ECLI:NL:RBAMS:2024:406

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
13/250191-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van vervoeren van cocaïne en veroordeling voor witwassen van geldbedragen en een Rolex-horloge

In de zaak tegen de verdachte, die op 28 september 2023 werd aangehouden, heeft de rechtbank Amsterdam op 23 januari 2024 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het vervoeren van 460 kilogram cocaïne en het witwassen van verschillende geldbedragen en een Rolex-horloge. Tijdens de zitting op 9 januari 2024 heeft de officier van justitie, mr. A. van de Venn, de vordering ingediend, terwijl de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. F. Tosun, hun verweer voerden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet schuldig kon worden bevonden aan het vervoeren van de cocaïne, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij op de hoogte was van de aanwezigheid van de drugs in de verhuisdozen die hij hielp verplaatsen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel schuldig was aan het witwassen van € 15.900,-, € 5.910,- en een Rolex-horloge, omdat deze voorwerpen afkomstig waren uit misdrijf en de verdachte niet kon aantonen dat hij legale herkomst had voor deze bedragen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook bepaald dat het Rolex-horloge verbeurd wordt verklaard, terwijl andere in beslag genomen goederen aan de verdachte worden teruggegeven.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/250191-23
Datum uitspraak: 23 januari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
wonende op het adres [adres 1]

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. van de Venn, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. F. Tosun naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd en na wijziging op zitting – ten laste gelegd dat hij zich alleen of met één of meer anderen heeft schuldig gemaakt aan
1. het vervoeren van 460 kilogram cocaïne op 28 september 2023 in [plaats 1] en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland;
2. het witwassen van een Rolex-horloge en geldbedragen van € 12.000,-, € 15.900,- en € 5.919,- in de periode van 1 januari 2022 tot en met 28 september 2023 in Amsterdam, in elk geval in Nederland.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Bewijs

3.1.
Beoordeling rechtmatigheidsverweer
3.1.1.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte van het tenlastegelegde onder 1 moet worden vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. Zij vindt dat de doorzoeking van de Nissan NV300 met kenteken [kenteken 1] (hierna: de Nissan) waarin verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] is aangetroffen onrechtmatig was, omdat er geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld dat verdachten een strafbaar feit zouden hebben begaan. Er was geen gerechtvaardigd vermoeden voor de aanwezigheid van een verborgen ruimte in het voertuig en het enkele feit dat er aanvankelijk snel werd gereden en er dozen zijn overgeladen vanuit een verhuiswagen is onvoldoende om aan te nemen dat sprake was van enige verdenking. Dit onherstelbare vormverzuim heeft op grond van artikel 359a Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) tot gevolg dat het bewijs dat ziet op (het aantreffen van) de cocaïne dient te worden uitgesloten.
3.1.2.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de doorzoeking van het voertuig rechtmatig heeft plaatsgevonden. De Nissan is op 5 juli 2023 opgenomen in het Automatic Number Plate Recognition-systeem (ANPR) door de vermoedelijke aanwezigheid van een verborgen ruimte in het voertuig. Het is algemeen bekend dat dergelijke ruimtes worden gebruikt voor het vervoeren van bijvoorbeeld drugs en grote geldbedragen. Hierna is er op 8 september 2023 een baken onder de Nissan geplaatst, omdat in de voorafgaande periode sprake was van een atypisch bewegingspatroon en de kentekenhouder niet in het bezit was van een rijbewijs. Vervolgens is op 28 september 2023 een observatie gestart waarbij is waargenomen dat de bestuurder van de Nissan, medeverdachte [medeverdachte 1] , meerdere snelheidsovertredingen maakte, op enig moment een stop maakte op de vluchtstrook en bij een carpoolplaats observerend om zich heen keek. Uiteindelijk vervolgde [medeverdachte 1] in de Nissan zijn weg en stopte hij op een afgelegen bedrijventerrein in [plaats 1] naast een bakwagen met de opdruk [opdruk] met kenteken [kenteken 2] (hierna: de bakwagen). Daarna is waargenomen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] vanuit de bakwagen een grote hoeveelheid verhuisdozen overhevelde naar de Nissan. Verdachte en medeverdachte zijn vervolgens in de Nissan gestapt en weggereden, waarna opviel dat er geen snelheidsovertredingen meer werden begaan – kennelijk om te voorkomen dat er een aanleiding was voor een staandehouding/aanhouding door de politie. De Nissan is vervolgens staande gehouden met als doel om de identiteit van de bestuurder vast te stellen en te controleren of hij in het bezit was van een rijbewijs. Aan medeverdachte [medeverdachte 1] en [verdachte] werd gevraagd of ze wilden meewerken aan een doorzoeking van de auto, hetgeen door beiden werd geweigerd. De officier van justitie is van mening dat deze waarnemingen, in combinatie met voornoemde feiten en omstandigheden betreffende het voertuig, maakten dat er een redelijk vermoeden van schuld was dat medeverdachte [medeverdachte 1] en [verdachte] zich schuldig maakten aan een misdrijf, namelijk het vervoeren van verdovende middelen of grote hoeveelheden contant geld.
