ECLI:NL:RBAMS:2024:4102

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
C/13/739486 / HA ZA 24-1
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeslissing in WAMCA over ontvankelijkheid van stichtingen in collectieve vorderingen

Op 10 juli 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een rolbeslissing genomen in de zaak met zaaknummer C/13/739486 / HA ZA 24-1, waarin twee stichtingen, Stichting [eiseres 1] en Stichting [eiseres 2], als eisers optreden tegen verschillende gedaagden, waaronder Alphabet Inc. en Google LLC. De rechtbank heeft in deze tussenuitspraak de ontvankelijkheid van de stichtingen in het kader van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA) besproken. De rechtbank heeft daarbij aandacht besteed aan de vraag of de WAMCA van toepassing is, met name in het licht van het overgangsrecht en de periode waarover de vordering van de stichting SBP zich uitstrekt. De rechtbank heeft de eiseressen verzocht om informatie te verstrekken over hun representativiteit en financiering, en hen de mogelijkheid geboden om aanvullende aktes in te dienen. De mondelinge behandeling is gepland op 22 oktober 2024, waar de ontvankelijkheid van de eiseressen, inclusief de representativiteit en financiering, aan de orde zal komen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat het van belang is om te bepalen welk recht van toepassing is, gezien de internationale aspecten van de zaak. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft verdere beslissingen aangehouden tot de volgende rol.

Uitspraak

rolbeslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Rolbeslissing van 10 juli 2024
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/13/739486 / HA ZA 24-1
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/13/745042 / HA ZA 24-54
van
in de zaak HA ZA 24-1
de stichting
STICHTING [eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. J.H. Lemstra te Amsterdam,
en
in de zaak HA ZA 24-54
de stichting
STICHTING [eiseres 2],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
eiseres,
advocaat mr. V.A. Zwaan te Amsterdam,
tegen
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALPHABET INC.,
gevestigd te Californië, Verenigde Staten van Amerika,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
GOOGLE LLC,
gevestigd te Californië, Verenigde Staten van Amerika,
3. de rechtspersoon naar het recht van Ierland
GOOGLE IRELAND LIMITED,
gevestigd te Dublin, Ierland,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GOOGLE NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
advocaat mr. M.H. de Boer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna SBP, SMC en Google c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding ex artikel 3:305a BW van 12 september 2023 van SBP, met producties 1 tot en met 321,
  • de dagvaarding van 12 december 2023 van SMC, met producties 1 tot en met 40,
  • de rolbeslissing van 20 maart 2024,
  • de conclusie van antwoord ten aanzien van ontvankelijkheid en summierlijk ondeugdelijkheid in de zaak ingesteld door SBP, met producties 1 tot en met 33,
  • de conclusie van antwoord ten aanzien van ontvankelijkheid en summierlijk ondeugdelijkheid in de zaak ingesteld door SMC, met producties 1 tot en met 23,
  • het tussenvonnis van 29 mei 2024 waarin een mondelinge behandeling over de eerste fase is gelast.
1.2.
Bij e-mail van 13 mei 2024 heeft de rechtbank aan partijen bericht dat de geplande mondelinge behandeling op 22 oktober 2024 zal betreffen de in artikel 1018c lid 5 Rv vermelde onderwerpen en voorts eventuele verdere “formele” onderwerpen die aan de orde zijn gesteld in de dagvaardingen en conclusies van antwoord.
1.3.
SMC heeft bij brief van 27 mei 2024 – voor zover thans van belang – een voorstel gedaan dat de eisende stichtingen een aanvullende akte mogen nemen over de aanwijzing van de exclusieve belangenbehartiger.
1.4.
SBP heeft bij brief van 12 juni 2024 daarop gereageerd en verzocht niet af te wijken van het bepaalde in Titel 14a van het derde boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
1.5.
Google c.s. heeft bij brief van 24 juni 2024 op deze verzoeken gereageerd.

