ECLI:NL:RBAMS:2024:4004

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
5 juli 2024
Zaaknummer
13/028296-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijke invoer van cocaïne en gewoontewitwassen

Op 18 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzettelijke invoer van 697 kilogram cocaïne in Nederland, alsook aan twee pogingen tot invoer van respectievelijk 1357 kilogram en 540 kilogram cocaïne. Daarnaast is de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van gewoontewitwassen van bijna drie miljoen euro. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met procesafspraken die zijn gemaakt tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde straf van zeven jaar en zes maanden gevangenisstraf in redelijke verhouding staat tot de ernst van de feiten. De verdachte was aanwezig tijdens de zitting en heeft geen bewijsverweer gevoerd, conform de gemaakte procesafspraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met anderen handelingen heeft verricht die gericht waren op de invoer van grote hoeveelheden cocaïne en het witwassen van de opbrengsten daarvan. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar en zes maanden, met aftrek van voorarrest.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13.028296.22
Datum uitspraak: 18 juni 2024
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
wonende op het adres [adres] ,
thans gedetineerd in het [detentieadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 juni 2024. Verdachte was bij de behandeling van de strafzaak aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Refos, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. S. Schuurman - mede namens verdachtes andere raadsman, mr. Van Kleef - naar voren hebben gebracht.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging gesloten overeenkomst over de door hen gemaakte procesafspraken. Deze houden, kort gezegd, in dat de verdediging geen onderzoekswensen zal indienen en geen bewijsverweren zal voeren en dat de officier van justitie een gevangenisstraf voor de duur van zeven en een half jaar zal vorderen.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – na wijziging op de zitting van 18 juni 2024, kort gezegd – van beschuldigd dat hij
1. in de periode van 6 mei 2020 tot en met 16 juni 2020 met anderen 697 kilogram cocaïne opzettelijk in Nederland heeft ingevoerd,
2. in de periode van 18 juni 2020 tot en met 2 oktober 2020 met anderen de invoer van 1357 kilogram cocaïne en 540 kilogram cocaïne in Nederland heeft voorbereid/bevorderd en
3. in de periode van 23 mei 202 tot en met 18 juni 2020 met anderen geldbedragen met een totale waarde van € 2.918.250,- heeft witgewassen.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich overeenkomstig de procesafspraken op het standpunt gesteld dat alle tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezen.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, eveneens overeenkomstig de procesafspraken, geen bewijsverweer gevoerd
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Vanuit strafrechtelijk onderzoek WERL naar de cryptocommunicatie aanbieder Sky-ECC is informatie gedeeld met het onderzoek Argus. Het onderzoek Argus heeft onder meer tot doel om aan de hand van de inhoudelijke data de criminele samenwerkingsverbanden die gebruikmaken van de cryptotelefoons van Sky-ECC in beeld te brengen en te analyseren. Gebruikers van cryptocommunicatie via Sky-ECC hebben Sky-ID’s, bestaande uit een cijfer-lettercombinatie van zes karakters.
Uit het onderzoek Argus komt naar voren dat de gebruiker van Sky-ID [Sky-ID 1] zich in georganiseerd verband bezighield met handel in verdovende middelen en communiceerde over de voorbereiding van import van vermoedelijk blokken cocaïne. Uit het onderzoek in de metadata van onderzoek WERL blijkt volgens de politie dat de gebruiker van Sky-ID [Sky-ID 1] ook gebruik heeft gemaakt van de Sky-ID’s [Sky-ID 2] , [Sky-ID 3] en [Sky-ID 4] . Uit nader onderzoek naar deze Sky-ID’s, in combinatie met overig onderzoek, komt verdachte in beeld als de vermoedelijke gebruiker van alle vier deze Sky-ID’s.
Koppeling Sky accounts aan verdachte
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de vier Sky-accounts [Sky-ID 2] , [Sky-ID 4] , [Sky-ID 3] en [Sky-ID 1] aan verdachte kunnen worden gekoppeld. De rechtbank baseert dit op het volgende. De accounts [Sky-ID 2] , [Sky-ID 4] , [Sky-ID 3] en [Sky-ID 1] volgen elkaar in de tijd op in perioden van actief gebruik. Daarbij maken zij regelmatig gebruik van dezelfde zendmasten, waaronder voornamelijk in de nachtelijke uren dezelfde zendmast in Amsterdam-Noord, zendmasten nabij de woning van verdachte in [plaats 1] ( [plaats 2] en [plaats 3] ) en een zendmast nabij de woning van de twee oudste kinderen van verdachte ( [woonplaats] ). Ook hebben drie accounts overeenkomstige gebruikersnamen, gerelateerd aan de Canadese rapper Drake. Uit de reisbewegingen van de telefoons gekoppeld aan de Sky-accounts [Sky-ID 4] en [Sky-ID 1] blijkt dat deze overeenkomen met negen vluchten van of naar [plaats 4] , waarvan de passagierslijsten zijn gevorderd. Verdachte stond als enige persoon op alle negen passagierslijsten.
