ECLI:NL:RBAMS:2024:4410

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
C/13/752458 / KG ZA 24-514
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot staking van inbreuk op handelsnaam in kort geding tussen twee restaurants in Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 juli 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen LALOTTA AMSTEL B.V. en ROWA B.V. Eiseres, LALOTTA AMSTEL B.V., is een restaurant dat sinds 2018 onder de handelsnaam '[naam restaurant 1]' opereert. Gedaagde, ROWA B.V., heeft sinds 1 juli 2023 de handelsnaam '[naam restaurant 2]' geregistreerd. Eiseres vorderde dat gedaagde zou stoppen met het gebruik van de handelsnaam '[naam restaurant 2]', omdat deze verwarring zou veroorzaken bij het publiek, vooral gezien de gelijkenis in de aard van de ondernemingen en de locatie in Amsterdam. Tijdens de zitting op 3 juli 2024 heeft eiseres haar vordering toegelicht, waarbij zij stelde dat er al verwarring was ontstaan, zoals blijkt uit recensies die per ongeluk aan haar waren gericht maar betrekking hadden op gedaagde.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor eiseres, aangezien de verwarring tussen de handelsnamen al had plaatsgevonden. De rechter concludeerde dat gedaagde inbreuk maakte op de handelsnaam van eiseres, in strijd met artikel 5 van de Handelsnaamwet. De rechter heeft de vordering van eiseres toegewezen en gedaagde bevolen om binnen zes weken haar handelsnaam te wijzigen, met een dwangsom van € 1.000 per dag bij niet-naleving. De vordering tot overdracht van de domeinnaam '[domeinnaam]' aan eiseres werd afgewezen, omdat eiseres onvoldoende belang had aangetoond. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, inclusief de kosten van rechtsbijstand van € 2.600.

Deze uitspraak benadrukt het belang van handelsnaamrecht en de bescherming tegen verwarring bij het publiek, vooral in sectoren waar de concurrentie groot is, zoals de horeca.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/752458 / KG ZA 24-514 IHJK/MB
Vonnis in kort geding van 17 juli 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LALOTTA AMSTEL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 21 juni 2024,
advocaat mr. M.A.M. Euverman te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROWA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. M.C.S. de Boer te Amsterdam.

1.De procedure

Ter zitting van 3 juli 2024 heeft eiseres de vordering zoals omschreven in de dagvaarding en akte vermeerdering van eis toegelicht. Gedaagde heeft verweer gevoerd.
Beide partijen hebben schriftelijke stukken en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de kant van eiseres: [naam 1] ( [naam 1] ), directeur, [naam 2] , bedrijfsleider en mr. Euverman;
aan de kant van gedaagde: [naam 3] , directeur, en mr. De Boer.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Na jarenlang in Italië te hebben gewoond en daar de pizza academie te hebben gevolgd heeft [naam 1] in 2016 in [vestigingsplaats 1] het restaurant [naam restaurant 1] opgericht. Het (pizza)restaurant is gevestigd aan de [locatie 1] .
2.2.
Eiseres, waarvan [naam 1] via [bedrijf] B.V., bestuurder is, is sinds 4 november 2015 geregistreerd bij de Kamer van Koophandel (KvK), sinds 1 januari 2018 onder de handelsnaam [naam restaurant 1] .
2.3.
Gedaagde exploiteert een restaurant aan het [locatie 2] te [vestigingsplaats 1] met een internationale keuken, waaronder de Italiaanse. Bij de KvK zijn verschillende handelsnamen van gedaagde geregistreerd, waaronder Bravi Regazzi, Rowa B.V., Teasers Café, MAIN-STREET en – sinds 1 juli 2023 – [naam restaurant 2] . Gedaagde gebruikt ook de naam [naam restaurant 2] en de domeinnaam: [domeinnaam]
2.4.
Bij brief van 4 april 2024 heeft (de toenmalige gemachtigde van) eiseres gedaagde gesommeerd om het gebruik van de naam [naam restaurant 2] te staken en gestaakt te houden, omdat deze inbreuk maakt op de (oudere) handelsnaam van eiseres, waarvan verwarring is te duchten, die zich ook daadwerkelijk al heeft voorgedaan.