3.1.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de doorzoeking van het voertuig rechtmatig was en overweegt daartoe als volgt.
Uit het dossier volgt dat de Nissan in de ANPR is gezet wegens de vermoedelijke aanwezigheid van een verborgen ruimte en dat het voertuig werd voorzien van een technisch hulpmiddel. Hoewel het dossier niet veel duidelijkheid verschaft over de aanleiding tot het plaatsen van het technische hulpmiddel in de Nissan, is het een gegeven dat de Nissan op 28 september 2023 is geobserveerd. Tijdens die observatie is door verbalisanten waargenomen dat er meerdere snelheidsovertredingen werden begaan met de Nissan en dat de bestuurder, medeverdachte [medeverdachte 1] , tijdens een stop observerend om zich heen keek. Even later werd door de politie waargenomen dat er op een afgelegen bedrijventerrein dozen werden overgeheveld vanuit de bakwagen naar de Nissan. Verdachte is in beeld gekomen bij het overhevelen van de dozen vanuit de bakwagen naar de Nissan. Vervolgens zijn [medeverdachte 1] en verdachte (als bijrijder) met de Nissan weggereden. Na het wegrijden werden er geen snelheidsovertredingen meer begaan, wat opvallend was gezien het eerdere rijgedrag. Deze omstandigheden hebben bij de verbalisanten geleid tot een verdenking van overtreding van de Opiumwet dan wel witwassen, waarna zij het voertuig met toestemming van een officier van justitie op grond van artikel 96b Sv hebben doorzocht.
De rechtbank vindt dat voornoemde feiten en omstandigheden tegen de achtergrond van het dossier bezien, voldoende aanwijzingen opleveren voor een verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, Sv zodat de politie op grond van artikel 96b Sv bevoegd was om de Nissan te doorzoeken..
3.2.
Waardering van het bewijs
3.2.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide feiten kunnen worden bewezen. Zij heeft hierbij ten aanzien van feit 1, het vervoeren van cocaïne, verwezen naar de processen-verbaal van bevindingen en het laboratoriumrapport. De officier van justitie is, gelet op alle feiten en omstandigheden, van mening dat verdachte wetenschap moet hebben gehad van de aanwezigheid van de cocaïne. Ten aanzien van feit 2, het witwassen, baseert de officier van justitie zich op de uitkomsten van het financiële onderzoek en de omstandigheid dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft afgelegd over de herkomst van de gestorte geldbedragen en het horloge. Uit de mailwisseling met [casino] is daarnaast gebleken dat verdachte het geldbedrag van € 12.000,-, dat in zijn woning is aangetroffen, niet kan hebben gewonnen met gokken.
3.2.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van beide ten laste gelegde feiten bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van feit 1 stelt zij zich op het standpunt dat verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne in het voertuig. Verdachte werkt als verhuizer en was die dag gebeld met de vraag of hij kon helpen met het overladen van verhuisspullen nadat sprake zou zijn geweest van autopech.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw het volgende aangevoerd. Verdachte heeft een concrete en verifieerbare verklaring afgelegd over de € 12.000,-. Hij zou het bedrag namelijk hebben gewonnen in het casino. Deze verklaring heeft het Openbaar Ministerie onvoldoende geverifieerd. Het Rolex-horloge dat is aangetroffen is niet van verdachte, maar van een vriend van hem. De contante geldbedragen van € 15.900,- en € 5.919,- die zijn gestort op de rekening van verdachte betreffen inkomsten uit arbeid. Verdachte heeft dat geld verdiend met zijn antiekhandel.
