ECLI:NL:RBAMS:2024:4265

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
13-112711-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Duits verzoek tot aanvullende toestemming ex artikel 14 OLW

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 juli 2024 een beslissing genomen over een verzoek van het Landgericht Bamberg, Duitsland, tot aanvullende toestemming ex artikel 14 van de Overleveringswet (OLW). De officier van justitie had op 4 april 2024 een vordering ingediend om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging van een overgeleverde persoon, die in Duitsland gedetineerd is. De rechtbank heeft in eerdere tussenbeslissingen, op 30 mei en 25 juni 2024, vastgesteld dat de terugkeergarantie van de Duitse autoriteiten voldeed aan de eisen, maar dat er vragen waren over de mogelijkheid van de overgeleverde persoon om zijn opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken.

In een e-mail van 27 juni 2024 heeft Dr. U. Reddler, hoofdofficier van justitie te Bamberg, bevestigd dat de overgeleverde persoon afstand heeft gedaan van het specialiteitsbeginsel tijdens een zitting. De rechtbank concludeert dat de overgeleverde persoon dit heeft gedaan uit vrije wil en met volledige bewustheid van de gevolgen. Hierdoor is de grondslag voor het verzoek tot aanvullende toestemming komen te vervallen. De rechtbank heeft daarom de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot het in behandeling nemen van het verzoek om toestemming voor uitbreiding van de vervolging. Deze beslissing is genomen door de voorzitter en twee andere rechters, waarbij opgemerkt wordt dat de andere rechters niet in staat waren de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-112711-24
Datum beslissing: 2 juli 2024
BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 4 april 2024, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW. Dit verzoek is ingediend door het
Landgericht Bamberg(Duitsland) op 8 januari 2024 en betreft:
[overgeleverde persoon]
geboren op [geboortedag] 1981 in [geboorteplaats]
nu gedetineerd in Duitsland
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Procesverloop

Tussenbeslissing van 30 mei 2024
Terugkeergarantie
In de tussenbeslissing van 30 mei 2024 is door de rechtbank vastgesteld dat de door de Duitse autoriteiten aan de overgeleverde persoon verleende terugkeergarantie voldoet aan de daartoe gestelde eisen. De rechtbank heeft voorts - kort samengevat - overwogen dat op grond van de beschikbare informatie niet kan worden vastgesteld dat de overgeleverde persoon feitelijk de mogelijkheid heeft gehad om al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot aanvullende toestemming kenbaar te maken, zoals bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie. [1] De rechtbank heeft hierover vragen gesteld aan de Duitse autoriteiten.
Tussenbeslissing van 25 juni 2024
In de tussenbeslissing van 25 juni 2024 heeft de rechtbank vastgesteld dat in de aanvullende informatie van 3 juni 2024 de vragen van de rechtbank niet (volledig) zijn beantwoord. De rechtbank heeft de Duitse autoriteiten in de gelegenheid gesteld die vragen alsnog volledig te beantwoorden.

2.Beoordeling

In een e-mail van 27 juni 2024 heeft Dr. U. Reddler, hoofdofficier van justitie te Bamberg, Duitsland, het volgende geschreven:

Dear colleague,
the defendant [overgeleverde persoon] declared his waiver of the principle of speciality in the main hearing today after explicit instruction on the record in relation to the 21 offences charged.
Best regards
Ursula Redler”
Uit deze informatie leidt de rechtbank af dat de overgeleverde persoon inmiddels op een zitting ten overstaan van een rechterlijke autoriteit expliciet afstand heeft gedaan van het specialiteitsbeginsel en dat hiervan een proces-verbaal is opgemaakt. Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie voorafgaande aan voormeld bericht blijkt dat de overgeleverde persoon in die procedure wordt bijgestaan door een raadsman. Alhoewel dit niet expliciet uit de aanvullende informatie volgt, gaat de rechtbank ervan uit dat de verklaring van de overgeleverde persoon is verkregen onder omstandigheden waaruit blijkt dat de hij uit vrije wil handelt en zich volledig bewust is van de gevolgen.
Daarmee stelt de rechtbank vast dat zich de situatie als bedoeld in artikel 27, derde lid onder f) Kaderbesluit zich voordoet, zodat de grondslag is komen te ontvallen aan het verzoek tot het verkrijgen van aanvullende toestemming als bedoeld in g) van voornoemd artikellid.
Dit betekent dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering strekkende tot het in behandeling nemen van het verzoek om die aanvullende toestemming.

4.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek van het
Landgericht Bamberg(Duitsland) om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging van
[overgeleverde persoon] .
Deze beslissing is genomen op 2 juli 2024 door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. P. Sloot en C.M. Delstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier.
Mrs. P. Sloot en C.M. Delstra zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Vgl. HvJ EU 26 oktober 2021, ECLI:EU:C:2021:876, punt 63.