8.3Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. Hij heeft twee vuurwapens met bijbehorende munitie voorhanden gehad en heeft zonder de benodigde vergunning gehandeld in wapens. Ook heeft hij 350 tabletten MDMA en 690 milliliter GHB aanwezig gehad. Verboden wapenbezit brengt in het algemeen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de openbare orde en individuele personen met zich en moet dan ook streng worden bestreden en bestraft. Harddrugs als MDMA en GHB zijn niet alleen zeer schadelijk voor de volksgezondheid, maar werken ook verslavend met alle gevolgen van dien voor de maatschappij. De handel in harddrugs gaat bovendien gepaard met zeer gewelddadige criminaliteit die de maatschappij ontwricht en die in Amsterdam in het bijzonder regelmatig tot ernstige incidenten leidt. De combinatie van verdovende middelen en wapens bij verdachte is dan ook uiterst zorgwekkend.
Ook zijn er in de woning van verdachte grote hoeveelheden professioneel vuurwerk aangetroffen. Het voorhanden hebben en de opslag van (professioneel) vuurwerk is extreem gevaarzettend. Voor het vervoer en de opslag van dergelijk vuurwerk gelden strenge regels en is gespecialiseerde kennis vereist. Verdachte beschikt niet over deze kennis. Het vuurwerk van verdachte is aangetroffen in zijn woning, midden in een woonwijk met direct aangrenzende woningen. Verdachte heeft enorme risico’s genomen met het opslaan van grote hoeveelheden vuurwerk op zo’n locatie waar mensen in de buurt wonen of langskomen. Nog los van de brandgevaarlijkheid bij de opslag, brengt het tot ontbranding brengen van (professioneel) vuurwerk risico’s met zich, niet slechts voor degene die het vuurwerk tot ontbranding brengt, maar ook voor eventuele omstanders. Te denken valt aan gehoorbeschadiging, oogletsel, verminking van ledematen of erger. Daarnaast zorgt illegaal vuurwerk vaak voor schade aan goederen (denk aan ruiten en auto’s) en herstel daarvan kost de maatschappij jaarlijks onnodig veel geld. Mede hierdoor is de laatste jaren de maatschappelijke discussie over vuurwerk enorm toegenomen. Met het opslaan en voorhanden hebben van de grote hoeveelheid illegaalvuurwerk en de te verwachten verkoop daarvan aan particulieren, draagt verdachte bij aan de hiervoor benoemde risico’s.
De rechtbank is van oordeel dat – gelet op de ernst van deze feiten – in beginsel slechts kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Uitgangspunten voor de strafoplegging
De rechtbank hanteert de oriëntatiepunten voor straftoemeting (LOVS-oriëntatiepunten) die rechtbanken hebben vastgesteld als vertrekpunt voor de strafoplegging. Bij het bezit van twee vuurwapens geldt een gevangenisstraf van zeven maanden als uitgangspunt. Een gevangenisstraf van twee maanden is passend bij het aanwezig hebben van in totaal 313 gram harddrugs, zoals hier (omgerekend naar gewicht) het geval is. Voor het voorhanden hebben van een hoeveelheid professioneel vuurwerk als in onderhavige zaak en de handel in wapens zonder erkenning zijn geen oriëntatiepunten vastgesteld. De rechtbank heeft voor deze laatste twee strafbare feiten gekeken naar de strafoplegging in soortgelijke zaken.
Persoon van verdachte
Verdachte heeft ervoor gekozen afstand te doen van het recht ter zitting te verschijnen. De rechtbank heeft zich dan ook niet zelf een beeld kunnen vormen van verdachte, diens inzicht in de strafwaardigheid van de door hem gepleegde strafbare feiten, zijn huidige situatie en zijn toekomstplannen. Zij zal zich voor de strafoplegging moeten baseren op hetgeen over verdachte is gezegd en gerapporteerd.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 15 februari 2024. Hieruit blijkt dat verdachte in de afgelopen vijf jaren niet is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Verder heeft de rechtbank gekeken naar het reclasseringsadvies van 27 maart 2024, opgesteld door A. Huisden, reclasseringswerker bij Reclassering Inforsa. Hieruit blijkt, kort samengevat, het volgende. Aangezien verdachte de feiten ontkent, kunnen er geen uitspraken worden gedaan over mogelijk criminogene factoren. Wel kan gesproken worden van problemen op verschillende leefgebieden, die mogelijk het risico op delictgedrag verhogen. Verdachte heeft geen stabiele huisvesting en geen structurele dagbesteding. Hij staat op dit moment op een wachtlijst voor Domus Plus, waar mensen wonen die naast een verslaving en/of psychische problemen ook een verstandelijke beperking hebben. Daarnaast zijn er zorgen over het sociaal netwerk van verdachte, zijn middelengebruik en zijn psychosociaal functioneren. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog. De risico’s op letsel en onttrekking aan voorwaarde worden beide ingeschat als laag. De reclassering ziet mogelijkheden om deze risico’s te beperken, aangezien verdachte openstaat voor begeleiding en behandeling. Geadviseerd wordt daarom om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, verplichting tot ambulante behandeling, verplichting tot het zoeken van een dagbesteding en meewerken aan middelencontroles. Gelet op dit advies, acht de rechtbank een voorwaardelijk strafdeel passend en geboden.
Strafoplegging
Alles afwegende, zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk opleggen. Aan het voorwaardelijk deel wordt een proeftijd van twee jaren en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden gekoppeld.
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
34 kilogram vuurwerk (goednummer: 6439191);
1 stuk Cobra vuurwerk (goednummer: 6439168);
1 Blow pistool (goednummer: 6439102);
1 wapenkoffer (goednummer: 6439107);
1 Blow pistool (goednummer: 6439108);
2 stuks wapenstransportdozen (goednummer: 6439111);
1 Wellier & Bellot patroon (goednummer: 6439117);
1 patroon (goednummer: 6439119);
1 patroon (goednummer: 6439104);
1 stuk verdovende middelen (goednummer: 6439061);
49 stuks verdovende middelen (goednummer: 6439058);
4 stuks verdovende middelen (goednummers: 6439056, 6439055, 6439052, 6439048);
1 zak verdovende middelen (omschrijving: 2023287458, oranje, geen goednummer bekend);
1 fles verdovende middelen (goednummer: 6439044);
5 koffers (goednummers: 6450619, 6450615, 6450614, 6450613, 6450612);
1 GSM (goednummer: 6439051);
4 dozen (goednummers: 6450611, 6450609, 6450607, 6450606).
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de goederen onder nummers 1, 2, 3, 5 en 7 tot en met 14 moeten worden onttrokken aan het verkeer. De overige goederen moeten worden verbeurdverklaard. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De voorwerpen onder nummers 4, 6 en 15 tot en met 17 behoren aan verdachte toe. Nu met betrekking tot die voorwerpen het onder feiten 1 en 5 bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
Onttrekking aan het verkeer
Nu de voorwerpen onder nummers 1, 2, 3, 5 en 7 tot en met 14 zijn bestemd tot het begaan van het onder feiten 2 en 3 bewezen geachte en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.