Op grond van deze bevindingen stelt de rechtbank vast dat verdachte de gebruiker van de vier Sky-acoounts is.
Omdat de rechtbank bewezen acht dat verdachte de gebruiker is van de Sky-accounts, komt de rechtbank – op grond van de bewijsmiddelen in het dossier – tot een bewezenverklaring van alle drie de feiten. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
Feit 1, invoer van 697 kilogram cocaïne
Uit Sky-berichten over de periode van 6 mei 2020 tot en met 16 juni 2020 tussen ' [naam account 1] , [naam account 2] , [naam account 3] , [naam account 4] ' – hierna: verdachte - ( [Sky-ID 3] ), ‘ [naam account 5] ’ ( [Sky-ID 5] , later account [account] ), ‘ [naam account 6] ’ ( [nummer account 6] ), ‘ [naam account 7] ’ ( [nummer account 7] ) en ‘ [naam account 8] ’ ( [nummer account 8] ) blijkt dat verdachte en de gebruikers van deze Sky-accounts contact hebben over investeringen in en transport van een partij van ‘7 barkie’ (700 kilogram) cocaïne vanuit Suriname naar Nederland. Verdachte ‘doet’ 105 kilogram zelf. De betalingen lopen via ‘ [naam account 7] ’. Deze geeft op 13 mei 2020 aan ‘ [naam account 6] ’ aan dat hij de eerste betaling van 500k (de rechtbank begrijpt 500.000 euro) heeft ontvangen en stuurt een foto mee van veel pakken met geld en een foto van een token, een biljet van 5 euro. Op 14 mei 2020 geeft hij door dat hij 200 heeft en nog 600 moet halen. Op 15 mei 2020 volgt een bericht tussen ‘ [naam account 5] ’ en ‘ [naam account 6] ’ over de partij van 700 kilo, die in zakken van 25 kilo zit tussen de deklading rijst. Verdachte stuurt vervolgens twee foto’s waarop blokken cocaïne te zien zijn. Op 25 mei 2020 chat verdachte met ‘ [naam account 6] ’ dat ‘ze’ de pap hebben gegeven en dat alles er nu is. Op 29 mei vraagt verdachte aan ‘ [naam account 6] ’ of de boot zaterdag zou vertrekken.
Op 15 juni 2020 geeft ‘ [naam account 5] ’ aan dat de bak er is en de zegels kloppen. Er wordt een foto meegestuurd waarop te zien is dat er twee containers uit Paramaribo in Rotterdam zijn aangekomen met 20 stuks. Om 11:37 uur stuurt ‘ [naam account 5] ’ een foto van de lading. Hij geeft aan dat de 20 tassen kloppen, maar dat het 697 stuks zijn.
Medeplegen
Op grond van voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een zodanig bewuste en nauwe samenwerking van verdachte met de genoemde anderen dat medeplegen bewezen kan worden.
Cocaïne
Aan de hand van de in de chats verzonden foto’s van blokken wordt door verbalisant 050119 gesteld dat het materiaal op de foto’s ‘met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bestaat uit (samengeperste) cocaïne’.
Op basis van de inhoud van de chatgesprekken, de verzonden foto’s/afbeeldingen en het proces-verbaal van herkenning coke/cocaïne stelt de rechtbank vast dat het daadwerkelijk ging om de invoer van 697 blokken/kilogram cocaïne.
