ECLI:NL:RBAMS:2024:431

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
C/13/731810 / HA RK 23-108
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek en tegenverzoek tot ontslag/schorsing bestuurders van STAK op basis van artikel 2:298 BW - impasse binnen het bestuur - verlenging van termijn van reeds benoemde tijdelijke bestuurder met beslissende stem

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, gaat het om een verzoek tot ontslag en schorsing van bestuurders van de Stichting Administratiekantoor ter Continuering Huizenmaatschappij (STAK) op basis van artikel 2:298 BW. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat er een onherstelbare vertrouwensbreuk binnen het bestuur van de STAK is ontstaan, wat heeft geleid tot een impasse. In een eerdere beschikking is mr. J.H. van Woudenberg benoemd als tijdelijke bestuurder met beslissende stem voor een termijn van vijf maanden. Deze termijn is inmiddels verstreken en de rechtbank heeft nu de verlenging van deze termijn beoordeeld.

De tijdelijke bestuurder heeft verzocht om verlenging van haar termijn, omdat zij haar taken nog niet volledig heeft kunnen uitvoeren. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op dit verzoek. De reacties waren gemengd; terwijl sommige partijen het verzoek steunden, maakten anderen bezwaar tegen de verlenging vanwege de handelswijze van de tijdelijke bestuurder.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de noodzaak voor de benoeming van de tijdelijke bestuurder nog steeds aanwezig is. De vertrouwensbreuk binnen het bestuur van de STAK blijft bestaan, en de tijdelijke bestuurder heeft nog niet de gelegenheid gehad om de bestuursopvolging te regelen. De rechtbank heeft daarom besloten om de termijn van de tijdelijke bestuurder met vijf maanden te verlengen, met de verwachting dat partijen zich constructief zullen opstellen om samen tot een oplossing te komen voor de impasse.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/731810 / HA RK 23-108
Beschikking van 25 januari 2024
in de zaak van

1.[verzoeker 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen:
[verzoeker 1],
2.
[verzoeker 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen:
[verzoeker 2],
verzoekers, hierna gezamenlijk te noemen:
[verzoekers],
advocaat mr. G.C. Endedijk te Amsterdam,
tegen

1.[verweerster 1] ,

wonende te [woonplaats 3] ,
hierna te noemen:
mevrouw [verweerster 1],
2.
[verweerster 2],
wonende te [woonplaats 4] ,
hierna te noemen:
[verweerster 2],
verweersters,
advocaat mr. J. Stikkelbroeck te Amsterdam,
en
1. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR TER CONTINUERING HUIZENMAATSCHAPPIJ,
gevestigd te Amsterdam,
belanghebbende, hierna te noemen:
de STAK,
niet verschenen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. HUIZENMIJ,
gevestigd te Amsterdam,
belanghebbende, hierna te noemen:
Huizenmij,
advocaat mr. M.P.H. Sanders te Amsterdam,
3. de stichting
[belanghebbende 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
belanghebbende, hierna te noemen:
[belanghebbende 1],
advocaat mr. J. Stikkelbroeck te Amsterdam,
4.
[belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats 5] ,
belanghebbende, hierna te noemen:
[belanghebbende 2],
advocaat mr. A.M. van Riemsdijk te Bilthoven.
5.
[belanghebbende 3],
wonende te [woonplaats 1] ,
belanghebbende, hierna te noemen:
[belanghebbende 3],
advocaat mr. J. Stikkelbroeck te Amsterdam,
6.
[belanghebbende 4],
wonende te [woonplaats 7] ,
belanghebbende, hierna te noemen:
[belanghebbende 4],
advocaat mr. J. Stikkelbroeck te Amsterdam,
Mevrouw [verweerster 1] en [verweerster 2] worden hierna gezamenlijk genoemd:
mevrouw [verweersters]
[belanghebbende 1] , [belanghebbende 3] en [belanghebbende 4] worden hierna gezamenlijk genoemd:
[belanghebbenden]

