ECLI:NL:RBAMS:2024:4193
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van een parkeervergunning en de rechtsgeldigheid daarvan
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 15 juli 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de intrekking van haar parkeervergunning beoordeeld. De intrekking vond plaats op 15 februari 2022, met als reden dat eiseres gebruik zou kunnen maken van eigen parkeergelegenheid. Verweerder stelde dat er op het adres van eiseres maximaal twee parkeervergunningen konden worden verleend, maar dat deze waren bereikt door de aanwezigheid van twee stallingsplaatsen. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarna de rechtbank het beroep op 20 juni 2024 heeft behandeld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat zonder nader onderzoek niet kan worden vastgesteld of eiseres volgens de geldende regels niet over de parkeervergunning zou mogen beschikken. Tijdens de zitting bleek dat er onduidelijkheid bestond over de status van de garagebox, die mogelijk niet meer als stallingsplaats kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in strijd is met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel en vernietigt dit besluit. Verweerder wordt opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het griffierecht aan eiseres moet worden vergoed.