Feit 2, voorbereiding van invoer van 1357 en 540 kilogram cocaïne
Voorbereiding invoer 1357 kilogram cocaïne
Uit de analyse van de chats van verdachte ( [Sky-ID 3] ), gevoerd over de periode 18 juni 2020 tot en met 3 augustus 2020, is gebleken dat hij zich bezig hield met een op 3 augustus 2020 in het Franse Duinkerke inbeslaggenomen partij cocaïne van 1357 kilogram. Uit de chats blijkt dat verdachte in de anderhalve maand vóór deze inbeslagname (vanaf 18 juni 2020) samen met ‘ [naam account 6] ’ ( [nummer account 6] ) druk bezig is met het organiseren van een transport en het verplaatsen van een grote hoeveelheid contant geld. Op 19 juni 2020 geeft verdachte aan dat 1.597 (de rechtbank begrijpt 1.597.000 euro) ‘gedropt’ is. Vervolgens vraagt verdachte het schema van de boot aan ‘ [naam account 6] ’, ‘zodat die boy kan kijken tot wanneer je kan zetten’. Ook geeft verdachte aan dat hij zelf geen 250 gaat zetten, maar ook anderen (tall, die zoon, die andere) wil laten zetten. Op 7 juli 2020 wordt gesproken over 1300. Verdachte vreest voor een lek. Het is 1300, maar zijn mensen weten dat het 1358 is. Uiteindelijk lijkt het transport rond te zijn en gaat er volgens verdachte 1358 kilogram op transport. In de nacht van 4 op 5 augustus 2020 stuurt verdachte aan verschillende Sky accounts dat ‘tamara’ die ‘pepa’ aan zou komen, maar op 5 augustus 2020 na 18:00 uur geeft hij aan diverse contacten door dat de lading is onderschept. Hij stuurt het bericht ‘Bro is faya gegaan man’, gevolgd door een nieuwsbericht waaruit blijkt dat de Franse douane op 3 augustus 2020 1357 kilo cocaïne heeft onderschept in Duinkerke en het bericht ‘Gewoon n anderhalf watra kwijt man’. De container was onderweg naar België.
De Franse autoriteiten hebben de inbeslaggenomen partij steekproefsgewijs bemonsterd en geanalyseerd. Hieruit volgt dat de monsters cocaïne bevatten.
Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte in de periode van 18 juni tot en met 3 augustus 2020 in nauwe en bewuste samenwerking met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de invoer van 1357 kilogram cocaïne.
Voorbereiding invoer 540 kilogram cocaïne
Uit analyse van de chats van ' [Sky-ID 1] ' – hierna: verdachte – ( [Sky-ID 1] ) blijkt dat hij vanaf 6 september 2020 met de gebruikers van Sky-ID’s ‘ [Sky-ID 6] , [naam account 2] ’ ( [nummer account 2] ) en ‘ [naam account 9] ’ ( [nummer account 9] ) chatte over het vanuit Suriname per vrachtschip vervoeren van Colombiaanse cocaïne. ‘ [Sky-ID 6] , [naam account 2] ’ en ‘ [naam account 9] ’ regelen ‘de spullen’, verdachte regelt het verder. Verdachte geeft aan dat hij 1000 in een keer kan regelen. De chats gaan vervolgens over welke lijn gebruikt gaat worden, waarbij verdachte aangeeft over drie lijnen te beschikken. Het wordt de lijn vanuit Frans-Guyana naar [plaats 6] , via Rotterdam. Op 30 september 2020 meldt verdachte dat er 2 bakken naar Rotterdam gaan. ‘ [naam account 9] ’ geeft aan dat het [plaats 6] moet zijn, met CMA. Verdachte geeft door welke container hij ‘doet’ met containernummer en boekingsnummer. Ook stuurt hij een afbeelding met het zegelnummer. Verdachte stuurt ‘ [naam account 9] ’ de prijzen voor opzet en transport en de spullen + 4% en vraagt hoeveel de uithaal is. Verdachte zegt dat hij 500 gaat zetten. De verdeling is 500 250 250.
Op 2 oktober 2020 meldt verdachte in de groeps-chat [chat] dat hij de jongens in Frans-Guyana niet kon bereiken. Vervolgens stuurt hij op 3 oktober 2020 een nieuwsartikel uit Frans-Guyana van 2 oktober 2020 waaruit blijkt dat er in Degrad des Cannes in Frans-Guyana 540 kilogram cocaïne in beslag is genomen. Uit het artikel blijkt dat er 18 tassen met 30 kilo cocaïne per stuk zijn aangetroffen, dat de cocaïne volgens bronnen 96% puur was en afkomstig was uit Zuid-Amerika.
Uit het expertiserapport van 25 januari 2021, opgemaakt door het Forensisch Laboratorium te Lyon, blijkt dat uit elke tas een monster is genomen. Van de 18 monsters zijn 7 monsters onderzocht. Alle 7 monsters blijken meer dan 80% cocaïne te bevatten.
