heeft gehad met [medeverdachte 1] zowel via inkomende- en uitgaande oproepen als via chatberichten. Uit de veiliggestelde berichten komt naar voren dat verdachte [medeverdachte 1] meermaals berichten heeft gestuurd die betrekking hebben op de ontploffing op 23 oktober 2023 en de poging tot ontploffing op 24 oktober 2023. Verder vindt de verklaring van [medeverdachte 1] dat hij telefonisch is benaderd voor de ontploffingen steun in de verklaring van [medeverdachte 2] die heeft verklaard dat [medeverdachte 1] op 23 oktober 2023 gebeld werd door een jongen die op de telefoon van [medeverdachte 1] werd weergegeven als ‘ [account] ’, hetgeen erg lijkt op ‘ [account] ’.
[medeverdachte 2] heeft in zijn verhoor verklaard dat de opdrachtgever van de ontploffingen heeft gezegd dat ze (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]) € 1.000,- zouden krijgen, ze de opdrachtgever zowel op 23 oktober 2023 als op 24 oktober 2023 in een kleine steeg vlak bij de Nieuwmarkt hebben ontmoet, en dat de opdrachtgever aldaar het Cobra-vuurwerk met plakband eromheen heeft overhandigd. De opdrachtgever zei volgens [medeverdachte 2] dat het vuurwerk tot ontploffing moest worden gebracht. Ook heeft [medeverdachte 2] verklaard dat verdachte bepaalde welke route hij en [medeverdachte 1] moesten lopen om op de door de opdrachtgever genoemde locatie het vuurwerk tot ontploffing te brengen. De verklaringen van [medeverdachte 2] worden ondersteund door de camerabeelden en de telefonische gegevens van het telefoonnummer 7343 van verdachte. Zo is op de camerabeelden van 23 oktober 2023 te zien dat verdachte zich samen met andere personen nabij het Zakslootje bevond en dat hij daar op 24 oktober 2023 alleen was. Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zowel op 23 oktober 2023 als op 24 oktober 2023 in het Zakslootje was. Ook de route waarover [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij en [medeverdachte 1] deze volgens de opdrachtgever moesten lopen, wordt bevestigd door de camerabeelden. Verdachte is op deze camerabeelden ook door de politie herkend. Ook wordt de verklaring van [medeverdachte 2] dat de opdrachtgever via een app telefonisch contact onderhield met [medeverdachte 1] , waarbij de opdrachtgever zijn telefoon volgens [medeverdachte 2] niet aan zijn oor hield, ondersteund door de camerabeelden. Tot slot stralen de telefonische gegevens van het telefoonnummer 7343 van verdachte meermaals aan op de zendmasten in de omgeving van de plekken waar verdachte zich volgens de camerabeelden op dat moment bevindt. Dat verdachte, zoals hij zelf ter terechtzitting heeft verklaard, op 23 oktober 2023 na het overhandigen van de Cobra’s zich toevallig ook op de plek van de ontploffing bevond, acht de rechtbank gezien het voorgaande volstrekt ongeloofwaardig.
Verklaringen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] voldoende betrouwbaar: niet ‘sole en decisive’
Anders dan door de raadsman betoogd, ziet de rechtbank op grond van het voorgaande geen aanleiding om aan de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] te twijfelen en acht zij deze betrouwbaar. Hoewel de verdediging het ondervragingsrecht ten aanzien van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] niet heeft kunnen uitoefenen, omdat zij zich later in het onderzoek beiden als medeverdachten op hun verschoningsrecht hebben beroepen, kunnen de eerder afgelegde verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] niet als ‘sole or decisive’ worden aangemerkt. Hoewel deze verklaringen van belang zijn voor de bewijsconstructie in deze zaak, is verdachte niet enkel of in overwegende mate op basis van die verklaringen in verband te brengen met de aan hem ten laste gelegde feiten. De betrokkenheid van verdachte volgt blijkens het hiervoor overwogene immers ook uit ander objectief bewijsmateriaal. Gelet hierop is het gebruik van de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] niet in strijd met het recht op een eerlijk proces op grond van artikel 6 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. [45]
Uitlokking
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld hoe de handelingen van verdachte gekwalificeerd moeten worden. Voor een bewezenverklaring van uitlokking dient aan de volgende vereisten te worden voldaan.
