ECLI:NL:RBAMS:2024:4051
Rechtbank Amsterdam
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in Europees aanhoudingsbevel wegens verblijf buiten Nederland
Op 6 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Onderzoeksrechter bij de Rechtbank van Eerste Aanleg Limburg, Afdeling Tongeren, België. De officier van justitie had op 28 mei 2024 verzocht om het EAB in behandeling te nemen. De opgeëiste persoon, geboren in Zuid-Korea in 1998, was echter niet meer op het grondgebied van Nederland aanwezig, aangezien hij op 29 mei 2024 in Spanje was aangehouden. Dit leidde tot de vraag van de ontvankelijkheid van de officier van justitie in zijn vordering.
Tijdens de zitting op 6 juni 2024 was de opgeëiste persoon niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. A.M. Timorason, die gemachtigd was om het woord te voeren. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. Na overleg met de raadsvrouw en de officier van justitie concludeerde de rechtbank dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De reden hiervoor was dat de opgeëiste persoon zich niet meer op het grondgebied van Nederland bevond, waardoor de grondslag voor de vordering van de officier van justitie was komen te vervallen.
De rechtbank heeft vervolgens de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. Deze uitspraak werd gedaan door mr. M.E.M. James-Pater als voorzitter, samen met mrs. A.R.P.J. Davids en A.J. Scheijde als rechters, en werd openbaar uitgesproken op de zitting van 6 juni 2024. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.