Gelet op bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte in de periode van 6 september 2020 tot 2 oktober 2020 in nauwe en bewuste samenwerking met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de invoer van 540 kilogram cocaïne.
Feit 3, medeplegen van witwassen van € 2.918.250,-
De rechtbank vindt ook bewezen dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van grote sommen geld en dat verdachte daarvan een gewoonte heeft gemaakt. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de bedragen afkomstig zijn van een nauwkeurig aangeduid (eigen) misdrijf. Ook als niet duidelijk is uit welk specifiek misdrijf voorwerpen afkomstig zijn, kan witwassen worden bewezen. Hiervan is sprake als de rechtbank kan vaststellen dat het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Witwasvermoeden
Daarvoor is allereerst vereist dat wordt vastgesteld dat de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden van zodanige aard zijn dat sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. De rechtbank is van oordeel dat daarvan sprake is.
Verdachte heeft voor zijn communicatie gebruik gemaakt van een encrypted telefoon en van de communicatiedienst Sky-ECC. Hierbij maakte hij gebruik van diverse opvolgende Sky-ID’s en gebruikersnamen die niet zijn eigen naam waren. Uit de chatgesprekken, in combinatie met foto’s die verdachte met de chats meezond, komt naar voren dat verdachte over grote contante geldbedragen kon beschikken, in totaal over ten minste € 2.918.250,- en dat er in versluierd taalgebruik werd gesproken. Hieruit kan worden opgemaakt dat de geldbedragen bestemd waren voor de financiering van de drugshandel en drugstransporten. Daarbij beschikt verdachte niet over een legaal inkomen dat de hoogte van de geldbedragen die verdachte voorhanden had, kan rechtvaardigen. De rechtbank vindt dat dit voldoende indicatoren zijn om te spreken van een witwasvermoeden.
Verklaring van verdachte
Op grond hiervan mag van verdachte worden verwacht dat hij een verklaring geeft over de legale herkomst van de geldbedragen. Deze verklaring moet concreet en verifieerbaar zijn en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Verdachte heeft echter geen verklaring afgelegd.
De rechtbank stelt daarom dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen uit misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dat wist. Gezien de betrokkenheid van verdachte bij de geldverplaatsingen en zijn betrokkenheid bij het onder 1 en 2 bewezenverklaarde, is het uitgesloten dat hij niet van de illegale herkomst van de gelden afwist.
Gewoonte en medeplegen
Verdachte heeft binnen een tijdsbestek van nog geen maand over grote bedragen beschikt: Hij heeft op 23 mei 2020 een bedrag van € 100.000 voorgeschoten, op 23 mei 2020 een bedrag van € 63.500 ontvangen en op 25 mei 2020 een bedrag van € 857.250 (“die is van mij”), op 4 juni 2020 heeft verdachte [nummer account 6] ‘300’ in Su gegeven en op 18 juni 2020 een bedrag van € 1.587.500 (Bro luister ik heb precies 1 Mil en 65 apart en 500 en 32.5 apart dus totaal 1.5 plus die 97.5).
Hieruit volgt dat verdachte - in nauwe en bewuste samenwerking met anderen - de geldbedragen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen. Gelet op de frequentie van de chats over geld (vijf gesprekken binnen een maand), vindt de rechtbank ook bewezen dat sprake is van gewoontewitwassen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 6 mei 2020 tot en met 16 juni 2020, te Amsterdam en te Rotterdam, althans in Nederland en te Paramaribo, althans in Suriname, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid cocaïne, te weten (minimaal) 697 kilogram in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne;
2.
in de periode van 18 juni 2020 tot en met 2 oktober 2020 te Amsterdam, althans in Nederland, en in België en te Duinkerke, Frankrijk, en in Spanje en te Degrad des Cannes in Frans-Guyana, en te Paramaribo, althans in Suriname,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk afleveren, vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van 1357 kilo cocaïne en 540 kilo cocaïne, voor te bereiden en te bevorderen,
tezamen en in vereniging met anderen,
- ( telkens) een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en
- ( telkens) zich en/of anderen gelegenheid en middelen en inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen en
- ( telkens) voorwerpen en vervoermiddelen en gelden voorhanden heeft gehad, waarvan hij en zijn mededaders wisten dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten,
hebbende hij, verdachte telkens opzettelijk daartoe telefoons, geschikt voor versleutelde communicatie middels de daarop geïnstalleerde Sky ECC applicatie, voorhanden gehad en daarmee als gebruiker van Sky-ID’s [Sky-ID 3] en [Sky-ID 1] (versleutelde) contacten gelegd en gehad en onderhouden en gesprekken gevoerd met zijn, verdachtes, mededaders, en (via Sky ECC) informatie en instructies verzonden en doorgestuurd en ontvangen over het afleveren en vervoeren en invoeren van handelshoeveelheden cocaïne en de hiermee gemoeide grote (contante) geldbedragen, gaande over, onder mee):
- het investeren in een of meerdere handelshoeveelheden cocaïne, en
- de omvang en verdeling van het transport van een of meerdere handelshoeveelheden cocaïne, en
- het moment/tijdstip van betaling van/voor (het transport van) handelshoeveelheden cocaïne, en
- het regelen van spullen benodigd voor het transport van handelshoeveelheden cocaïne, zoals valse douanezegels, en
- de route en het reisschema en de voortgang van het transport van een of meerdere handelshoeveelheden cocaïne, en
- het organiseren van de uithaal van meerdere handelshoeveelheden cocaïne;
3.
