In deze zaak vorderen eisers, een stel dat een villa heeft laten bouwen, herstel van lekkages en gebreken aan de gevel door de gedaagde, die de villa heeft gebouwd. De eisers hebben in 2015 opdracht gegeven aan de gedaagde, die samen met zijn broer een bouwonderneming dreef, om de villa te bouwen. Na oplevering in 2017 hebben eisers herhaaldelijk geklaagd over lekkages en problemen met de gevelbekleding. Ondanks een vaststellingsovereenkomst uit 2019, waarin herstelverplichtingen zijn opgenomen, zijn de problemen niet verholpen. De eisers hebben in kort geding gevorderd dat de gedaagde de herstelwerkzaamheden uitvoert zoals geadviseerd door een deskundige. De gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat hij al opdracht heeft gegeven aan een derde partij om de lekkages te verhelpen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eisers niet toewijsbaar zijn, omdat de gedaagde al aan zijn verplichtingen voldoet en de eisers onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de gebreken onder de uitzondering van de finale kwijting vallen. De vorderingen zijn afgewezen en eisers zijn in de proceskosten veroordeeld.