Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering
4.De beoordeling
- dagvaarding € 135,97
- griffierecht € 87,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de besloten vennootschap Dexia Nederland B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk, heeft een leaseovereenkomst gesloten met Dexia, waarbij hij een spaarleaseproduct heeft afgenomen. De eiser vordert dat de overeenkomst wordt vernietigd, omdat zijn echtgenoot geen schriftelijke toestemming heeft verleend voor het aangaan van deze overeenkomst. De echtgenoot heeft dit beroep op vernietiging gedaan in een brief van 28 februari 2003, waarin zij zich beroept op artikel 1:89 van het Burgerlijk Wetboek. Dexia heeft in de procedure niet meer gereageerd na verkregen uitstel, waardoor de vordering van de eiser als niet weersproken wordt beschouwd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd en dat Dexia verplicht is om aan de eiser het bedrag dat hij heeft betaald terug te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van de eiser toegewezen, die in totaal € 493,97 bedragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Dexia binnen veertien dagen na aanschrijving aan de veroordelingen moet voldoen, anders komen er extra kosten bij voor betekening van het vonnis.