in de periode van 23 mei 2020 tot en met 18 juni 2020, te Amsterdam, althans in Nederland, en/of te Paramaribo, althans in Suriname, telkens tezamen en in vereniging met anderen, van grote contante geldbedragen, te weten 2.918.250,- euro,
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders, wisten dat die geldbedragen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf
en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Procesafspraken

7.1.
Totstandkoming procesafspraken
Op de pro forma-zitting van 7 december 2023 is gebleken dat het Openbaar Ministerie en de verdediging gesprekken voerden over eventuele procesafspraken. De officier van justitie zou bij het ressortsparket informeren of bij deze procesafspraken ook de twee zaken die in hoger beroep lopen betrokken konden worden. Op de pro forma-zitting van 20 februari 2024 was het nog onduidelijk of het daadwerkelijk tot procesafspraken zou komen. Op de pro forma-zitting van 17 mei 2020 heeft de officier van justitie aangegeven dat de procesafspraken in een vergevorderd stadium waren en dat de afspraken alleen voor deze zaak zouden worden gemaakt. Het Openbaar Ministerie en de verdediging wilden ook in de ontnemingszaak tot procesafspraken komen. Er was een akkoord op hoofdlijnen en verwacht werd dat op de zitting van 18 juni 2024 een akkoord zou zijn bereikt en dat de overeenkomsten dan getekend zouden zijn. Op 14 juni 2024 heeft de officier van justitie de getekende overeenkomsten in zowel de strafzaak als de ontnemingszaak aan de rechtbank gemaild. De procesafspraken met betrekking tot de strafzaak worden als
bijlageaan dit vonnis gehecht en gelden als hier ingevoegd.
7.2.
Overeengekomen procesafspraken
In de procesafspraken staat onder meer vermeld dat het Openbaar Ministerie en de verdediging door het maken van de procesafspraken beogen de behandeling van de strafzaak zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. In aanloop naar onderstaande afspraken is nadrukkelijk acht geslagen op de eisen van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM). Beoogd is om efficiency en juridische kwaliteit bijeen te brengen.
In de procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie en verdachte is overeengekomen dat:
Verdachte in het kader van deze overeenkomst:
- geen onderzoekswensen indient;
- geen bewijsverweren voert en al ingediende onderzoekswensen intrekt;
- geen (nadere) verklaring hoeft af te leggen;
- zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf zal onttrekken.
Het Openbaar Ministerie in het kader van deze overeenkomst:
- Ter terechtzitting zal rekwireren tot een bewezenverklaring en kwalificatie van de feiten als hiervoor weergegeven en een strafeis van 7,5 jaren gevangenisstraf onvoorwaardelijk zal vorderen.
Voorts zien beide partijen af van hoger beroep indien de strafoplegging door de rechtbank conform deze overeenkomst plaatsvindt.
7.3.
