ECLI:NL:RBAMS:2024:4060

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
8 juli 2024
Zaaknummer
13-221188-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in Europees aanhoudingsbevel

Op 18 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Bautzen in Duitsland. De officier van justitie had op 23 april 2024 een vordering ingediend tot het in behandeling nemen van dit EAB, dat strekte tot de aanhouding en overlevering van een Poolse man, geboren in 1979. Tijdens de zitting op 18 juni 2024 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.X. ten Velden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens heeft verstrekt en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

Tijdens de behandeling van de zaak is door de verdediging aangevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard moet worden in zijn vordering, omdat de uitvaardigende justitiële autoriteit het EAB op 17 juni 2024 had ingetrokken. Dit werd ondersteund door bewijs dat het Duitse aanhoudingsbevel op 11 juni 2024 buiten werking was gesteld, nadat de opgeëiste persoon een borgsom had betaald. De rechtbank heeft dit standpunt gevolgd en geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.

De rechtbank heeft in haar beslissing ook vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon is beëindigd. Deze uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. B.M. Vroom-Cramer, en de rechters mrs. M. van Mourik en P. Sloot, in aanwezigheid van griffier L.E. Poel. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-221188-23
Datum uitspraak: 18 juni 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 23 april 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 23 maart 2022 door het
Amtsgericht Bautzen,Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1979,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 18 juni 2024, in aanwezigheid van mr. G.M. Kolman, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door mr. J.X. ten Velden, advocaat in Amsterdam, die waarneemt voor zijn kantoorgenoot, mr. S. Konya, eveneens advocaat in Amsterdam.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. In het EAB wordt de overlevering gevraagd van [naam ] met dezelfde geboortedatum en plaats. De opgeëiste persoon heeft eerder verklaard dat dat de naam was waaronder hij tot zijn naamswijziging in 2017 bekend was en dat hij daadwerkelijk de opgeëiste persoon is.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Partijen hebben zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, omdat de uitvaardigende justitiële autoriteit blijkens een mailbericht van 17 juni 2024 het EAB heeft ingetrokken. De raadsman heeft nog – onder overlegging van stukken - aangevuld dat het Duitse aanhoudingsbevel op 11 juni 2024 buiten werking is gesteld nadat de opgeëiste persoon in Duitsland een borgsom heeft betaald.
De rechtbank volgt bovengenoemd standpunt.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB;
STELT VASTdat de geschorste overleveringsdetentie is beëindigd.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. B.M. Vroom-Cramer, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en P. Sloot, rechters,
in tegenwoordigheid van L.E. Poel, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 18 juni 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.