ECLI:NL:RBAMS:2024:395

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
13/043198-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van bezit van kinderporno met strafoplegging en bijzondere voorwaarden

Op 23 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 16 september 2014 tot en met 16 maart 2021 in totaal 158 afbeeldingen en 1 video met kinderpornografisch materiaal in zijn bezit had. Dit materiaal werd aangetroffen tijdens een doorzoeking op 16 maart 2021, waarbij de politie gegevensdragers van de verdachte in beslag nam. De verdachte heeft het bezit van het materiaal bekend, maar heeft vrijspraak bepleit voor een deel van de tenlastelegging, met het argument dat hij op het moment van inbeslagname geen toegang had tot het materiaal op zijn laptop.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met een proeftijd van drie jaren, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft daarbij bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, en het vermijden van kinderporno. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in haar beslissing. De verdachte is ook gewaarschuwd voor zijn middelengebruik, wat het recidiverisico vergroot. De rechtbank heeft de straffen in overeenstemming met de LOVS-oriëntatiepunten vastgesteld, en heeft de in beslag genomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/043198-22
Datum uitspraak: 23 januari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres verdachte] .
1.
Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 december 2023 (inhoudelijke behandeling) en 23 januari 2024 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Leuven, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. W.P.A. Vos, naar voren hebben gebracht.
2.
Tenlastelegging
Aan verdachte is – kort samengevat – ten laste gelegd dat hij zich in of omstreeks de periode van 16 september 2014 tot en met 16 maart 2021 te Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan onder andere de verspreiding, het openlijk tentoonstellen en/of het in bezit hebben van kinderporno (te weten: 159 afbeeldingen en 1 video).
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en als hier ingevoegd geldt.
3.
Waardering van het bewijs
3.1
Inleiding
3.1.1 Verdachte is naar aanleiding van chatgesprekken die zijn aangetroffen op de telefoon van een andere verdachte in beeld gekomen als iemand die zich mogelijk zou bezighouden met kinderpornografisch materiaal. Om die reden heeft er op 16 maart 2021 een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van verdachte. Op de tijdens die doorzoeking in beslag genomen gegevensdragers zijn in totaal 158 afbeeldingen en 1 video aangetroffen die door de politie als kinderpornografisch bestempeld zijn.
3.1.2 Verdachte heeft het bezit van de op zijn gegevensdragers aangetroffen kinderporno bekend.
3.2
Standpunt van de officier van justitie
3.2.1 De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde feit, maar enkel voor zover dat ziet op het in bezit hebben van kinderporno op de datum van de inbeslagname van de gegevensdragers, te weten 16 maart 2021.
3.3
Standpunt van de raadsvrouw
3.3.1 De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor zover het gaat om het op de laptop van verdachte aangetroffen kinderpornografische materiaal. De laptop is op enig moment door verdachte vernield en was op het moment van inbeslagname niet meer voorzien van een beeldscherm. Het op de laptop aanwezige materiaal was voor verdachte vanaf het moment van de vernieling derhalve niet meer toegankelijk. Het is onduidelijk op welk moment en in welke periode verdachte wél toegang heeft gehad tot het materiaal. De in de tenlastelegging genoemde periode is in dat kader te ongespecificeerd om te komen tot een bewezenverklaring.
3.3.2 Voor wat betreft het op de telefoon van verdachte aangetroffen kinderpornografische materiaal kan wel een bewezenverklaring volgen. Daarbij kan enkel bewezen worden dat verdachte het materiaal op de datum van de inbeslagname (16 maart 2021) in bezit had. Voor het overige deel van de ten laste gelegde periode dient vrijspraak te volgen, aldus de raadsvrouw.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1 De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen. Ten aanzien van de bewezenverklaarde periode overweegt zij als volgt. Op pagina 05 042 van het dossier staat vermeld dat de eerste kinderpornografische afbeelding die beschreven staat, op 16 september 2014 op een van de in beslag genomen gegevensdragers van verdachte is terechtgekomen. De betreffende gegevensdragers zijn op
16 maart 2021 bij verdachte in beslag genomen. Gelet daarop komt de rechtbank, anders dan de officier van justitie en de raadsvrouw, tot een bewezenverklaring van het bezit van kinderporno voor de gehele periode zoals ten laste gelegd.
3.4.2 Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij 159 kinderpornografische afbeeldingen en 1 video in bezit had. Op basis van het op pagina 05 031 van het dossier vermelde aantal, acht de rechtbank bewezen dat verdachte 158 afbeeldingen en 1 video in bezit heeft gehad.
3.4.3 De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de raadsvrouw dat ziet op de toegankelijkheid van het op de laptop aanwezige kinderpornografische materiaal. De wijze van het in kaart brengen van het op de gegevensdragers aangetroffen materiaal is door de politie uitvoerig en nauwkeurig beschreven. Op pagina 05 038 van het dossier staat vermeld dat het op de laptop aangetroffen en vervolgens beschreven materiaal toegankelijk (
‘accessible’) was. Nergens uit het dossier is gebleken dat de politie enige kunstgreep toe heeft moeten passen om toegang tot het materiaal te krijgen. Het enkele feit dat het beeldscherm van de laptop ontbrak maakt dat niet anders. Daar komt bij dat verdachte het bezit van het materiaal bekend heeft.
4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
in de periode van 16 september 2014 tot en met 16 maart 2021 te Amsterdam telkens op gegevensdragers, te weten een laptop Toshiba (goednummer 6037048) en een telefoon Sony Xperia (goednummer 6037050), 158 foto's/afbeeldingen en 1 video/film van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een penis oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met een penis en/of oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het geheel naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en/of
het ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is/wordt gemaakt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
5.