Beoordeling procesafspraken door de rechtbank
De rechter kan alleen acht slaan op een door het Openbaar Ministerie en de verdediging opgesteld afdoeningsvoorstel als gewaarborgd is dat wordt voldaan aan de eisen die artikel 6 EVRM stelt. Deze waarborg is in het bijzonder van belang omdat in een afdoeningsvoorstel de verdachte in de regel afziet van de uitoefening van bepaalde aan hem toekomende verdedigingsrechten. [1]
De rechtbank heeft de procesafspraken op de zitting van 18 juni 2024 met de verdachte besproken, terwijl deze werd bijgestaan door zijn raadsman. Verdachte heeft aangegeven dat hij door zijn advocaat is voorgelicht over de procesafspraken en dat hij de consequenties hiervan begrijpt en aanvaardt. Hij was aanwezig bij het maken van de afspraken. De reden dat hij heeft ingestemd met de afspraken is dat hij van de zaak af wil, wil weten waar hij aan toe is en door wil gaan met zijn leven. Ook wil hij niet achtervolgd worden door een eventuele mogelijkheid van beslagleggingen. Hij staat nog altijd achter de gemaakte afspraken en begrijpt dat deze afspraken inhouden dat hij 7,5 jaar gevangenisstraf krijgt.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte – die gedurende zijn proces steeds is bijgestaan door een advocaat – vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie, en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan de procesafspraken en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. De rechtbank heeft zich er bij de inhoudelijke behandeling van vergewist dat de verdachte nog altijd achter de gemaakte afspraken en het afdoeningsvoorstel staat. Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat zij acht kan slaan op de tussen de verdediging en het Openbaar Ministerie gemaakte procesafspraken.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft conform de procesafspraken gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7,5 jaar, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gewezen op de gemaakte procesafspraken en heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan de invoer in Nederland van 697 kilogram cocaïne en voorbereidingshandelingen in het kader van de invoer van 1357 en 540 kilogram cocaïne in Nederland. Cocaïnehandel heeft een ontwrichtende invloed op de samenleving, zowel op het gebied van gezondheid en welzijn van de gebruikers, als op het gebied van de veiligheid. Het is immers algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van gebruikers van deze middelen. Daarbij gaat de handel en het gebruik veelvuldig gepaard met diverse vormen van (zware) criminaliteit, met veel geweld, schade en overlast tot gevolg.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen. Witwassen is een ernstig feit dat bijdraagt aan de instandhouding en financiering van criminaliteit. Het leidt ertoe dat uit misdrijf verkregen geld een schijnbaar legale herkomst krijgt, waarmee de integriteit van het financiële en economische verkeer wordt aangetast.
Overige relevante omstandigheden
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 7 juni 2024. Hieruit blijkt dat verdachte in 2019 en in 2022 is veroordeeld voor Opiumwetfeiten. Deze veroordelingen zijn nog niet onherroepelijk, zodat daarmee niet in strafverzwarende zin rekening mee wordt gehouden. Wel houdt de rechtbank rekening met de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Verder is voor de Opiumwetfeiten gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Voor het witwassen heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting die de rechtbanken hebben vastgesteld voor fraudedelicten. Bij een benadelingsbedrag vanaf € 1 miljoen is een gevangenisstraf vanaf 24 maanden het uitgangspunt.
Procesafspraken
Uit de procesafspraken blijkt dat de officier van justitie zonder procesafspraken een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren zou hebben geëist.
De rechtbank houdt rekening met de procesafspraken en vindt dat het voorstel voor de strafafdoening in redelijke verhouding staat tot de ernst van de feiten. Het gaat om feiten in de context van grootschalige drugshandel in een relatief korte periode.
Het voorstel dient niet alleen een efficiënte en voortvarende behandeling, maar ook een effectieve afdoening van de zaak, omdat de zaak sneller onherroepelijk wordt en de straffen sneller worden geëxecuteerd. Voorts weegt mee dat verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel wordt ontnomen tot een bedrag van € 1.924.912,50. Het voorstel doet met dit alles ook recht aan de belangen van de maatschappij.
De straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van zeven jaar en zes maanden, zoals vastgelegd in de procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte, in de gegeven omstandigheden een passende straf is gezien de omvang van de feiten en de rol van verdachte. Deze straf zal dan ook worden opgelegd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57, 63, 420bis, 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor onder Bewezenverklaring (rubriek 4) is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van
het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en uit te lokken, meermalen gepleegd
en
het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door een ander trachten te bewegen om daartoe gelegenheid, middelen en inlichtingen te verschaffen, meermalen gepleegd
en
het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door voorwerpen, gelden en andere betaalmiddelen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
Medeplegen van witwassen, terwijl hij van witwassen een gewoonte maakt.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
ZEVEN JAAR EN ZES MAANDEN.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Gelast de teruggave aan veroordeelde van:
Een iPhone 14, IBN-code NR2558349.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Dekkers, voorzitter,
mrs. C. Wildeman en M. Wiewel, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. A.N.R. Narain en A.M.M. van Leuven, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 juni 2024.
Bijlage
[---]

Voetnoten

1.[---]