1.Inleiding

1.1.
Dit is het vervolg in de zaak die gaat over het bestuur van de STAK, die alle aandelen houdt in het kapitaal van Huizenmij. De door de STAK uitgegeven certificaten van deze aandelen worden in gelijke delen gehouden door twee groepen: de familie [familienaam] en de [belanghebbende 1] .
1.2.
Mevrouw [verweerster 1] en [verzoekers] zijn bestuurders van de STAK en hebben over en weer verzocht om elkaars ontslag. In de eerdere beschikking van 20 juli 2023 (hierna: de beschikking) heeft de rechtbank geoordeeld dat de hiertoe aangevoerde gronden niet kunnen leiden tot schorsing of ontslag van één of meerdere
individuelebestuurders van de STAK, maar dat wel duidelijk is dat binnen het bestuur van de STAK als geheel een onherstelbare vertrouwensbreuk is ontstaan die aan het adequaat functioneren van het bestuur in de weg staat en die tot een impasse heeft geleid.
1.3.
Vanwege deze toestand heeft de rechtbank het noodzakelijk geacht om bij wijze van voorlopige voorziening voor een termijn van vijf maanden mr. J.H. van Woudenberg te benoemen tot tijdelijke bestuurder van de STAK met beslissende stem, waarbij de tijdelijke bestuurder het tot haar taak mag rekenen om te bezien hoe in de ontstane situatie in de opvolging van de zittende bestuursleden kan worden voorzien. Die termijn is inmiddels verstreken, in deze uitspraak ligt de verlenging van de bestuurstermijn voor.
1.4.
In de nog lopende enquêteprocedure met betrekking tot Huizenmij, was de tijdelijke bestuurder bij wijze van onmiddellijke voorziening reeds door de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam (de Ondernemingskamer) benoemd als tijdelijk beheerder van de door de STAK gehouden aandelen in Huizenmij (zie 2.49 beschikking).

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking en de daarin genoemde stukken,
- de rolbeslissing van 7 september 2023 en de daarin genoemde stukken, over de begroting van de kosten van het bestuur en het tussentijds verslag, zoals opgenomen in het plan van aanpak van de tijdelijke bestuurder van 14 augustus 2023,
- het tussentijds verslag van de tijdelijke bestuurder, met verzoek tot verlenging van de termijn van benoeming, met aanvullend plan van aanpak en met bijlagen, bij e-mail van 20 november 2023,
- de e-mails van 22 november 2023 en 7 december 2023 van de rechtbank, waarbij partijen de gelegenheid hebben gekregen om hun eventuele bezwaren tegen het verzoek van de tijdelijke bestuurder kenbaar te maken,
- de aanvulling op het tussentijds verslag van de tijdelijke bestuurder, met bijlagen, bij e-mail van 1 december 2023,
- de reacties op het verzoek tot verlenging, telkens van 11 december 2023 van de verschillende belanghebbenden:
- [verzoekers] ,
- [belanghebbende 2] ,
- Huizenmij,
- mevrouw [verweersters] en [belanghebbenden] , met bijlagen,
- de e-mail van 13 december 2023 van de tijdelijke bestuurder,
- de e-mail van 14 december 2023 van de rechtbank, met de mededeling dat de rechtbank op 25 januari 2024 zal beslissen op het verzoek en dat zij aanleiding ziet om de termijn van de tijdelijke bestuurder in afwachting van die beslissing te verlengen tot heden.

