Op 9 juli 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/151029-24, betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Procura Generale Della Republica Presso la Corte D’appello di Venezia. Dit EAB, dat op 19 april 2024 is uitgevaardigd, betreft de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Tunesië in 1993, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 25 juni 2024 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. Z. Boufadiss, en een tolk in de Arabisch-Tunesische taal.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. De opgeëiste persoon heeft bevestigd dat zijn persoonsgegevens correct zijn en dat hij de Tunesische nationaliteit heeft. Het EAB is gebaseerd op een vonnis van het Hof van Beroep van Venetië van 9 november 2021, dat een vrijheidsstraf van 8 maanden oplegt. Dit vonnis is definitief geworden op 2 maart 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, valt onder de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet, en dat er geen onderzoek naar dubbele strafbaarheid nodig is.
De rechtbank heeft besloten het onderzoek voor onbepaalde tijd te heropenen en te schorsen, in afwachting van nadere informatie over twee andere gelijktijdig behandelde EAB's. De rechtbank heeft ook bevolen dat de opgeëiste persoon en een tolk op een nader te bepalen datum worden opgeroepen, met inachtneming van de verlengde beslistermijn die op 3 augustus 2024 verstrijkt. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.