Het uitgelokte delict moet zijn gevolgd
Blijkens de bewijsmiddelen hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 23 oktober 2023 een ontploffing teweeg gebracht aan de Oude Hoogstraat 29 B/C/D te Amsterdam doordat zij in vereniging Cobra-vuurwerk in een brievenbus van dat pand hebben afgestoken. Op 24 oktober 2023 hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijkens de bewijsmiddelen gepoogd een ontploffing teweeg te brengen aan de Oude Hoogstraat 29 A te Amsterdam doordat zij in vereniging Cobra-vuurwerk in de brievenbus hebben laten vallen.
Verdachte moet die ander op het idee brengen (aanzetten) het strafbare feit te begaan, waarbij het opzet van de uitlokker zowel gericht is op het uitlokken van de ander als op het delict waartoe de ander is aangezet
Gezien de hiervoor besproken inhoud van de bewijsmiddelen heeft de verdachte [medeverdachte 1] zowel op 23 oktober 2023 als op 24 oktober 2023 benaderd voor het teweegbrengen van ontploffingen door middel van het afsteken van Cobra-vuurwerk: het vuurwerk moest ‘in de fik gestoken’ worden. Verdachte heeft vervolgens [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in het Zakslootje de opdracht gegeven het door hem verstrekte vuurwerk bij het pand aan de Oude Hoogstraat te Amsterdam in de fik te steken en ontploffingen teweeg te brengen. Uit niets is gebleken dat de [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] al voor het contact met verdachte het idee hadden om deze strafbare feiten te plegen. Hieruit volgt dat het opzet van de verdachte gericht is geweest op de ten laste gelegde feiten, en dat zijn opzet tevens gericht is geweest op het overhalen van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] om de ontploffingen op 23 oktober 2023 en 24 oktober 2023 te plegen.
Gebruik van één of meer uitlokkingsmiddelen
Er is sprake van een limitatieve opsomming van uitlokkingsmiddelen in artikel 47 Wetboek van Strafrecht. Verdachte, die een stuk ouder is dan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , heeft [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aangezet om Cobra’s bij het pand aan de Oude Hoogstraat 29 te Amsterdam in de fik te steken en ontploffingen teweeg te brengen. Hij heeft hen volgens [medeverdachte 2] een beloning van 1000 euro in het vooruitzicht gesteld. Hij heeft hen zowel op 23 oktober 2023 als op 24 oktober 2023 middelen en inlichtingen verschaft door hen het Cobra-vuurwerk met plakband eromheen te overhandigen en te laten weten welke route zij moesten lopen en hen te vertellen waar het Cobra-vuurwerk moest worden afgestoken. [46]
Uitgevoerd door een strafbare dader?
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten in het dossier om aan de strafbaarheid te twijfelen van de uitvoerders van de ontploffing en de poging tot ontploffing, namelijk [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
Conclusie: verdachte heeft de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] uitgelokt
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat aan alle vereisten voor kwalificatie van het handelen van verdachte als ‘uitlokking’ is voldaan. De rechtbank komt aldus tot het oordeel dat verdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft uitgelokt tot het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing op 23 oktober 2023 en het uitlokken van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tot het teweegbrengen van een poging tot het teweegbrengen van een ontploffing op 24 oktober 2023, zoals primair ten laste is gelegd bij beide feiten.
Levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander
Anders dan door de raadsman betoogd, is de rechtbank van oordeel dat door de ontploffingen naast gemeen gevaar voor goederen, ook levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, namelijk zowel voor de voorbijgangers die zich in de drukke straat bij het pand bevonden als in het bijzonder ook voor de afstekers van het vuurwerk, te weten de medeverdachten. Hoewel ten tijde van feit 2 het horecapand gesloten was, zat de deur van het pand aan de openbare weg, midden in het centrum van Amsterdam. De rechtbank is van oordeel dat bij gebruikmaking van een dergelijk zwaar explosief in een dichtbevolkt deel van Amsterdam het gevaar voor de panden eromheen en voor levensgevaar en zwaar lichamelijk letsel voor personen die zich in de nabijheid van de ontploffing bevinden, naar algemene ervaringsregels voorzienbaar is. Daarbij moet in het bijzonder worden gedacht aan de mogelijkheid van het ontstaan van schade of letsel van personen als gevolg van de explosie. Dat passanten bij het zien van een lichtflits voldoende tijd zouden hebben om zich van de plek te verwijderen waardoor geen levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel meer te duchten is, zoals de verdediging heeft betoogd, is dan ook geenszins aannemelijk geworden.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van onder 4.3.1 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
feit 1:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 23 oktober 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging, opzettelijk een ontploffing teweeg hebben gebracht door bij een pand (gelegen aan de Oude Hoogstraat 29 B, C en D ) Cobra 6 vuurwerk in de brievenbus van de toegangsdeur van dat pand te steken en te plaatsen en dat vuurwerk tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voor dat pand en de in dat pand aanwezige goederen en
- levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor omstanders te duchten was, welk feit hij, verdachte, op 23 oktober 2023 te Amsterdam, door een belofte en door het verschaffen van middelen en inlichtingen opzettelijk heeft uitgelokt door
- die [medeverdachte 1] (via de telefoon) te benaderen om het vuurwerk te plaatsen en
- te zeggen dat ze 1000 euro kregen en
- die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in een steeg te ontmoeten en
- die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] Cobra-vuurwerk (met plakband eromheen) te overhandigen en
- aan die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] te laten weten welke route ze moesten lopen;
feit 2:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 24 oktober 2023 te Amsterdam, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen bij een pand/restaurant (gelegen aan de Oude Hoogstraat 29 A ) zich naar dat pand/restaurant hebben geven en Cobra 6 vuurwerk in de brievenbus van dat pand/restaurant hebben gestopt, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voor dat pand en de in dat pand aanwezige goederen en
- levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor omstanders en in de aangrenzende panden aanwezige personen te duchten was, welk feit hij, verdachte, in de periode van 23 oktober 2023 tot en met 24 oktober 2023 te Amsterdam, door een belofte en door het verschaffen van middelen en inlichtingen opzettelijk heeft uitgelokt door
- die [medeverdachte 1] (via de telefoon) te benaderen om het vuurwerk te plaatsen en
- te zeggen dat ze 1000 euro kregen en
- die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in een steeg te ontmoeten en
- die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] Cobra-vuurwerk (met plakband eromheen) te overhandigen en
- die [medeverdachte 1] te melden dat het explosief verkeerd geplaatst was en dat het opnieuw moest en
- aan die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] te laten weten welke route ze moesten lopen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder feit 1 en feit 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 (vijf) jaren, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft als strafmaatverweer naar voren gebracht dat de eis van de officier van justitie te hoog is.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft twee minderjarige jongens van slechts twaalf en veertien jaren oud uitgelokt tot het veroorzaken van een ontploffing en het pogen een ontploffen te veroorzaken aan een pand gelegen midden in het centrum van Amsterdam. Dit zijn twee ernstige en zeer gevaarlijke strafbare feiten die gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de maatschappij veroorzaken. De explosie op 23 oktober 2023 heeft schade veroorzaakt aan de panden. Hiermee heeft verdachte aangetoond geen enkel respect te hebben voor andermans bezittingen. Daarnaast heeft verdachte met zijn handelen bijgedragen aan de gevoelens van onrust en angst die ontstaan naar aanleiding van dit soort daden. Over de ontploffingen heeft verdachte gezegd dat het niet uitmaakte of er omstanders aanwezig waren. Hieruit blijkt dat het voor verdachte niet van belang was dat andere mensen in ernstig gevaar zouden kunnen worden gebracht. Dit geldt in het bijzonder ten aanzien van de twee zeer jonge jongens die verdachte heeft uitgelokt het Cobra-vuurwerk af te steken. Hij heeft op grove wijze misbruik van hen gemaakt. Dat de minderjarige jongens die het Cobra-vuurwerk van verdachte dienden af te steken zelf ook zwaar lichamelijk letsel hadden konden oplopen en dit mogelijk zelfs met de dood hadden kunnen bekopen, heeft verdachte voor lief genomen. Dit neemt de rechtbank verdachte in het bijzonder kwalijk en wordt in strafverzwarende zin meegenomen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 1 februari 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, maar wel voor geweldsdelicten. Hij werd sinds 2020 begeleid in het kader van de Top600.
Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, d.d. 14 mei 2024, opgesteld door mevrouw [naam 1] en de heer [naam 2] . Verdachte stond sinds 2020 onder toezicht bij Reclassering Nederland hetgeen moeizaam verliep. De reclassering stelt dat er bij verdachte sprake is van een zorgwekkende en omvangrijke justitiële documentatie. Zij adviseren om aan verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen, omdat zij geen mogelijkheden zien om met interventies of toezicht het recidiverisico te beperken en het gedrag van verdachte te veranderen.
De op te leggen straf
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straffen worden opgelegd, zijn door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) oriëntatiepunten opgesteld. De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf voor het bewezen verklaarde feit gekeken naar deze oriëntatiepunten. Hieruit volgt dat het uitgangspunt bij een bewezenverklaring van een ontploffing met gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel een gevangenisstraf van drie jaren is. Dit oriëntatiepunt ziet in het bijzonder op een plofkraak.
Alles afwegende vindt de rechtbank echter dat – gelet op de ernst van het feit en de uitlokking van minderjarigen – de straf zoals die door de officier van justitie is gevorderd, passend is.
De rechtbank legt dan ook een gevangenisstraf van 5 (vijf) jaren aan verdachte op.

9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 22 april 2024 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 13/064736-20, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 16 februari 2021 van de politierechter van de rechtbank Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke opgelegde straf te bevelen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57, 157 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
opzettelijke uitlokking van medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is door beloften en door het verschaffen van middelen en inlichtingen;
ten aanzien van feit 2:
opzettelijke uitlokking van poging tot medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is door beloften en door het verschaffen van middelen en inlichtingen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte
, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij genoemd vonnis van 16 februari 2021 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een
gevangenisstraf van 4 (vier) weken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mr. P.L.C.M. Ficq en mr. Q.M.J.A. Crul, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Zoetelief, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 augustus 2024.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2023241073-14, p. 1.
3.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2023241073-2, p. 3 en p. 4.
4.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-20324270-3, p. 55 en een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2023242070-6, p. 61.
5.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2023242070-6, p. 61 en p. 62.
6.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] met documentcode 18603680, p. 111.
7.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] met documentcode 18605218, p. 124.
8.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] met documentcode 18605218, p. 124 en p. 125.
9.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] met documentcode 18605218, p. 124 en p. 126.
10.Een proces-verbaal van bevindingen van bevinding met nummer 2023241073, p. 229.
11.Een proces-verbaal van bevindingen van bevinding met nummer 2023241073, p. 230 tot en met p. 232.
12.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 295.
13.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 301.
14.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 307.
15.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 308.
16.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 309 en p. 310.
17.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 313 tot en met p. 315.
18.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 317 en p. 318.
19.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 319.
20.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 320 en p. 321.
21.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 322.
22.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 330.
23.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 350 tot en met p. 352.
24.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 355.
25.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 356 en p. 357.
26.Een proces-verbaal van bevindingen van bevindingen met nummer PL1300-2023241073, p. 235 tot en met p. 237; Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 238 tot en met p. 243; een geschrift getiteld ‘proces-verbaal van bevindingen herkenning verdachte [verdachte] ’, p. 244 tot en met 246 en een proces-verbaal van bevindingen zonder nummer, p. 247 tot en met 256.
27.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] met documentcode 12601044, p. 105.
28.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 212.
29.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 217 tot en met p. 219.
30.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 219 en 220.
31.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18685434, p. 257.
32.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18685434, p. 258 tot en met p. 260
33.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18685434, p. 259 en p. 261 tot en met p. 264.
34.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18685434, p. 266.
35.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 juli 2024.
36.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18685434, p. 265.
37.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18685434, p. 266.
38.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18685434, p. 266 en p. 267.
39.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 18685434, p. 266 en p. 268.
40.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 381 en p. 382.
41.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 383.
42.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 383.
43.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023241073, p. 383.
44.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 juli 2024.
45.EHRM 15 december 2015, ECLI:CE:ECHR:2015:1215JUD000915410.
46.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] met documentcode 18605218, p. 124 en p. 125.