Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Beschikking van de kantonrechter
de besloten vennootschap Metyis B.V.
Samenvatting van het geschil
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
(…) You have confirmed your optimism (“confidence” in your words) that you will be able to demonstrate the required client impact & team leadership success during the next 3 months and will be able to build ~2m Euro book of YGroup business in 2020. As much as I would like to share your believe, my concern is that you are in the early stages of the advisory learning curve and I see no supporting data points for your optimism during your first nine months at YGroup. Also we discussed that your role at Carlsberg is not really partner level. As a partner, your success at Y is of course measured in Euro partner revenue contribution, first and foremost.So whilst I am committed to continue the performance improvement path in YGroup with you for another three months, I don’t think we can conclude that the past 3 months have had the success we both aimed for. Therefore I have suggested that you start exploring in parallel external options that could be a better fit with your specific capabilities & style. I have offered to help with introductions. (…)
The message was clear, understood, not disputed en “well received”, in een e-mail van [naam 1] aan collega’s. [verweerder] heeft een andere lezing van het gesprek, in die zin dat hij volledig verrast werd door de boodschap dat Metyis de arbeidsovereenkomst wenste te beëindigen, terwijl hij juist verder wilde met het partner-traject.
Verzoek
d-grond; disfunctionerenAllereerst stelt Metyis – samengevat – dat [verweerder] disfunctioneert, omdat hij onvoldoende omzet weet te genereren. Van [verweerder] wordt verwacht dat hij – net als de andere partners – een omzet van tenminste € 2 mio per jaar maakt, terwijl [verweerder] zijn eigen salaris nog niet eens weet te realiseren, de overhead niet mee gerekend. Een verbetertraject in 2020 heeft niets opgeleverd. Daarnaast komen er klachten van klanten over [verweerder] , en er zijn klanten die niet meer met [verweerder] willen samenwerken. Na zijn demotie in 2020 lukt het [verweerder] niet om op het gewenste niveau te komen en zelfs maar in de buurt te komen van de gewenste targets. Voor Metyis is de maat vol als de omzet van [verweerder] in 2023 extreem laag is. Inmiddels is sprake van systematisch, langdurig onderpresteren.
g-grond; verstoorde verhoudingenDaarnaast stelt Metyis dat de verhoudingen duurzaam en onherstelbaar zijn verstoord. Immers in het gesprek in september 2023 is een ‘gentlemens agreement’ gesloten, inhoudende dat de arbeidsverhouding zou eindigen en [verweerder] zo snel mogelijk een andere baan zou zoeken. In december 2023 kwam [verweerder] op deze afspraak terug, bleek hij niets te hebben gedaan om elders werk te vinden en vervolgens heeft hij tijd zitten rekken en onredelijke voorstellen gedaan. Door de gesloten “gentlemens agreement” te ontkennen heeft [verweerder] het vertrouwen dat Metyis in hem had, diep geschaad. Metyis heeft [verweerder] ondersteuning aangeboden. In ruil daarvoor komt [verweerder] zijn deel van de afspraken niet na. Sterker nog: hij ontkent het bestaan van de afspraken. Metyis heeft altijd mee-gedacht met [verweerder] maar nu is de maat vol. [verweerder] werkt gelet op de omzet en de lege agenda al gedurende het hele jaar 2023 niet of nauwelijks voor Metyis en inmiddels willen meerdere medewerkers niet langer met [verweerder] werken, omdat [verweerder] zijn eigen plan trekt, niet samenwerkt en onnodige druk op de collega’s legt. Daarnaast verwijt Metyis dat [verweerder] haar een valse verklaring wil laten afleggen, alleen om zijn verblijfsstatus veilig te stellen.
i-grond; combinatie van grondenMochten de bovengenoemde omstandigheden afzonderlijk niet voldoende worden geacht, dan meent Metyis dat het van haar niet kan worden verwacht om de arbeidsover-eenkomst met [verweerder] te laten voort duren. Al vanaf aanvang van het dienstverband startten de problemen in het functioneren van [verweerder] en ondanks van vijf jaren van verbeterkansen laat [verweerder] geen verbetering zien. [verweerder] rekt de arbeidsovereenkomst alleen nog om zijn eigen doel van een permanent verblijf in Nederland te bereiken.
herplaatsingHerplaatsing in een passende functie is volgens Metyis niet mogelijk. [verweerder] is niet geschikt voor de functie van partner en herplaatsing in een andere lagere functie zou neerkomen op een senior rol met een beduidend lager salaris. Dat is geen passende functie. Bovendien ligt dat gelet op de ontbindingsgronden niet in de rede; samen-werking is niet meer mogelijk, nu de verhoudingen volledig verstoord zijn geraakt.