3.Het verzoek tot verlenging van de termijn en de reacties daarop

3.1.
De tijdelijke bestuurder heeft in haar tussentijds verslag van 20 november 2023 verzocht om verlenging van de termijn van haar benoeming met vijf maanden, omdat zij haar taak nog niet volledig heeft kunnen uitvoeren.
3.2.
Uit het tijdelijk verslag en de aanvulling hierop, blijkt het volgende. Binnen het bestuur van de STAK heeft na een langlopend traject besluitvorming plaatsgevonden over een uit te keren superdividend door Huizenmij aan de certificaathouders: de erven [familienaam] en de [belanghebbende 1] . Dit superdividend is op 17 oktober 2023 uitgekeerd. Daarnaast is besloten om een werkgroep te vormen die in overleg met de accountant van Huizenmij gaat kijken of en zo ja onder welke voorwaarden het wenselijk en mogelijk zou zijn een eventuele aanvullende (super)dividenduitkering te doen. Het is nog niet mogelijk gebleken om tot een datum te komen waarop de werkgroep bijeenkomt. Het initieel door de tijdelijke bestuurder voorgestelde tijdspad dat er in november 2023 een voorstel zou kunnen liggen voor de opvolging van de zittende bestuursleden, bleek te optimistisch. [belanghebbende 2] , [belanghebbende 3] en mevrouw [verweerster 1] zijn het er over eens zijn dat dat de huidige statuten moeten worden gewijzigd voor wat betreft de invulling van de bestuurders B van het STAK-bestuur (de namens de familie [familienaam] te benoemen bestuurder), maar hoe die wijziging eruit zou moeten zien, vergt nog het nodige denkwerk, de nodige gesprekken en uitwerking. Volgens de tijdelijk bestuurder is het van belang om eerst te komen tot nieuwe regels voor de benoeming van de STAK-bestuurders B, waarbij wordt gewaarborgd dat de slechte verstandshouding tussen voornoemde familieleden buiten het STAK bestuur worden gehouden, voordat een nieuwe personele invulling wordt gegeven. Voor dit alles is meer tijd nodig.
3.3.
De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het verzoek van de tijdelijke bestuurder en de door haar gedeelde stukken. Van deze gelegenheid hebben zij gebruik gemaakt.
3.4.
Huizenmij en [verzoekers] steunen het verzoek. Huizenmij heeft voor zover de rechtbank niet voor 20 december 2023 zou kunnen beslissen over de verlenging, de rechtbank verzocht de termijn van de tijdelijke bestuurder in ieder geval te verlengen tot het moment dat de rechtbank op het verzoek van de tijdelijke bestuurder zal hebben besloten.
3.5.
[belanghebbende 2] heeft geen bezwaar tegen het verzoek tot verlenging.
3.6.
Mevrouw [verweersters] en [belanghebbenden] hebben bezwaar gemaakt tegen een verlenging, vanwege de handelswijze van de tijdelijke bestuurder. Als alternatief voor een verlenging van de bestuurstermijn van de tijdelijke bestuurder stellen zij voor om een voorlopige voorziening te treffen:
  • die het mogelijk maakt dat twee door hen genoemde personen worden benoemd tot bestuurder A en bestuurder B of C, en die ertoe leidt dat ook [verzoeker 1] en [verzoeker 2] aftreden als bestuurder van de STAK, althans
  • die het STAK bestuur ertoe brengt een besluit tot decertificering van de aandelen te nemen.
3.7.
De rechtbank heeft in haar e-mail van 14 december 2023 bericht dat zij op deze datum zal beslissen over de verlenging van de door haar getroffen voorlopige maatregel en dat zij aanleiding ziet om de termijn van de tijdelijke bestuurder tot die tijd te verlengen. Met die beslissing is voldaan aan het hiervoor genoemde voorwaardelijke verzoek van Huizenmij.

