ECLI:NL:RBAMS:2024:4052

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
8 juli 2024
Zaaknummer
13/041600-24 (EAB 1)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in Europees aanhoudingsbevel wegens afwezigheid opgeëiste persoon

Op 6 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Onderzoeksrechter bij de Rechtbank van Eerste Aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, België. De officier van justitie had op 17 april 2024 verzocht om het EAB in behandeling te nemen, maar de opgeëiste persoon was niet meer op het grondgebied van Nederland aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon, geboren in Zuid-Korea in 1998, zich op 29 mei 2024 in Spanje bevond, waar zijn overleveringsdetentie was geschorst. Hierdoor is de grondslag voor de vordering van de officier van justitie komen te vervallen.

Tijdens de zitting op 6 juni 2024 was de opgeëiste persoon niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. A.M. Timorason, die gemachtigd was om namens hem te spreken. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. Gezien de omstandigheden heeft de rechtbank in overeenstemming met de raadsvrouw en de officier van justitie geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering tot behandeling van het EAB.

De rechtbank heeft vervolgens de beslissing genomen om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB en heeft vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie is geëindigd. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op de zitting van 6 juni 2024, waarbij de rechters en griffiers aanwezig waren. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/041600-24 (EAB 1)
Datum uitspraak: 6 juni 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 17 april 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 29 januari 2024 door de Onderzoeksrechter bij de Rechtbank van Eerste Aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, België (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Zuid-Korea) op [geboortedag] 1998,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
nu niet meer in Nederland,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 6 juni 2024, in aanwezigheid van mr. A.L. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen en is vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. A.M. Timorason, advocaat te Amsterdam. Zij neemt de zaak waar voor haar kantoorgenoot mr. N.M. Delsing en heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd om namens de opgeëiste persoon het woord te voeren.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Met de raadsvrouw en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. Uit de e-mail van 30 mei 2024 van de uitvaardigende justitiële autoriteit blijkt dat de opgeëiste persoon (wiens overleveringsdetentie was geschorst) op 29 mei 2024 is aangehouden in Spanje en zich dus niet meer op het grondgebied van Nederland bevindt. Daarmee is de grondslag aan de vordering van de officier van justitie komen te ontvallen.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
STELT VASTdat de – geschorste – overleveringsdetentie is geëindigd.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en A.J. Scheijde, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. I. van Heusden en K.M. Diender, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 6 juni 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.