3.2.3.
Oordeel van de rechtbank
3.2.3.1.
Feiten en omstandigheden
Ten aanzien van feit 1 (vervoeren cocaïne)
Vaststaat dat op 28 september 2023 op het bedrijventerrein [bedrijventerrein] in [plaats 1] vanuit een bakwagen met de opdruk ‘ [opdruk] ’ door twee personen, later herkend als verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] , een grote hoeveelheid verhuisdozen is overgeheveld naar de Nissan. Ook staat vast dat de bakwagen diezelfde ochtend autopech heeft gekregen en met behulp van een berger naar [bedrijventerrein] is gereden. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zijn na het overhevelen van de dozen in de Nissan gestapt en weggereden. Even later is de Nissan door verbalisanten staande gehouden. De bestuurder bleek medeverdachte [medeverdachte 1] te zijn en de bijrijder verdachte [verdachte] . Bij de doorzoeking van het voertuig werd in de laadruimte een grote hoeveelheid verhuisdozen aangetroffen met daarin, naar later bleek, een totaalgewicht van 460 kilogram cocaïne.
Ten aanzien van feit 2 (witwassen) [1]
Naar aanleiding van de drugsverdenking is de woning van verdachte op de [adres 1] doorzocht. Tijdens de doorzoeking is op het aanrecht van de keuken € 12.000,- euro aan contant geld aangetroffen en op de magnetron een Rolex-horloge. [2] Uit het taxatierapport volgt dat het Rolex-horloge een geschatte dagwaarde heeft van € 14.000,-. [3] Daarnaast is uit het financiële onderzoek naar verdachte gebleken dat verdachte geldbedragen van € 15.900,- en € 5.910,- aan contante stortingen heeft ontvangen op zijn bankrekeningen bij de Rabobank en de ING in de periode van 1 januari 2022 tot en met 28 september 2023. [4]
Uit het financiële onderzoek is verder gebleken dat verdachte op zijn rekening bij de Rabobank naast zijn toeslagen geen maandelijks inkomen uit werk of een uitkering ontvangt. [5] Zijn rekening bij ING werd met name gevoed door contante stortingen. [6] Ook hiervoor geldt dat verdachte geen inkomen uit werk of een uitkering heeft ontvangen.
3.2.3.2.
Vrijspraak van feit 1 (vervoeren cocaïne)
De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging vervoeren van cocaïne, zoals ten laste gelegd onder 1, en overweegt daartoe als volgt.
Beoordelingskader
Voor het antwoord op de vraag of een verdachte opzettelijk verdovende middelen aanwezig heeft gehad dan wel heeft vervoerd, is niet doorslaggevend aan wie die verdovende middelen toebehoren. Evenmin hoeft sprake te zijn van enige beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de verdovende middelen. De verdovende middelen zullen zich wel in de machtssfeer van de verdachte moeten bevinden. Daarvoor is noodzakelijk dat de verdachte wetenschap heeft van de aanwezigheid van de verdovende middelen, althans van de aanmerkelijke kans daarop.
Oordeel van de rechtbank
Hoewel de gang van zaken opmerkelijk is en het – mede door de aanzienlijke hoeveelheid cocaïne – voor de rechtbank moeilijk voor te stellen is dat verdachte geen enkele bewuste betrokkenheid bij het feit heeft gehad, kan op basis van het voorliggende dossier niet worden vastgesteld dat verdachte wist of had moeten weten dat in de verhuisdozen een grote partij cocaïne zat verpakt. Er lijkt sprake te zijn geweest van een situatie waarin snel gehandeld moest worden, nu er autopech was ontstaan met de bakwagen waarin de cocaïne oorspronkelijk werd vervoerd. Het scenario dat door verdachte is geschetst, namelijk dat hij louter in zijn hoedanigheid als verhuizer te hulp moest schieten met het overhevelen van verhuisdozen, is in dat licht niet uit te sluiten. Verdachte was ook in dienst bij [transportbedrijf] , het bedrijf van de broer van medeverdachte [medeverdachte 2] . Gelet op het voorgaande kan niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de cocaïne. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het tenlastegelegde onder 1.