4.De beoordeling

De aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening
4.1.
De rechtbank heeft in deze zaak aanleiding gezien om bij wijze van voorlopige voorziening voor een termijn van vijf maanden mr. J.H. van Woudenberg tot tijdelijke bestuurder van de STAK te benoemen. Hiertoe heeft zij in de beschikking het volgende overwogen:
“4.24. Uit het voorgaande volgt dat de gemaakte verwijten afzonderlijk geen grond voor schorsing of ontslag van één of meerdere individuele bestuurders van de STAK opleveren. Ook in onderlinge samenhang bezien vormen de verwijten daartoe onvoldoende grond.
4.25.
Tegelijkertijd zijn partijen het erover eens en is ook voor de rechtbank duidelijk dat binnen het bestuur van de STAK als geheel een onherstelbare vertrouwensbreuk is ontstaan. Deze vindt zijn oorsprong in de verstoorde verstandhouding tussen [belanghebbende 3] enerzijds en [belanghebbende 2] anderzijds, die kennelijk een lange voorgeschiedenis kent en die is geëscaleerd na het overlijden van de heer [verweerster 1] en de bestuurswisselingen binnen de STAK. De vertrouwensbreuk binnen het STAK-bestuur uit zich in argwaan over en weer en staat aan het adequaat functioneren van het bestuur in de weg. Zij is hierdoor niet meer in staat om zich bij haar taakuitoefening te richten naar de belangen van de stichting en de certificaathouders. Het bestuur komt daarnaast niet meer tot de uitoefening van haar kerntaak als enig aandeelhouder van Huizenmij. Het voortbestaan van deze impasse schaadt daarmee de continuïteit van de STAK en Huizenmij.
(..)
4.28.
De rechtbank acht het vanwege de toestand van de STAK noodzakelijk om bij wijze van voorlopige voorziening een onafhankelijk persoon als bestuurder van de STAK te benoemen, die voor de duur van zijn of haar benoeming alle bevoegdheden krijgt die de wet en de statuten aan bestuurders van de STAK toekennen. Aan deze tijdelijke bestuurder komt - voor zover nodig in afwijking van de statuten - een beslissende stem toe, wat betekent dat overeenkomstig die stem wordt besloten, ook als die stem afwijkt van de meerderheid van de uitgebrachte stemmen. De tijdelijke bestuurder is daarnaast zelfstandig bevoegd de STAK te vertegenwoordigen en zonder hem of haar kan de STAK niet worden vertegenwoordigd. De rechtbank wil hiermee waarborgen dat het bestuur weer met elkaar in overleg treedt en tot besluitvorming komt, zonder dat één van partijen de besluitvorming kan frustreren.
4.29.
De tijdelijke bestuurder mag het tot zijn of haar taak rekenen om te bezien hoe in de ontstane situatie in de opvolging van de zittende bestuursleden kan worden voorzien, met inachtneming van de belangen van de twee groepen certificaathouders (de familie [familienaam] en de [belanghebbende 1] ) en te beslissen wat hij of zij hiervoor nodig vindt. Na afloop van de bestuurstermijn zal de tijdelijke bestuurder schriftelijk verslag doen van zijn of haar bevindingen.”
4.2.
De taak van de tijdelijke bestuurder houdt op grond van het voorgaande onder meer in om te bezien hoe in de ontstane situatie in de opvolging van de zittende bestuursleden kan worden voorzien, met inachtneming van de belangen van de twee groepen certificaathouders en daartoe te beslissen wat zij hiervoor nodig vindt.
4.3.
Het is niet in geschil dat de tijdelijke bestuurder nog niet aan deze taak is toegekomen. Uit de door de tijdelijke bestuurder gedeelde stukken en de reacties hierop van partijen, maakt de rechtbank op dat de in de beschikking vastgestelde impasse binnen het bestuur ondertussen onverminderd bestaat en voortduurt. De tijdelijke bestuurder heeft gemotiveerd uiteengezet waarom zij nog niet aan de kwestie van de bestuursopvolging is toegekomen en welke stappen zij na een eventuele verlenging wil zetten. Uit het tussentijds verslag en de aanvulling daarop van de tijdelijke bestuurder, volgt dat de voorgenomen uitkering van het superdividend – mede vanwege de vertrouwensbreuk binnen het bestuur - veel aandacht heeft gevergd en om fiscale redenen om snelle besluitvorming vroeg. Dit onderwerp behoeft volgens de tijdelijke bestuurder nog steeds aandacht; er is momenteel een werkgroep geformeerd die gaat kijken of het wenselijk en mogelijk is een eventuele aanvullende (super)dividenduitkering te doen (zie verder hierna ook rov. 4.15).