Verweer en tegenverzoeken
d-grond; disfunctionerenToen [verweerder] bij Metyis begon, is er geen inwerkperiode geweest. Dat [verweerder] moest wennen aan een andere manier van werken, betekent niet dat hij disfunctioneerde. [verweerder] kreeg in november 2019 alleen te horen dat hij “meer leiderschap diende te tonen”, zich “kwets-baarder diende op te stellen” en zich “diende te conformeren aan de werkwijze van Metyis”. Over te weinig inzet of omzet is niet gerept. Na de begeleidingsperiode in 2019 en 2020, die in mei 2020 succesvol werd afgerond en die [verweerder] meer als inwerk-traject heeft ervaren, heeft [verweerder] geen beoordelingsgesprek of functioneringsgesprek meer gehad. Hem is niet meegedeeld hij onvoldoende omzet zou genereren of onvoldoende zou functioneren. [verweerder] is nooit geconfronteerd met concrete klachten waar dan ook over.
g-grond; verstoorde arbeidsverhoudingOok van een verstoorde arbeidsverhouding is geen sprake, anders dan dat Metyis deze doelbewust veroorzaakt om van [verweerder] af te komen. Er is geen ‘gentlemens agreement’ gesloten in september 2023, dat volgt nergens uit. [verweerder] dacht dat de vage uitnodiging voor het gesprek was in verband met zijn wens om weer tot de partnervergaderingen te worden toegelaten en in de toekomst weer in het partner-traject te komen. Hij was dan ook zeer verbaasd te horen dat Metyis het dienstverband wilde beëindigen. Besproken is toen dat [verweerder] zich een beeld zou gaan vormen van hoe zijn eventuele vertrek, mede in het licht van zijn verblijfsstatus, er uit zou moeten gaan zien.
i-grond; combinatie van grondenGeen van de aangedragen ontslaggronden komt in de buurt van voldragen en om deze reden is er geen grond voor het oordeel dat van de werkgever niet gevergd kan worden het dienstverband met Metyis voort te zetten.
herplaatsingsplichtMetyis heeft nagelaten om met [verweerder] het gesprek over herplaatsing aan te gaan. Niet is onderzocht of er daartoe (wereldwijd) mogelijkheden zijn. Dat had wel in de rede gelegen. [verweerder] heeft ter zitting de bereidheid getoond om een lagere passende functie in overweging te nemen. Daarbij brengt [verweerder] in herinnering dat hij geen partner is, maar directeur en slechts titulair partner.
Zelfstandig tegenverzoeken[verweerder] vordert allereerst loon over de periode 1 tot en met 17 mei 2024, met de maximale wettelijke verhoging en wettelijke rente. De IND heeft bevestigd dat [verweerder] in die periode gewoon werkzaamheden mocht verrichten en dus is er geen reden om hem geen loon uit te keren, mede gelet op het bepaalde in art. 7:628 BW.
Beoordeling
d-grond; disfunctionerenMetyis heeft primair disfunctioneren aan haar verzoek ten grondslag gelegd. Dat [verweerder] heeft gedisfunctioneerd als bedoeld in art. 7:671b jo art. 7:699 lid 3 BW, is niet komen vast te staan. Het enkele feit dat [verweerder] de kennelijk door Metyis gewenste omzet van € 2 mio niet heeft behaald, is daartoe onvoldoende. Niet is onderbouwd dat deze wens realistisch was, dat [verweerder] van het niet halen van zo’n omzet een verwijt kan worden gemaakt, of dat [verweerder] er (na 2020) op is aangesproken of dat, en op welk gebied zijn functioneren te wensen overliet. Daarbij geldt dat een arbeidsovereenkomst een inspan-ningsverbintenis is en geen resultaatsverbintenis, nog los van het feit dat ter zitting is verklaard dat voor een directeur, anders dan voor een partner, geen omzetverplichting van € 2 mio geldt.