3.2.3.3.
Partiële vrijspraak van feit 2 (witwassen € 12.000,-)
De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van € 12.000,- en overweegt daartoe als volgt.
Beoordelingskader
Ook als niet meteen duidelijk is uit welk specifiek misdrijf een voorwerp afkomstig is, kan witwassen worden bewezen. Het gaat dan om gevallen waarbij het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp van misdrijf afkomstig is. Indien de feiten en omstandigheden in het dossier zodanig zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de legale herkomst van het voorwerp. Zo’n verklaring moet concreet en verifieerbaar zijn, en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Vervolgens ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar die verklaring. Als uit dit onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is, kan het witwassen van dat voorwerp worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat sprake was van een witwasvermoeden, omdat de € 12.000,- in contanten is aangetroffen en uit het financiële onderzoek is gebleken dat het geldbedrag niet kan worden verklaard uit de legale inkomsten van verdachte. Verdachte heeft vervolgens een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd over de herkomst van het geld. Hij zou zich bezighouden met gokken en het geld ongeveer drie maanden vóór zijn aanhouding hebben gewonnen bij het [casino] in [plaats 2] . Het Openbaar Ministerie heeft daar nader onderzoek naar gedaan en uit de bezoekersregistratie van [casino] is gebleken dat verdachte in de periode van april 2023 tot en met september 2023 meerdere malen het casino heeft bezocht. Uit een e-mail van [casino] volgt verder dat ‘er geen enkel incident is opgemaakt met betrekking tot grote uitbetalingen of winsten’. De rechtbank is van oordeel dat deze enkele constatering onvoldoende is om de legale herkomst van het bedrag met een voldoende mate van zekerheid uit te sluiten. Niet duidelijk is wat er bedoeld wordt met ‘incident’ en ‘grote uitbetalingen of winsten’ en aan welke bedragen de rechtbank daarbij moet denken. Nu een legale herkomst – gokwinst – dus niet kan worden uitgesloten, zal verdachte partieel worden vrijgesproken van het witwassen van € 12.000,- zoals ten laste gelegd onder 2.
3.2.3.4. Bewijsoverweging feit 2 (witwassen € 15.900,-, € 5.910,- en Rolex-horloge)
Beoordelingskader
Voor het beoordelingskader wordt verwezen naar rubriek 3.2.3.3.
Oordeel van de rechtbank
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden in rubriek 3.2.3.1. is er een vermoeden van witwassen. De waarde van het horloge en de bedragen van € 15.900,- en € 5.910,- kunnen immers niet verklaard worden uit legale inkomsten. De enkele verklaring van verdachte dat hij het horloge in bewaring had voor een vriend van wie hij de naam niet wil delen is volgens de rechtbank onvoldoende om te kunnen spreken van een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring. De verklaring van verdachte dat hij de contante geldbedragen van € 15.900,- en € 5.910,- heeft ontvangen uit antiekhandel is onaannemelijk, omdat enige inkomsten daaruit niet naar voren zijn gekomen in het financiële onderzoek en verdachte bovendien geen nadere onderbouwing heeft gegeven over die inkomsten. Bovendien heeft verdachte in eerste instantie niet willen verklaren en is hij pas tijdens de inhoudelijke behandeling met een verklaring gekomen over de herkomst van de geldbedragen. Daardoor is het voor het Openbaar Ministerie niet meer mogelijk geweest om de verklaring nader te verifiëren. Dat betekent dat ook hier een concrete en verifieerbare verklaring die niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is over de herkomst van het geld, ontbreekt.
De rechtbank is van oordeel dat het daarom niet anders kan dan dat het horloge en de geldbedragen van € 15.900,-, € 5.910,- uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dat wist. Verdachte heeft deze geldbedragen en het Rolex-horloge voorhanden gehad en/of er gebruik van gemaakt. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan witwassen.