4.4.
In beginsel bestaat reeds op grond van het voorgaande aanleiding om de termijn van de tijdelijke bestuurder te verlengen om haar op die manier in staat te stellen om zich te richten tot de kwestie van de bestuursopvolging. De noodzaak voor de door de rechtbank getroffen voorziening is nog onverkort aanwezig.
Staan de bezwaren aan een verlenging in de weg?
4.5.
Mevrouw [verweersters] en [belanghebbenden] maken echter bezwaar tegen de verlenging van de termijn van de benoemde tijdelijke bestuurder, vanwege haar handelswijze tot dusver. De rechtbank zal hierna beoordelen of deze bezwaren aan de verlenging van de getroffen voorziening in de weg staan.
4.6.
Daarbij neemt de rechtbank als uitgangspunt dat zij aan de tijdelijke bestuurder alle bevoegdheden heeft toebedeeld die de wet en de statuten aan bestuurders van de STAK toekennen. Aan haar is als onafhankelijk bestuurder een beslissende stem toegekend, om daarmee te waarborgen dat het bestuur weer met elkaar in overleg treedt en tot besluitvorming komt, zonder dat één van partijen de besluitvorming kan frustreren. Het is aan de tijdelijke bestuurder om binnen de grenzen van de aan haar toegekende taken en bevoegdheden te beoordelen of bepaalde maatregelen binnen of door de STAK moeten worden getroffen en, zo ja, die te nemen.
4.7.
Dit leidt ertoe dat de rechtbank bij de beoordeling van de handelswijze van de tijdelijke bestuurder een zekere afstand heeft te houden. In het verlengde van het hiervoor gegeven oordeel dat de noodzaak tot de benoeming van de tijdelijke bestuurder nog steeds bestaat, staan de door Mevrouw [verweerster 1] en [belanghebbenden] geuite bezwaren slechts aan een verlenging in de weg als de tijdelijke bestuurder buiten de grenzen van haar taken en bevoegdheden is getreden of op andere wijze haar taken en bevoegdheden onvoldoende zorgvuldig heeft uitgeoefend en het belang van de STAK meebrengt dat haar benoeming (toch) eindigt.
i.
partijdigheid tijdelijke bestuurder
4.8.
Eén van de centrale argumenten in het omvangrijke betoog hiertoe van mevrouw [verweersters] en [belanghebbenden] , is dat de tijdelijke bestuurder niet (meer) onafhankelijk is. Zij zou partij hebben gekozen voor [belanghebbende 2] als bestuurder van Huizenmij. Dit zou vooral volgen uit de door de door haar gedane mededelingen dat het ontslag van [belanghebbende 2] als bestuurder van Huizenmij geen bespreekbare optie is.
4.9.
De rechtbank overweegt als volgt. De tijdelijke bestuurder heeft in haar tussentijds verslag opgemerkt dat mevrouw [verweersters] en de [belanghebbenden] in de verschillende door partijen gevoerde procedures hebben betoogd dat [belanghebbende 2] als bestuurder van Huizenmij zijn taak niet naar behoren zou uitvoeren. Vervolgens heeft zij weergegeven wat de Ondernemingskamer hierover heeft overwogen in de enquêteprocedure. Dat komt er samengevat op neer dat er weliswaar gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Huizenmij, maar dat die twijfel niet bestaat als het gaat om de wijze waarop [belanghebbende 2] zijn taken als bestuurder van Huizenmij vervult. De tijdelijke bestuurder heeft te kennen gegeven dat zij dit oordeel steeds tot uitgangspunt heeft genomen in haar verkennende gesprekken met partijen over de bestuursopvolging bij de STAK.
4.10.
Dat de tijdelijke bestuurder, die in voornoemde procedure tevens als tijdelijk beheerder is benoemd, dit oordeel van de Ondernemingskamer als uitgangspunt heeft genomen in haar gesprekken met partijen en kennelijk daarop voortbouwend ook het scenario tot uitgangspunt heeft genomen dat [belanghebbende 2] bestuurder van Huizenmij blijft, maakt niet dat zij partijdig is. Dit bezwaar wordt dan ook van de hand gewezen.
ii.
buiten taken en bevoegdheden getreden
4.11.
In het verlengde van de verweten partijdigheid, zou de tijdelijke bestuurder ook buiten haar taken en bevoegdheden zijn getreden. Volgens mevrouw [verweersters] en [belanghebbenden] zou de tijdelijke bestuurder zich op het standpunt hebben gesteld dat [belanghebbende 2] terecht eist dat [belanghebbende 3] vertrekt uit het bestuur van de [belanghebbende 1] . Daarmee richt de tijdelijke bestuurder zich primair op de samenstelling van het bestuur van de [belanghebbende 1] en dat is niet haar taak.
