ECLI:NL:RBAMS:2024:4418

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
13-138299-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel van Spanje

Op 18 juli 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Spanje op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd op 12 april 2023 door de Spaanse autoriteiten, verzocht om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in Marokko in 2000, die gedetineerd was in Nederland. De behandeling van het EAB vond plaats op 4 juli 2024, waarbij de officier van justitie, mr. S.J. Wirken, aanwezig was, evenals de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. M.A.M. Karsten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens heeft verstrekt en dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 36 maanden en vier dagen, die nog volledig moet worden uitgezeten. De rechtbank heeft de vereisten voor dubbele strafbaarheid beoordeeld en vastgesteld dat aan deze eisen is voldaan. De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en dat het EAB voldoet aan de wettelijke eisen.

De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, conform de artikelen 285a en 300 van het Wetboek van Strafrecht en de Overleveringswet. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, zoals bepaald in artikel 29 van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-138299-24
Datum uitspraak: 18 juli 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 15 mei 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 12 april 2023 door
the Criminal Court No. 24 of Barcelona Enforcement Court, Spanje (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 2000,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [penitentiaire inrichting] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 4 juli 2024, in aanwezigheid van mr. S.J. Wirken, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.A.M. Karsten, advocaat te Amsterdam, en door een tolk in de Spaanse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
judgment no. 225 issued by the Criminal Court no. 21 of Barcelonavan 14 mei 2021.
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 36 maanden en vier dagen, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Volgens informatie in de begeleidende brief bij het EAB en het EAB zelf dient deze straf nog geheel te worden uitgezeten. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
mishandeling, meermalen gepleegd
opzettelijk mondeling en bij geschrift zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 285a en 300 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Criminal Court No. 24 of Barcelona Enforcement Court, Spanje voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.C.M. Hamer, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en A.R. Vlierhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van L.E. Poel, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 18 juli 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.