In deze zaak vordert de Vereniging van Eigenaren (VvE) betaling van achterstallige maandelijkse VvE-bijdragen van gedaagde, die erkent dat hij deze bijdragen verschuldigd is, maar zich beroept op verrekening van een deel van het bedrag. De procedure begon met een dagvaarding op 21 december 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 31 mei 2024. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde een bedrag van € 2.886,24 mag verrekenen, waardoor hij nog € 6.493,30 moet betalen aan de VvE. De VvE legt aan haar vordering ten grondslag dat gedaagde zijn verplichtingen niet nakomt, terwijl gedaagde stelt dat hij ook vorderingen heeft op de VvE vanwege kosten die hij heeft gemaakt voor een loodgieter en een schilder. De kantonrechter oordeelt dat de VvE de kosten van de loodgieter moet vergoeden, omdat de verstopping in de standleiding zat, en dat de offerte van de schilder ook voor vergoeding in aanmerking komt. Uiteindelijk wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van € 6.493,30, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 728,47. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.