4.12.
De rechtbank overweegt als volgt. De tijdelijke bestuurder heeft in (de aanvulling op) haar tussentijds verslag geschreven dat de impasse in het bestuur van de STAK vooral het gevolg is van de slechte verhoudingen binnen de familie [familienaam] tussen aan de ene kant mevrouw [verweerster 1] en [belanghebbende 3] en aan de andere kant [belanghebbende 2] . Die slechte verhoudingen werken door in het bestuur van de STAK en daarmee binnen de algemene vergadering van Huizenmij. Zij heeft tot uitgangspunt genomen dat bij de bestuursopvolging binnen de STAK zeker moet worden gesteld dat de slechte verhoudingen binnen de familie geen invloed meer kunnen hebben op de besluitvorming bij de STAK en Huizenmij. De tijdelijke bestuurder heeft in dat kader, in het bijzonder als het gaat om de bestuurder A (de namens de [belanghebbende 1] te benoemen bestuurder), gewezen op de in haar visie complicerende omstandigheid dat [belanghebbende 3] bestuurder is van de [belanghebbende 1] . Hierdoor is volgens de tijdelijke bestuurder met de benoeming van de door de [belanghebbende 1] voorgestelde bestuurder A een gerede kans is dat de onenigheid binnen de familie alsnog het STAK-bestuur wordt binnengehaald.
4.13.
De rechtbank overweegt dat de tijdelijke bestuurder inderdaad is benoemd vanwege de ontstane impasse in het bestuur van de STAK, die voor een groot deel is te herleiden tot de verstoorde verstandhouding tussen [belanghebbende 2] enerzijds en [belanghebbende 3] en mevrouw [verweerster 1] anderzijds. Vaststaat dat [belanghebbende 3] bestuurder is bij [belanghebbende 1] . Verder kan worden vastgesteld dat de [belanghebbende 1] één van de twee groepen certificaathouders van de STAK is, die volgens de statuten van de STAK twee aan haar gelieerde leden van het bestuur van de STAK mag leveren: de bestuurders A. Uit een en ander volgt de verwevenheid van (het bestuur van) [belanghebbende 1] met de onderhavige kwestie over het bestuur van de STAK. Vanwege die verwevenheid kan de rechtbank volgen waarom de tijdelijke bestuurder het gegeven dat [belanghebbende 3] lid is van het bestuur van de [belanghebbende 1] , als mogelijke complicatie in haar gesprekken heeft willen betrekken als het gaat om de bestuursopvolging bij de STAK.
4.14.
De tijdelijke bestuurder heeft bij de uitoefening van haar taak met betrekking tot het wederom mogelijk maken van besluitvorming binnen het bestuur van de STAK, om die reden blijkbaar ook de samenstelling van het bestuur van de [belanghebbende 1] betrokken en daar mogelijke contouren voor proberen aan te geven. De rechtbank volgt mevrouw [verweersters] en [belanghebbenden] niet in hun standpunt dat de tijdelijke bestuurder daarmee buiten haar taken en bevoegdheden is getreden. Bij dit alles betrekt de rechtbank ook dat het voorgaande betrekking heeft op verkennende gesprekken over de bestuursopvolging en dat de tijdelijke bestuurder hiertoe vooralsnog geen maatregelen heeft getroffen.
iii.
besluitvorming superdividend
4.15.
Mevrouw [verweersters] en [belanghebbenden] hebben verder gewezen op de gang van zaken rondom de besluitvorming over de uitkering van het superdividend. De tijdelijke bestuurder zou daarbij onder meer onkundig en in strijd met de fiscale adviezen hebben gehandeld.
4.16.
De rechtbank overweegt dat de uitkering van het superdividend een complexe kwestie is waarover partijen zijn bijgestaan en geadviseerd door meerdere fiscale en erfrechtelijke deskundigen. Uit de door de tijdelijke bestuurder gedeelde stukken en de reacties hierop van partijen, volgt dat over de (omvang van de) uitkering meermaals overleg is gevoerd waarbij de (overige) bestuurders en de certificaathouders steeds betrokken zijn geweest. Het is niet gebleken dat de tijdelijke bestuurder voornoemde adviezen niet heeft betrokken in deze overleggen en bij de uiteindelijke besluitvorming. Dat de tijdelijke bestuurder bij dit alles onzorgvuldig zou hebben gehandeld, volgt de rechtbank dan ook niet. De daadwerkelijke uitkering van het superdividend heeft op 17 oktober 2023 plaatsgevonden. In een te vormen werkgroep zal, blijkens het tussentijds verslag, in overleg met de accountant van Huizenmij worden bekeken onder welke voorwaarden het wenselijk en mogelijk zou zijn hierna een eventuele aanvullende (super)dividenduitkering te doen.