2.5.
Eiseres heeft een aantal recensies in het geding gebracht die zij dit jaar had ontvangen, maar die betrekking hadden op gedaagde.
2.6.
In een e-mail van 6 mei 2024 heeft een medewerker van Soons Rolluiken en Zonwering aan eiseres bevestigd in maart 2024 contact met haar te hebben opgenomen, terwijl de bedoeling was een afspraak te maken met gedaagde.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert, samengevat, om gedaagde, onder verbeurte van dwangsommen, te veroordelen om binnen een door de rechtbank te bepalen termijn de handelsnaam " [naam restaurant 2] " te wijzigen, zodanig dat deze niet langer verwarrend overeenstemt of overeenkomt met de handelsnaam van " [naam restaurant 1] ", met veroordeling van gedaagde in de proceskosten en de nakosten. Na vermeerdering van eis heeft eiseres daarnaast gevorderd dat gedaagde wordt veroordeeld om de domeinnaam [domeinnaam] om niet aan haar over te dragen.
3.2.
Eiseres heeft haar vorderingen als volgt toegelicht. [naam 1] heeft het restaurant [naam restaurant 1] genoemd naar zijn jongste zoon. Hij heeft voor deze naam gekozen om het restaurant persoonlijker te maken. De persoonlijke touch van zijn familie is ook terug te zien op de website van [naam restaurant 1] ( [website] ) waar foto's van de kinderen van [naam 1] de voorpagina sieren. Daarnaast hangen er in het restaurant zelf ook foto's van de kinderen. [naam restaurant 1] is inmiddels behoorlijk bekend in [vestigingsplaats 1] : zij heeft een aantal prijzen gewonnen – zo heeft zij het [naam prijs] gewonnen – en heeft zij 109.000 volgers op Instagram. Zij is bekend om de ambachtelijke pizza’s met hoogwaardige ingrediënten en de informele sfeer. Eiseres ondervindt hinder van het feit dat gedaagde een vrijwel gelijkluidende naam gebruikt, ook voor een restaurant, ook in [vestigingsplaats 1] , waar onder meer Italiaans eten wordt geserveerd. Dat veroorzaakt verwarring wat in de praktijk ook al is gebleken: leveranciers vergissen zich en klanten schrijven reviews aan eiseres die over gedaagde gaan. Ook wordt eiseres regelmatig gebeld of bezocht door klanten die met gedaagde van doen hebben gehad. Dat is onder meer gebeurd met iemand die naar aanleiding van de door hem betaalde rekening een dag later informeerde naar de prijs van een frisdrank, die eiseres niet in haar assortiment heeft, en door een klant die stelde te zijn lastig gevallen en/of zelfs beroofd door iemand die met het restaurant te maken had. Beide klanten bleken niet het restaurant van eiseres, maar dat van gedaagde voor ogen te hebben.
Gedaagde handelt in strijd met artikel 5 van de Handelsnaamwet (Hnw) en daaraan dient dan ook een einde te komen. Dit betekent dat gedaagde moet stoppen met het gebruiken van een handelsnaam waarin de naam ‘ [naam restaurant 1] ( [naam restaurant 2] )’ voorkomt. Eiseres vordert ook veroordeling van gedaagde in de proceskosten, waaronder een bedrag van € 2.600,00 aan kosten van de rechtsbijstandverzekering, zoals opgenomen in een overgelegde factuur. Deze kosten worden gevorderd met verwijzing naar artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
3.3.
Gedaagde voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt, voor zover van belang, hierna bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Anders dan gedaagde heeft aangevoerd, heeft eiseres bij haar vorderingen een spoedeisend belang. Als gedaagde jegens eiseres handelt in strijd met de Handelsnaamwet heeft eiseres er belang bij dat daaraan zo snel mogelijk een einde komt. Dat zij gedaagde ook eerder had kunnen dagvaarden doet daar niet aan af.