g-grond; verstoorde arbeidsverhoudingDaarnaast heeft Metyis gesteld dat de arbeidsverhouding te duurzaam en ernstig verstoord is geraakt om het dienstverband voort te zetten. De kantonrechter signaleert dat tot zeer recent de verhouding tussen partijen volgens hen allebei goed te noemen was en dat pas sinds de onderhandelingen rond het door Metyis gewenste einde er fricties zijn ontstaan. Het lijkt er op dat het voorstel voor een regeling zijdens [verweerder] – welk voorstel inderdaad aan de forse kant was – de gemoederen bij Metyis zeer hoog hebben doen oplopen. De verwijten die Metyis jegens [verweerder] vervolgens heeft geuit, hebben de verhoudingen verder onder druk gezet. Dat Metyis het loon in mei 2024 heeft stopgezet, was kinderachtig en beneden niveau, en heeft de verhoudingen geen goed gedaan.
herplaatsingDan rijst de vraag of Metyis [verweerder] niet had dienen te herplaatsen binnen het bedrijf. Vast staat dat Metyis niet met [verweerder] heeft overlegd of herplaatsing (wereldwijd) tot de mogelijkheden behoorde. Voor Metyis was het besluit gevallen en [verweerder] diende zich daarnaar te voegen. Hoewel met Metyis wordt geoordeeld dat op het niveau van [verweerder] herplaatsing niet snel succesvol zal uitpakken, had zij op zijn minst de mogelijkheid met [verweerder] dienen te bespreken. Dat heeft zij niet gedaan. Metyis heeft [verweerder] “gedicteerd” dat het dienstverband zou eindigen.
i-grond; combinatie van grondenNa deze overwegingen wordt geoordeeld dat hoewel geen sprake is van een voldragen d-grond of voldragen g-grond en ondanks het feit dat Metyis steken heeft laten vallen rond de (mogelijke) herplaatsing van [verweerder] , de combinatie van de twee aangevoerde gronden wel leidt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Succesvolle terugkeer van [verweerder] in zijn functie lijkt niet realistisch. Een voortzetting van dit dienstverband zal – getuige de wijze waarop beide partijen zich kort voor en sinds het indienen van het verzoekschrift hebben ingegraven – slechts tot verdere geschillen leiden. In mediation ziet de kantonrechter geen heil; de daarvoor benodigde wil om er uit te komen, ontbreekt bij partijen – in elk geval bij Metyis - volledig. De arbeidsovereenkomst zal daarom worden ontbonden per 1 september 2024, waarmee de duur van de procedure deels wordt mee gewogen.
transitievergoedingNu de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden en van ernstig verwijtbaar handelen zijdens [verweerder] geen sprake is, zal de door hem verzochte transitievergoeding op basis van artikel 7:673 BW worden toegekend. Deze heeft de kantonrechter berekend, uitgaande van het salaris, inclusief vakantietoeslag en de gemiddelde bonus berekend over drie jaar, op € 27.391,80 bruto.
aanvullende vergoedingDe hoogte van de aanvullende vergoeding is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval en de mate waarin aan (de omstandigheden als genoemd in) de ontslaggronden is voldaan. De kantonrechter ziet aanleiding om [verweerder] in dit geval de maximale vergoeding van 50% (dus de helft van de transitievergoeding) toe te kennen. Daarbij weegt de kantonrechter mee het feit dat [verweerder] geen serieus verbetertraject is aangeboden in 2023 en het ontbreken van een gesprek over herplaatsing. De kantonrechter heeft de transitievergoeding berekend op € 27.391,80 bruto bij een einde van de arbeidsovereen-komst per 1 september 2024; 50% daarvan is € 13.695,90 bruto.
billijke vergoedingDe kantonrechter is van oordeel dat Metyis zich rond haar streven naar beëindiging van het dienstverband ernstig verwijtbaar heeft gedragen. Het gaat eenvoudigweg niet aan om een werknemer te verstaan te geven dat hij moet vertrekken en dan hem vervolgens te verwijten een ‘gentlemens agreement’ te schenden als hij daar niet onmiddellijk mee instemt en elders werk vindt. Ook de wijze waarop door Metyis is onderhandeld is niet fraai te noemen. Dit alles geldt te meer indien – zoals hier – de werkgever de werknemer in het buitenland heeft geworven.
tegenverzoekenMet [verweerder] wordt geoordeeld dat Metyis niet het recht had om zijn loon over de eerste twee weken van mei 2024 in te houden. De in hoogte verder niet betwiste vordering van [verweerder] tot betaling van het bedrag van € 7.612,18 bruto zal worden toegewezen. Ook de vertragingsverhoging van 50% zal worden toegewezen, omdat Metyis van het niet uitbetalen een verwijt treft.
BESLISSING
Indien Metyis haar verzoek niet intrekt voor 1 augustus 2024:
€ 27.391,80 bruto;
€ 50.000,00 bruto;