ECLI:NL:RBAMS:2024:4737

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
C/13/740224 / KG ZA 23-881
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van de woning door inwonende kinderen van eiser na langdurige onhoudbare situatie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 19 juni 2024 uitspraak gedaan in een kort geding waarin eiser, de vader van drie inwonende kinderen, vorderde dat zijn kinderen de woning zouden ontruimen. De kinderen, afkomstig uit Somalië, zijn sinds 2020 in Nederland en de verstandhouding met hun vader is sinds hun komst zeer slecht. Eiser heeft geprobeerd een relatie met zijn kinderen op te bouwen, maar dit is niet gelukt. De kinderen hebben herhaaldelijk aangegeven geen contact met hun vader te willen en hebben hulpverlening afgewezen. Eiser heeft de kinderen gesommeerd de woning te verlaten, maar zij hebben dit geweigerd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de situatie in de woning onhoudbaar is en dat de kinderen de woning moeten verlaten. De ontruimingstermijn is vastgesteld op drie maanden, zodat de kinderen de tijd hebben om alternatieve woonruimte te vinden. De proceskosten worden verrekend, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/740224 / KG ZA 23-881 MDvH/MvG
Vonnis in kort geding van 19 juni 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 15 augustus 2023,
advocaat mr. F.T. Zoutberg te Almere,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
allen wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. A.A. Bouwman te Amsterdam.
Eiser zal hierna [eiser] worden genoemd. Gedaagden zullen hierna gezamenlijk de kinderen worden genoemd en afzonderlijk [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] .

1.De procedure

1.1.
Bij vonnis van 18 september 2023 heeft de kantonrechter in kort geding van deze rechtbank zich onbevoegd verklaard deze zaak te behandelen en de zaak doorverwezen naar de voorzieningenrechter van deze rechtbank.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 oktober 2023 heeft [eiser] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. De kinderen hebben verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnotitie in het geding gebracht.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- [eiser] met mr. Zoutberg;
- [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] , met twee (half)broers, en mr. Bouwman.
Verder was [naam 1] , Procesregisseur Doorbraakteam gemeente Amsterdam, aanwezig.
1.4.
Na verder debat is de procedure pro forma aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen hun geschil via mediation te doen beslechten.
1.5.
In april/mei 2024 hebben partijen de voorzieningenrechter bericht dat mediation niet tot een oplossing heeft geleid en hebben zij om vonnis gevraagd. De voorzieningenrechter heeft echter beslist dat de mondelinge behandeling zal worden voortgezet op 5 juni 2024.
1.6.
Tijdens de voortgezette mondelinge behandeling op 5 juni 2024 hebben partijen hun standpunten nader toegelicht, de kinderen mede aan de hand van een pleitnotitie. Aanwezig waren:
- [eiser] , [naam 2] en [naam 3] , beiden sociaal werker bij het Buurtteam Amsterdam-Zuid, met mr. Zoutberg;
- [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] , met twee (half)broers, en mr. Bouwman.
Voor [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] was L. Nur, tolk Somalische taal, aanwezig.
1.7.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] en de kinderen zijn afkomstig uit Somalië. [gedaagde 1] is 26 jaar, [gedaagde 2] is 20 jaar en [gedaagde 3] is 19 jaar. [eiser] heeft nog drie kinderen: [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] , allen ook afkomstig uit Somalië. De zes kinderen van [eiser] hebben niet allemaal dezelfde moeder.
2.2.
[eiser] is uit Somalië gevlucht en heeft in 2011 een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot Nederland. Zes jaar later is dat verzoek ingewilligd. Daarna heeft [eiser] een verzoek ingediend om al zijn kinderen naar Nederland te mogen laten overkomen in het kader van gezinshereniging, welk verzoek drie jaar later werd ingewilligd.
2.3.
Alle kinderen van [eiser] zijn op 3 augustus 2020 in Nederland aangekomen. [naam 4] en [naam 5] werden gehuisvest in het AZC te Harderwijk. [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [naam 6] in het AZC te Amsterdam.
2.4.
In het eerste jaar na aankomst in Nederland werden [eiser] en al zijn kinderen intensief begeleid door het COA, het Ouder Kind Team (OKT) en een jeugdpsycholoog van het OKT.
2.5.
Met ingang van 12 juli 2022 huurt [eiser] een sociale huurwoning van Ymere aan het adres [adres] (hierna: de woning). De woning heeft drie slaapkamers.
2.6.
Aanvankelijk is [eiser] met [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [naam 6] in de woning gaan wonen. Vanwege problemen is [naam 6] op enig moment bij [naam 4] en [naam 5] in Ermelo gaan wonen.
2.7.
In een overzicht van het OKT over haar betrokkenheid bij het gezin staat, voor zover van belang, het volgende:

(…)
24-03-2022 Overleg Jbra
(…) We hebben aangegeven dat we ons zorgen maken om de kinderen [naam 6] en [gedaagde 3] op het moment dat het (…) gezin een eigen woning krijgen waarin de kinderen en de vader allemaal zullen moeten gaan wonen. We hebben aangegeven dat het op dit moment op zich goed gaat omdat vader afstand houdt van de kinderen waardoor geen conflicten en ruzies ontstaan, maar op het moment dat alle gezinsleden (inclusief de oudere broers), dan wordt het lastig aangezien dat de kinderen nu al aangeven dat ze niets mee te maken met de vader willen hebben.
(…)
10-10-2022 Vandaag vond een overleg plaats thuis bij het gezin. (…) Aan het eind van dit overleg is het volgende duidelijk geworden.
De kinderen willen niets met de vader te maken hebben. Ze zijn van mening dat er ook in de toekomst geen behoefte hebben om met vader in gesprek te gaan. Ze willen liever als de vader thuis is, hen niet aanspreekt of praat. Vader gaf aan dat hij op die manier heel lastig voor hem wordt. Hij is de eigenaar van de woning en wil niet op deze manier behandeld worden door zijn kinderen. (…)
31-10-2022
(…) Naast de praktische ondersteuning, hebben we veel geïnvesteerd om de contacten tussen de vader en de kinderen te verbeteren / te herstellen door middel van gezamenlijk overleggen met de COA te organiseren voor alle gezinsleden inclusief de 2 oudere broers (die in Harderwijk verblijven). We hebben meerdere malen voorstellen gedaan om andere hulp in te zetten om een verzoeningsproces op te starten, maar de kinderen bleven elke voorstel weigeren, en wijzen elke vorm van toenadering van de vaders kant. Ze verzetten zich krachtig tegen elk vorm van benadering van de vader. Ze willen niets met hem te maken hebben ook niet in de toekomst.
(…).
2.8.
Bij brieven van 25 mei 2023 van zijn advocaat heeft [eiser] ieder van de kinderen gesommeerd de woning voor 6 juli 2023 te verlaten. In die brief staat, voor zover van belang, het volgende:

(…) Gegeven jullie onwil om op een normale wijze met cliënt om te gaan, was de sfeer in het huis van cliënt om te snijden waarbij regelmatig ruzie met cliënt werd gemaakt en waarbij hij in zijn eigen huis volkomen werd genegeerd. (…)
Cliënt heeft twee jaar lang geprobeerd om de onderlinge relatie te verbeteren maar jullie hebben alle hulp van en begeleiding door derden afgewezen. Derhalve stelt cliënt zich op het standpunt dat er sprake is van een onhoudbare situatie, reden waarom hij jullie, (…), heeft verzocht om de woning te verlaten hetgeen jullie hebben geweigerd.
(…).