Het gaat erom dat zij op dit moment belang heeft bij het treffen van een voorziening. Daar komt bij dat eiseres heeft toegelicht dat en waarom het haar tijd heeft gekost om te achterhalen waar de verwarring vandaan kwam en welke (rechts)persoon [naam restaurant 2] exploiteerde.
4.2.
Gedaagde heeft bezwaar gemaakt tegen wat zij noemt twee eiswijzigingen, namelijk dat eiseres haar vordering ter zitting nader heeft gespecificeerd in die zin dat zij het staken van het hanteren van een handelsnaam waarin de naam [naam restaurant 1] (al dan niet met hoofdletters en/of spaties) vordert en dat zij haar vordering om een proceskostenveroordeling stoelt op artikel 1019h Rv. Deze toelichtingen ter zitting worden echter niet aangemerkt als eiswijzigingen, maar als precisering van de reeds ingestelde vorderingen. Door (het toelaten van) deze precisering wordt gedaagde niet in haar processuele belangen geschaad.
4.3.
Artikel 5 van de Hnw luidt als volgt:
Het is verboden een handelsnaam te voeren, die, vóórdat de onderneming onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig gevoerd werd, of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt, een en ander voor zover dientengevolge, in verband met de aard der beide ondernemingen en de plaats, waar zij gevestigd zijn, bij het publiek verwarring tussen die ondernemingen te duchten is.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres sinds (in elk geval) 2018 (rechtmatig) de handelsnaam [naam restaurant 1] hanteert en gedaagde sinds 1 juli 2023 de handelsnaam [naam restaurant 2] , al dan niet met de toevoeging [naam restaurant 2] . Eiseres voerde haar handelsnaam dus ruimschoots vóórdat gedaagde de handelsnaam [naam restaurant 2] gebruikte.
4.5.
Het verweer van gedaagde komt er in hoofdzaak op neer dat door het gebruik van de naam [naam restaurant 2] geen handelsnaamrechtelijk relevante verwarring te duchten zou zijn. Dit verweer slaagt niet, om de navolgende redenen.
4.6.
Volgens gedaagde stemmen de namen van beide partijen slechts in geringe mate met elkaar overeen: [naam restaurant 1] is volgens haar een veel gebruikte naam en de achtervoegsels [naam restaurant 1] , respectievelijk [naam restaurant 2] zou voor voldoende onderscheid zorgen tussen beide ondernemingen. Gedaagde heeft een aantal voorbeelden in het geding gebracht van bedrijven die die naam gebruiken. Eiseres heeft er terecht op gewezen dat ‘ [naam restaurant 2] ’ (of [naam restaurant 1] ) geen beschrijvende naam is voor een restaurant en ook niet is ingeburgerd als aanduiding voor een horecagelegenheid in Nederland. Het enige voorbeeld van een lopende horecaonderneming met deze naam in haar handelsnaam is ‘Brasserie [naam restaurant 1] [vestigingsplaats 2] , maar dat betreft een restaurant op ongeveer 230 km. verwijderd van eiseres. Verder kan veeleer ‘ [naam restaurant 1] ’ worden aangemerkt als onderscheidend bestanddeel van de handelsnaam van eiseres, omdat ‘ [naam restaurant 1] ’ een meer beschrijvend element is, al is dit woord minder gebruikelijk dan de aanduiding ‘ pizzarestaurant ’ of ‘ pizzeria ’. Het woord [naam restaurant 2] is voor een in [vestigingsplaats 1] gevestigde onderneming beschrijvend.
4.7.
Verder komt de aard van de ondernemingen overeen, nu zij beide restaurants exploiteren waar onder meer Italiaans eten wordt geserveerd. Dat bij eiseres het accent meer ligt op de kwaliteit van het eten en bij gedaagde meer op de ‘beleving’, zoals gedaagde stelt, maakt dat niet anders. Ook zal het te bedienen publiek in meer of mindere mate een overlap vertonen. De restaurants van partijen liggen op fietsafstand van elkaar en zijn gelegen in – ook door ‘internationale toeristen’, waarop gedaagde zich met name richt – drukbezochte delen van [vestigingsplaats 1] . Eiseres heeft erop gewezen dat haar terras aan de [locatie 1] ook voor toeristen een aantrekkelijke plek is. Er is geen reden om daaraan te twijfelen.