3.2.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3.2.3.1. vervatte redengevende feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Feit 2
in de periode van 1 januari 2022 tot en met 28 september 2023 in Nederland €15.900,-, € 5.910,-, en een Rolex voorhanden heeft gehad en/of er gebruik van heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

4.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de straf

6.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 50 maanden met aftrek van voorarrest.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft in het kader van de strafmaat verzocht om rekening te houden met het feit dat verdachte geen justitiële documentatie heeft ten aanzien van soortgelijke feiten. Ook heeft zij verzocht om aan verdachte geen gevangenisstraf op te leggen die langer is dan de duur van zijn voorarrest.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder de hierna te bespreken ernst van het feit en de persoon van verdachte laten meewegen.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen. Witwassen is een ernstig feit dat bijdraagt aan de instandhouding van criminaliteit en ondermijning in de samenleving. Hiermee worden de opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie onttrokken. Daders van strafbare feiten worden op deze wijze in staat gesteld om met het oneerlijk verdiende geld een maatschappelijke en financiële status te verwerven die zij niet behoren te hebben.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 12 december 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Op te leggen straf
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de volgende strafoplegging. De aard en de
ernst van het bewezenverklaarde feit rechtvaardigen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft de LOVS-oriëntatiepunten in verband met fraudedelicten in acht genomen. Voor fraude met een benadelingsbedrag tussen de 10.000,- en € 70.000,- indiceren de oriëntatiepunten een gevangenisstraf van twee tot vijf maanden. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van drie maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden is.

7.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
  • 1 STK Sleutel (6403927)
  • 1 STK Computer (6401684)
  • 1 STK Telefoontoestel (6401686)
  • 1 STK Horloge (6401690)
  • 1 STK Telefoontoestel (6401372)
  • 1 STK Telefoontoestel (6401375)
  • 12000 EUR (1646242)
De officier van justitie heeft ten aanzien van het horloge en het geldbedrag van € 12.000,- gevorderd dat deze voorwerpen verbeurd worden verklaard, nu deze middels de door haar bewezen geachte feiten zijn verkregen.
De rechtbank oordeelt als volgt. Nu het horloge door het begaan van het bewezen geachte feit is verkregen, zal dit goed verbeurd worden verklaard. Ten aanzien van alle andere in beslag genomen goederen wordt niet meer voldaan aan de voorwaarden van artikel 94 Sv, zodat deze moeten worden teruggegeven aan verdachte. De rechtbank zal dan ook de teruggave gelasten van de sleutel, de computer, de drie telefoontoestellen en de € 12.000,- aan verdachte.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde onder 1 niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.2.4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
witwassen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggaveaan verdachte, van:
  • 1 STK Sleutel (6403927);
  • 1 STK Computer (6401684);
  • 1 STK Telefoontoestel (6401686);
  • 1 STK Telefoontoestel (6401372);
  • 1 STK Telefoontoestel (6401375);
  • 12000 EUR (1646242).
Verklaart verbeurd:
1 STK Horloge (6401690).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. M. Wiewel en J.W. van der Linden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.G.E. Spaander, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 januari 2024.
[...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 28 september 2023 met documentcode 18493060, p. 10 024.
3.Een geschrift, te weten een taxatierapport d.d. 19 oktober 2023 opgesteld door [taxateur] , p. 10 145 en het proces-verbaal van bevindingen Taxatierapport d.d. 24 oktober 2023 met documentcode 18599245, p. 10 144.
4.Proces-verbaal van bevindingen Beschouwing Raborekening [verdachte] d.d. 1 november 2023 (inclusief bijlage) met documentcode 18635105, p. 10 187 en Proces-verbaal van bevindingen Beschouwing ING-rekening [verdachte] d.d. 7 november 2023 (inclusief bijlage) met documentcode 18636562, p. 10 193.
5.Proces-verbaal van bevindingen Beschouwing Raborekening [verdachte] d.d. 1 november 2023 (inclusief bijlage) met documentcode 18635105, p. 10 189.
6.Proces-verbaal van bevindingen Beschouwing ING-rekening [verdachte] d.d. 7 november 2023 (inclusief bijlage) met documentcode 18636562, p. 10 195.