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – de kinderen, op straffe van een dwangsom, te gelasten de woning met al hun spullen te verlaten, te ontruimen en ontruimd te houden en alle in hun bezit zijnde sleutels van de woning aan [eiser] af te geven, met veroordeling van de kinderen in de proceskosten.
3.2.
[eiser] stelt daartoe, samengevat, het volgende. Hij heeft een spoedeisend belang bij zijn vordering. De situatie in de woning is onhoudbaar en de spanningen lopen steeds verder op. [eiser] is al ruim twee jaar met behulp van allerlei instanties tevergeefs bezig om een band op te bouwen met de kinderen. [eiser] wordt door de kinderen genegeerd en doodgezwegen. [eiser] is huurder van de woning en de kinderen verblijven daar zonder recht of titel.
3.3.
De kinderen hebben, samengevat, het volgende verweer gevoerd. In het kader van gezinshereniging is de woning aan [eiser] toegekend. Hij heeft de woning toegewezen gekregen om daar met de kinderen te wonen. [eiser] is zelden in de woning. Hij woont bij zijn huidige echtgenote met wie hij naar Somalisch recht is getrouwd. De kinderen zijn een groot gedeelte van hun leven opgegroeid zonder hun vader. Hij heeft vanaf het moment dat de kinderen in Nederland zijn onvoldoende gedaan om een hechte band op te bouwen. De kinderen hebben het initiatief genomen om het contact te verbeteren. [gedaagde 2] en [gedaagde 3] zijn jonger dan 20 jaar. [eiser] heeft voor hen een zorgplicht en daartoe behoort ook het verschaffen van onderdak. De situatie is niet dusdanig nijpend dat de kinderen de woning zouden moeten verlaten. De situatie in de woning is voor niemand aangenaam, maar er is geen sprake van agressie of geweld of een andere levensbedreigende situatie die tot ontruiming noopt. Voor de kinderen is er geen alternatieve woonruimte. Als de vordering wordt toegewezen, zullen zij op straat komen te staan.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In een kort geding is een vordering tot ontruiming slechts toewijsbaar indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de vordering eveneens toewijst en indien van de eisende partij niet kan worden gevergd dat hij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
4.2.
Sinds de komst van de kinderen in Nederland is de verstandhouding tussen hen en [eiser] zeer slecht. Uit het onder 2.7 aangehaalde overzicht van het OKT volgt dat de kinderen in 2022 niks met [eiser] te maken willen hebben, toenaderingspogingen van [eiser] afwijzen en ook in de toekomst geen contact met hem willen. Alle inspanningen van de hulpverlening ten spijt, is de situatie nadien niet verbeterd. Ook het recente door partijen gevolgde mediation-/bemiddelingstraject door een lid van de Somalische gemeenschap heeft de onderlinge verhoudingen niet verbeterd. Hoewel de situatie in de woning (nog) niet is geëscaleerd, in die zin dat er sprake is van fysiek geweld, is de situatie op lange termijn onhoudbaar. De kinderen in afwachting van een eigen woning voorlopig met [eiser] in de woning laten wonen, is geen oplossing, omdat algemeen bekend is dat hulpverlening dan niet in actie komt en de huidige situatie nog jaren zal voortduren.
4.3.
Of [eiser] de woning al dan niet in het kader van gezinshereniging toegewezen heeft gekregen, is voor dit kort geding niet relevant, omdat dit gegeven niet wegneemt dat hij de huurder van de woning is en niet de kinderen. Verder is niet aannemelijk dat de kinderen medehuurder van de woning kunnen worden. Inwonende kinderen komen daarvoor zelden in aanmerking, omdat zij worden geacht uit te vliegen, zoals ook hun eigen advocaat ter zitting heeft gezegd.
4.4.
Bovenstaande betekent dat de vordering van [eiser] zal worden toegewezen, zij het dat de ontruimingstermijn (mede met het oog op de naderende zomervakantie) wordt gesteld op drie maanden en geen dwangsom zal worden opgelegd. Met behulp van hulpinstanties kan deze termijn worden gebruikt om andere woonruimte te vinden voor de kinderen. Een van de medewerkers van het Buurtteam Amsterdam-Zuid heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat het Jongerenloket de kinderen kan helpen en begeleiden bij het zoeken naar een (tijdelijke) woning. Deze optie is eerder aan de kinderen voorgelegd, zo vertelde de betreffende medewerker, maar daar stonden zij toen niet voor open. Nu de ontruiming wordt uitgesproken, zullen de kinderen zich wel tot het Jongerenloket moeten wenden.
4.5.
Daarnaast is ter zitting de optie besproken dat contact wordt opgenomen met Ymere om te bespreken of het mogelijk is dat [eiser] zijn grote vierkamer sociale huurwoning inruilt voor twee kleinere woningen, een waar hij in kan wonen en een waar de kinderen in kunnen wonen.
4.6.
Partijen wordt aangeraden, zoals eveneens ter zitting besproken, om voor de periode dat de kinderen nog in de woning zullen wonen, afspraken (een rooster) te maken over wie wanneer gebruik maakt van de keuken, de badkamer en de woonkamer om elkaar zo veel als mogelijk te ontlopen. Voor zover de kinderen (overdag) geen (werk- of studie)verplichtingen hebben, zullen zij hun tijd op hun eigen kamer of buitenshuis, bijvoorbeeld in de Openbare Bibliotheek Amsterdam, kunnen doorbrengen, zodat [eiser] zich vrij in de woning kan bewegen.
4.7.
De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat de kinderen voortvarend te werk zullen gaan met het zoeken van andere woonruimte en zich meteen na deze uitspraak – indien zij dat niet al hebben gedaan – wenden tot het Jongerenloket. Ook wordt aangenomen dat door het maken van afspraken (een rooster) de situatie in de woning enigszins stabiel wordt. Het is niet uitgesloten dat de kinderen – althans de hulpinstanties – mogelijk langer nodig hebben om nieuwe woonruimte te vinden. Van [eiser] kan worden verwacht dat hij in dat geval – mits – de kinderen ‘hun best doen’ (zich aan het rooster houden en meewerken met de instanties) met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog even wacht.
4.8.
De proceskosten zullen tussen partijen worden verrekend, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] om de woning aan het adres [adres] na betekening van dit vonnis en uiterlijk op 19 september 2024 met de hunnen en het hunne te ontruimen en te verlaten, en alle in hun bezit zijnde sleutels van de woning aan [eiser] af te geven,
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
verrekent de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2024. [1]

Voetnoten

1.type: MvG