Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Amtsgericht Aachen, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
Rechtbank Amsterdam
Op 6 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Aachen op 10 januari 2024. De officier van justitie had op 27 maart 2024 een vordering ingediend tot het in behandeling nemen van dit EAB. Tijdens de zitting op 6 juni 2024 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. W.E.R. Geurts. De rechtbank constateerde dat de wettelijke termijn voor het beslissen op het overleveringsverzoek was verstreken, maar dat dit de rechtbank niet ontsloeg van haar verplichting om een beslissing te nemen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. Dit was het gevolg van een e-mail van de uitvaardigende justitiële autoriteit, waarin werd meegedeeld dat het EAB was ingetrokken vanwege de uitvaardiging van een nieuw EAB met betrekking tot dezelfde feiten. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon was geëindigd.
De uitspraak is gedaan door mr. M.E.M. James-Pater als voorzitter, bijgestaan door mrs. A.R.P.J. Davids en A.J. Scheijde. De griffiers, mrs. I. van Heusden en K.M. Diender, waren ook aanwezig. De rechtbank heeft in het openbaar uitspraak gedaan, en volgens artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.