4.17.
De rechtbank kan uit deze gang van zaken niet opmaken dat de tijdelijke bestuurder op de door mevrouw [verweersters] en [belanghebbenden] verweten wijze heeft gehandeld.
iv.
bestuur Huizenmij
4.18.
Mevrouw [verweersters] en [belanghebbenden] wijzen er tot slot op dat Huizenmij zodanig wordt bestuurd, dat de situatie onhoudbaar is. Zij wijzen daartoe onder meer op de tegenvallende resultaten van de onderneming, de wijze waarop projecten worden geleid en de waardevermindering van de certificaten.
4.19.
Voor de goede orde stelt de rechtbank voorop, dat het beleid en de gang van zaken van Huizenmij onderwerp is van de nog lopende enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer. In zoverre valt dit onderwerp dus buiten het bestek van de onderhavige procedure over (het bestuur van) de STAK. Dit is slechts anders, als de in dit kader geuite verwijten zijn te herleiden tot het handelen van mr. Woudenberg in haar hoedanigheid van tijdelijke bestuurder van de STAK. Daarvan is niet gebleken. Voor wat betreft de waardevermindering van de certificaten, wijzen mevrouw [verweersters] en [belanghebbenden] op een waarderingsrapport van CBRE. Hieruit volgt onder meer, dat de huidige
governance-situatie op het niveau van de STAK een sterk waardedrukkend effect heeft. Het standpunt van mevrouw [verweersters] en [belanghebbenden] dat dit (vooral) aan het handelen van de tijdelijke bestuurder is te wijten, is een miskenning van de reeds voor de benoeming bestaande ernstig verstoorde verhoudingen tussen de bestuurders die nu juist de aanleiding is geweest voor haar benoeming.
Alternatieve route en mondelinge behandeling
4.20.
Dit alles leidt ertoe dat de bezwaren van Mevrouw [verweersters] en [belanghebbenden] niet in de weg staan aan een verlenging van de termijn van de tijdelijke bestuurder. Daarmee komt de rechtbank ook niet toe aan de bespreking van de voorstellen van mevrouw [verweersters] en [belanghebbenden] , die de rechtbank bij deze stand van zaken niet geboden acht. Ook het door hen gedane verzoek om een nieuwe mondelinge behandeling te bepalen, wijst de rechtbank af. Partijen hebben hun standpunten reeds mondeling toegelicht tijdens de zitting die aan de beschikking vooraf ging, waarbij de rechtbank ook de mogelijkheid tot het treffen van voorlopige voorzieningen heeft besproken. Hun bezwaren tegen de verlenging van die voorziening, hebben zij schriftelijk kenbaar kunnen maken. In zoverre is voor wat betreft die beslissing voldoende aan het beginsel van hoor en wederhoor tegemoetgekomen. Mede gelet op de door mevrouw [verweersters] en [belanghebbenden] onderschreven noodzaak tot een voortvarende aanpak van de impasse binnen het bestuur van de STAK, zou het bepalen van een mondelinge behandeling in dit stadium onredelijke vertraging opleveren.
Conclusie
4.21.
Slotsom is dat de noodzaak voor de door de rechtbank getroffen voorziening onverkort aanwezig is en dat de door mevrouw [verweersters] en [belanghebbenden] geuite bezwaren dit niet anders maken. De rechtbank zal de getroffen voorziening dan ook verlengen voor de duur van vijf maanden, conform het aangepaste plan van aanpak van de tijdelijke bestuurder. Zij gaat ervan uit dat partijen, zoals op grond van artikel 2:8 BW van hen verwacht mag worden, zich tijdens die periode redelijk en constructief zullen opstellen om samen met de tijdelijke bestuurder tot een oplossing te komen voor de voortdurende impasse.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verlengt de termijn van de reeds benoemde tijdelijke bestuurder van de STAK, mr. J.H. van Woudenberg te Amsterdam, zoals beslist in de beschikking van 20 juli 2023, met een termijn van 5 maanden,
5.2.
bepaalt dat partijen zich uiterlijk op 8 februari 2024 over de door de tijdelijke bestuurder opgestelde aangepaste begroting mogen uitlaten,
5.3.
draagt de tijdelijke bestuurder op na afloop van haar verlengde bestuurstermijn schriftelijk aan de rechtbank verslag te doen van haar bevindingen,
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.F. de Groot, bijgestaan door mr. P.C.N. van Gelderen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2024.