2.De beoordeling

2.1.
Naar aanleiding van correspondentie opgenomen onder 1.2 tot en met 1.5 heeft de rechtbank naast de onderwerpen vermeld in artikel 1018c lid 5 Rv, vier andere formele onderwerpen onderscheiden, die hieronder nader worden toegelicht.
Overgangsrecht
2.2.
In het geval van SBP is de vraag aan de orde of de WAMCA van toepassing is, gelet op het overgangsrecht. Bovendien geldt dat, hoe langer de periode is waarop de vordering van SBP ziet, hoe meer feitelijke en rechtsvragen in deze procedure aan de orde komen. De rechtbank geeft SBP daarom in overweging haar vordering in tijd te beperken tot de periode na 15 november 2016, dan wel na 25 mei 2018.
Financiering
2.3.
De rechtbank ziet aanleiding op grond van het bepaalde in artikel 22 lid 1 Rv aan elk van eiseressen het bevel te geven de financieringsovereenkomst met de procesfinancier over te leggen. Daarom wordt eiseressen gevraagd zich bij akte van 24 juli 2024 uit te laten of zij die financieringsovereenkomst zonder voorbehoud met de rechtbank en Google c.s. willen delen, dan wel of zij een beroep wensen te doen op het bepaalde in artikel 22 lid 2 Rv, voor de hele financieringsovereenkomst (inclusief bijlagen) dan wel een deel daarvan. Eiseressen dienen in dat geval hun beroep op artikel 22 lid 2 Rv nader te motiveren in diezelfde akte. Indien eiseressen een beroep op artikel 22 lid 2 Rv doen, wordt Google c.s. in de gelegenheid gesteld zich hierover bij akte uit te laten op een termijn van 4 weken (op de rol van 21 augustus 2024). Vervolgens zal de rechtbank beslissen of en, zo ja, hoe de financieringsovereenkomsten dienen te worden overgelegd: als onderdeel van het procesdossier of dat uitsluitend de rechtbank daarvan kennis zal nemen.
2.4.
Google c.s. heeft ook inzage in de verhouding tussen Consumentenbond en SBP gevraagd in paragraaf 142 van de conclusie van antwoord op SBP. De rechtbank ziet op dit moment nog geen aanleiding de overige stukken genoemd in die paragraaf op te vragen, maar geeft SBP in overweging die stukken nu al over te leggen, om vertraging in een later stadium van de procedure te voorkomen.
Representativiteit
2.5.
Daarnaast ziet de rechtbank aanleiding elk van de eiseressen te verzoeken op de rol van 9 oktober 2024 bij akte gegevens in het geding te brengen over het aantal belanghebbenden dat bij elk van hen is aangesloten per 1 oktober 2024.
2.6.
De rechtbank verzoekt eiseressen daarbij op te geven:
 het aantal belanghebbenden dat bij de stichting is aangesloten per 1 oktober 2024,
 op welke wijze belanghebbenden zich hebben aangemeld,
 welke contactgegevens zij hebben opgegeven,
 of dit al dan niet in Nederland woonachtige personen zijn,
 het bedrag dat elk van de belanghebbenden aan de stichting heeft betaald,
 of met de aangeslotenen een overeenkomst is gesloten over het af te dragen percentage indien in deze zaak een of meer vorderingen tot betaling van een geldsom worden toegewezen en zo ja, hoe deze luidt.
2.7.
De rechtbank verzoekt bij de akte een verklaring van een accountant te voegen over de juistheid van de opgegeven gegevens.
2.8.
Google c.s. kan op de mondelinge behandeling van 22 oktober 2024 daar dan op reageren.
Overig
2.9.
SMC heeft voorgesteld om voorafgaand aan de mondelinge behandeling nog een aktewisseling te laten plaatsvinden over de aanwijzing van de exclusieve belangenbehartiger. De rechtbank ziet hiervoor geen aanleiding omdat eerst moet worden beoordeeld of eiseressen allebei ontvankelijk zijn. Pas als dat het geval is, zal de rechtbank kunnen onderzoeken welke eisende stichting wordt aangewezen als exclusieve belangenbehartiger. In dat kader komen dan ook de inhoud van de collectieve vorderingen en de omschrijving van de nauw omschreven groep aan de orde.
2.10.
Omdat het om een zaak met internationale aspecten gaat, moet de rechtbank ook beoordelen welk recht van toepassing is. In de dagvaardingen is gesteld dat Nederlands recht van toepassing is. Google c.s. heeft zich hier nog niet over uitgelaten. De rechtbank verzoekt Google c.s. te laten weten of zij op hierover verweer wenst te voeren, zodat kan worden bezien of en hoe dit punt in de procedure moet worden ingepast.
Mondelinge behandeling
2.11.
Op de mondelinge behandeling zullen aldus de volgende onderwerpen aan de orde komen:
  • de ontvankelijkheid van eiseressen, inclusief representativiteit en financiering,
  • in het geval van SBP: de toepasselijkheid van de WAMCA en AVG en overgangsrecht.
2.12.
Een week voor de mondelinge behandeling ontvangt de rechtbank graag de namen (inclusief voorletters en achternamen) van alle personen die aanwezig zullen zijn bij de mondelinge behandeling, met vermelding van de functie bij de relevante partij.
Samenvattend: de volgende rol en rolstanden
2.13.
Uit het bovenstaande volgt het volgende overzicht van belangrijke data in deze procedure:
  • 24 juli 2024: akte uitlaten SBP en SMC over hun positie ten aanzien van het delen van de financieringsovereenkomst (zie onder 2.6)
  • vier weken daarna: indien beroep wordt gedaan op artikel 22 lid 2 Rv ten aanzien van de financieringsovereenkomst: akte uitlaten Google c.s. op beroep artikel 22 lid 2 Rv door de eisende partij die daarop een beroep doet (zie onder 2.6)
  • daarna (nog te bepalen): beslissing van de rechtbank over de financieringsovereenkomst
  • 9 oktober 2024: akte uitlaten SBP en SMC over hun representativiteit (zie onder 2.8 tot en met 2.10)
  • 16 oktober 2024: e-mail van alle partijen aan de griffier met alle namen (voorletters, achternamen en functies bij de relevante partij) van de personen die aanwezig zullen zijn op de mondelinge behandeling van 22 oktober 2024.
2.14.
Deze rolbeslissing zal door de griffier in het Centrale Register voor collectieve vorderingen (rechtspraak.nl) worden geplaatst.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 24 juli 2024voor:
 akte uitlaten SBP financieringsovereenkomst (in de zaak HA ZA 24-1),
 akte uitlaten SMC financieringsovereenkomst (in de zaak HA ZA 24-54), waarna Google c.s. bij akte kan reageren op beide aktes op een termijn van vier weken na de laatste akte van SBP of SMC,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.J. Schaberg, voorzitter, bijgestaan door mr. R.E.R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2024.