Op 23 juli 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Cabinet de l’Instruction du Tribunal d’Arrondissement de Diekirch in Luxemburg. Het EAB, dat op 25 april 2024 is uitgevaardigd, verzoekt om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1964, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft op 9 juli 2024 de behandeling van het EAB gehouden, waarbij de opgeëiste persoon afstand heeft gedaan van zijn recht om ter zitting te worden gehoord en vertegenwoordigd werd door zijn raadsvrouw, mr. S.M. Hof.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon juist is en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten volgens Luxemburgs recht, waaronder witwassen van opbrengsten van misdrijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor overlevering is voldaan, inclusief de garantie dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld, zijn straf in Nederland zal ondergaan. De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn en staat de overlevering toe, conform de Overleveringswet.
De uitspraak is gedaan door mr. M. van Mourik als voorzitter, samen met mrs. E. Biçer en C.M. Delstra als rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in de Overleveringswet.