ECLI:NL:RBAMS:2024:4629

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
13/088356-24 (EAB I)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel door de Rechtbank Amsterdam

Op 24 juli 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Kroatische autoriteiten. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1981 in Joegoslavië, die wordt verdacht van diefstal. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 4 juni 2024 gestart, waarbij de officier van justitie, mr. M. Al Mansouri, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. N.F.M. van Osta. Tijdens de zitting op 10 juli 2024 was de raadsman A.G. de Jong aanwezig, die zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke termijn voor het nemen van een beslissing is verstreken, maar dat dit de verplichting om te beslissen niet opheft. De rechtbank heeft geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, ondanks eerdere zorgen over de detentieomstandigheden in Kroatië. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer onder leiding van voorzitter mr. J.G. Vegter, met de rechters O.P.M. Fruytier en A.L. op ‘t Hoog. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/088356-24 (EAB I)
Datum uitspraak: 24 juli 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 9 april 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in
behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 14 september 2023 door
the Municipal Court in Slavonski Brod,
Kroatië (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en
overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] (Joegoslavië),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 4 juni 2024 in
aanwezigheid van mr. M. Al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen
en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. N.F.M. van Osta, advocaat in ’s-Gravenhage.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2] De rechtbank heeft de gevangenhouding bevolen met gelijktijdige schorsing ervan.
De rechtbank heeft op 14 juni 2024 een tussenuitspraak gewezen, waarbij het onderzoek is heropend en voor onbepaalde tijd is geschorst zodat gelijktijdig uitspraak kan worden gedaan in de zaken van EAB's met parketnummers 13/095478-24 (EAB II) en 13/154458-24 (EAB III). De beslistermijn is op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW met dertig dagen verlengd – ingaande op het moment waarop de termijn van 90 dagen verstrijkt – onder gelijktijdige verlenging van het geschorste bevel tot gevangenhouding met dertig dagen op grond van artikel 27, derde lid, OLW.
De behandeling van het EAB is voortgezet op de zitting van 10 juli 2024, in aanwezigheid van mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen
en is bijgestaan door zijn raadsman A.G. de Jong, die waarneemt voor zijn kantoorgenoot, mr. N.F.M. van Osta, beiden advocaat in ’s-Gravenhage. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak de wettelijke termijn waarbinnen de rechtbank op basis van de OLW op het overleveringsverzoek moet beslissen, is verstreken. [3] Dit ontslaat de rechtbank niet van haar verplichting om op het overleveringsverzoek te beslissen. Het betekent echter wel dat geen wettelijke grondslag meer bestaat voor gevangenhouding. [4]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Kroatische nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
DECISION ON POLICE CUSTODY rendered under number 30 Kv-63/2023-27 of 14 September 2023. In de aanvullende informatie van 27 mei 2024 staat dat
the Municipal Court in Slavonski Broddeze beslissing heeft uitgevaardigd.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Kroatisch recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [5]

4.Strafbaarheid; feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd – voldaan is aan het vereiste dat op het feit naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

In haar tussenuitspraak van 27 december 2023 [6] heeft de rechtbank geoordeeld dat in de
Zagreb Remand Prisoneen algemeen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling voor personen die aldaar voorlopig gehecht worden.
De rechtbank stelt vast dat uit de aanvullende informatie van 27 mei 2024 van de uitvaardigende justitiële autoriteit blijkt dat de opgeëiste persoon hoogstwaarschijnlijk zal worden gedetineerd in de
Remand Prison in Požegaen dus niet in
Zagreb remand prison. Naar het oordeel van de rechtbank vormen de detentieomstandigheden in deze zaak daarom geen beletsel voor overlevering.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 311 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Municipal Court in Slavonski Brod(Kroatië) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. O.P.M. Fruytier en A.L. op ‘t Hoog, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 24 juli 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie artikel 22 OLW.
4.De termijn van vrijheidsbeneming (en mogelijkheden tot verlenging daarvan) moeten in samenhang worden bezien met de wettelijke beslistermijn.
5.Zie onderdeel e) van het EAB.