4.8.
Anders dan gedaagde heeft aangevoerd is gezien het voorgaande wel degelijk sprake van verwarringsgevaar, sterker nog dat gevaar heeft zich inmiddels al herhaaldelijk verwezenlijkt. Leveranciers en klanten halen beide ondernemingen door elkaar en/of denken dat zij aan elkaar zijn gelieerd. Anders dan gedaagde heeft gesuggereerd is voldoende aannemelijk dat de door eiseres genoemde voorbeelden zich daadwerkelijk hebben voorgedaan en is de ontstane verwarring handelsnaamrechtelijk wel degelijk relevant. Duidelijke illustraties daarvan zijn de reviews die over gedaagde gaan maar bij eiseres zijn geplaatst. Dat de reviews niet allemaal negatief zijn en dat gedaagde mogelijk maatregelen kan treffen om verkeerd geplaatste recensies tegen te gaan, doet niet af aan de feitelijk dus al voorgevallen verwarring, terwijl voor handelsnaaminbreuk al voldoende is dat verwarring
te duchtenis.
4.9.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering van eiseres gericht op het staken van de handelsnaam zal worden toegewezen. Een termijn van zes weken komt daarbij redelijk voor.
4.10.
Een belangenafweging leidt niet tot een andere uitkomst. Gedaagde heeft erop gewezen dat partijen er bijna uit waren en dat zij de nodige kosten zal moeten maken om de naam te wijzigen. Het stond eiseres echter vrij om (uiteindelijk) niet akkoord te gaan met welke handelsnaam dan ook waarin de naam [naam restaurant 1] voorkomt. Het kiezen van de naam [naam restaurant 2] terwijl een soortgelijke onderneming al onder die naam in [vestigingsplaats 1] was gevestigd en bij de Kamer van Koophandel geregistreerd, komt immers voor rekening en risico van gedaagde. .
4.11.
Toewijzing van de vordering betekent dat gedaagde ook de domeinnaam [domeinnaam] niet langer zal mogen gebruiken.
4.12.
De vordering tot overdracht van de domeinnaam [domeinnaam] aan eiseres zal echter worden afgewezen. Tegenover de betwisting daarvan heeft eiseres onvoldoende aannemelijk gemaakt welk belang zij heeft bij overdracht van die naam (met de toevoeging Amsterdam) naast de domeinnaam [website] , die zij reeds hanteert.
4.13.
Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal gedaagde worden veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van eiseres. Daarbij zullen de door eiseres gevorderde kosten rechtsbijstand van € 2.600,00 worden toegewezen, aangezien deze redelijk en evenredig voorkomen, daarvoor een factuur in het geding is gebracht en deze vallen binnen de grenzen van de indicatietarieven voor zaken de intellectuele eigendom betreffende.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt gedaagde om binnen zes weken na de betekening van dit vonnis haar handelsnaam te wijzigen, in die zin dat daarin de naam [naam restaurant 1] ( [naam restaurant 2] ) niet meer voorkomt,
5.2.
bepaalt dat gedaagde een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 voor iedere dag of dagdeel dat zij nalaat aan het gebod onder 5.1 te voldoen, met een maximum van € 25.000,00,
5.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten (inclusief nakosten), tot heden aan de kant van eiseres begroot op:
– € 112,37 € 112,37 aan explootkosten,
– € 112,37 € 688,00 aan griffierecht en
– € 112,37 € 2.600,00 salaris advocaat
– € 112,37
€ 178,00 aan nakosten,
– € 112,37 € 3.578,37 totaal,
te vermeerderen met € 92,00 en de kosten van betekening indien dit vonnis wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2024. [1]

Voetnoten

1.type: MB