Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.HOLLA N.V.,
2.
[gedaagde 2],
1.De procedure
2.De feiten
Artikel 2 Wat zijn de verplichtingen bij schade
De aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval erken ik
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 juni 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure over de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat, [gedaagde 2], die zowel de belangen van zijn cliënt, [eiser], als die van de aansprakelijkheidsverzekeraar, Achmea, heeft behartigd. [Eiser] stelde dat [gedaagde 2] een beroepsfout heeft gemaakt door de belangen van zijn cliënt te veronachtzamen en in plaats daarvan de belangen van de verzekeraar te volgen. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde 2] tekort is geschoten in zijn verplichtingen jegens [eiser] en dat er sprake was van een toerekenbare tekortkoming. De rechtbank wees de vordering van [eiser] toe, waarin hij een verklaring voor recht vroeg dat [gedaagde 2] wanprestatie had gepleegd. De rechtbank concludeerde dat [gedaagde 2] niet had gehandeld als een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat, en dat hij onvoldoende contact had gehad met [eiser] om diens belangen adequaat te behartigen. De rechtbank legde [gedaagde 2] de proceskosten op en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De vordering tegen Holla werd afgewezen, omdat onvoldoende was aangetoond dat Holla jegens [gedaagde 2] tekort was geschoten.