Op 29 mei 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Münster in Duitsland. De officier van justitie diende op 5 maart 2024 een vordering in tot behandeling van het EAB, dat op 17 januari 2024 was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1999, is verschenen op de zitting van 15 mei 2024, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.M. Hof. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met 30 dagen verlengd en vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat zijn overlevering kan worden toegestaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn strafbare feiten die in Nederland ook strafbaar zijn, namelijk illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft ook de garantie van de hoofdofficier van justitie in Münster in overweging genomen, die waarborgt dat de opgeëiste persoon zijn straf in Nederland kan ondergaan.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan en heeft bevolen dat de in beslag genomen telefoon, een iPhone, aan de uitvaardigende justitiële autoriteit wordt afgegeven. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.