De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6.
De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7.
Motivering van de straffen
7.1
De eis van de officier van justitie
7.1.1 De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot:
- een taakstraf van 120 uren, met bevel, voor het geval verdachte de taakstraf niet naar behoren (heeft) verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
- een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van drie jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapport van 1 juni 2023;
- een gevangenisstraf van één dag met aftrek van voorarrest, om te voldoen aan het bepaalde in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht (taakstrafverbod).
7.2
Het standpunt van de raadsvrouw
7.2.1 De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om aan verdachte enkel een voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
7.3.1 De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
7.3.2 Op de laptop en telefoon van verdachte zijn in totaal 158 kinderpornografische afbeeldingen en 1 kinderpornografische video aangetroffen. Het gaat bijna uitsluitend om materiaal van jonge jongens die tussen de nul en twaalf jaar oud zijn. Op het materiaal is te zien hoe de jongens seksuele handelingen plegen met zichzelf, andere minderjarige jongens of volwassen mannen. Op één afbeelding is een baby te zien die anaal gepenetreerd wordt door een volwassen man. Het behoeft geen nadere toelichting dat het aangetroffen materiaal weerzinwekkend is. Verdachte zou het materiaal naar eigen zeggen voornamelijk hebben gehad om mannen met wie hij chatte of seksdates had ‘op te geilen’. Zelf zou hij er ‘met moeite en alleen na het gebruik van drugs’ opgewonden van raken. Verdachte heeft echter niet duidelijk uit kunnen leggen hoe de zeer expliciete chatgesprekken die hij heeft gevoerd met een van zijn contacten in dit kader passen. In deze gesprekken wisselden verdachte en zijn contact onder andere fantasieën uit over het op sadistische wijze misbruiken van diens minderjarige neefje.
7.3.3 Achter elk van de afbeeldingen en/of video’s die verdachte in zijn bezit had gaat het daadwerkelijke misbruik van een kind schuil. Het behoeft geen nadere toelichting dat dit misbruik enorm veel schade kan toebrengen aan de kinderen die daarvan het slachtoffer zijn. De psychische schade die bij het misbruik komt kijken heeft de potentie om slachtoffers voor het leven te tekenen. Bij dit alles zegt verdachte niet stilgestaan te hebben. Verdachte heeft, door het in stand houden van de vraag en daarmee het aanbod van kinderpornografisch materiaal, ook een bijdrage geleverd aan het in stand houden van dit misbruik. Dit alles rekent de rechtbank hem zeer zwaar aan.
7.3.4 De reclassering heeft in haar rapport van 1 juni 2023 over verdachte gerapporteerd. Verdachte gebruikt nog steeds met enige regelmaat
crystal methen drinkt daarnaast op dagelijkse basis een aanzienlijke hoeveelheid alcohol. Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat deze door de reclassering geschetste situatie nog altijd ongewijzigd is. De reclassering uit haar zorgen over het middelengebruik van verdachte en beschouwt dit als een factor die het recidiverisico vergroot. Daar komt bij dat er bij verdachte mogelijk ook sprake is van ADHD of van een stoornis op het autismespectrum. Instabiliteit op verschillende leefgebieden maakt dat verdachte niet in staat is om te werken, aldus de reclassering.
7.3.5 De reclassering adviseert de volgende bijzondere voorwaarden te verbinden aan een voorwaardelijke straf: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname, het meewerken aan middelencontrole en het vermijden van kinderporno. Verdachte zelf geeft aan open te staan voor deze hulp.
7.3.6 De rechtbank zal aan verdachte allereerst een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden opleggen. Bij de keuze tot het opleggen van deze straf en de duur daarvan heeft de rechtbank in het bijzonder de in rechtsoverwegingen 7.3.2 en 7.3.3 omschreven ernst van de feiten meegewogen. Aan deze voorwaardelijke straf zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde en eerdergenoemde bijzondere voorwaarden koppelen.
7.3.7 Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf van 240 uren opleggen, te vervangen door 120 dagen hechtenis wanneer verdachte deze niet naar behoren (heeft) verricht.
7.3.8 Gelet op het bepaalde in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht zal de rechtbank aan verdachte tevens een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee dagen opleggen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Bij de keuze tot het opleggen van deze straf en de duur daarvan heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de persoon van de verdachte en de andere straffen die zij aan verdachte oplegt.
7.3.9 De rechtbank wijkt met deze straf af van de eis van de officier van justitie. Dit is gelegen in het feit dat zij een langere pleegperiode bewezen acht dan de officier van justitie. De rechtbank sluit met de op te leggen straf aan bij de oriëntatiepunten zoals geformuleerd door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
7.3.10 De rechtbank constateert ambtshalve het volgende over de overschrijding van de redelijke termijn. De termijn is naar het oordeel van de rechtbank gaan lopen op het moment van de inverzekeringstelling van verdachte op 24 januari 2022. Op de dag van de uitspraak is er aldus sprake van een overschrijding van de redelijke termijn met één dag. Gelet op de geringe overschrijding houdt de rechtbank het bij een constatering van deze overschrijding en zal zij hieraan geen gevolgen verbinden.
8.
Beslag: onttrekking aan het verkeer
8.1.1 Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- een laptop van het merk Toshiba (goednummer 6037048);
- een telefoon van het merk Sony (goednummer 6037050).
8.1.2 De officier van justitie heeft gevorderd de onder 8.1.1 genoemde goederen te onttrekken aan het verkeer. De raadsvrouw heeft aangegeven hiertegen geen bezwaar te hebben.
8.1.3 De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen dienen naar het oordeel van de rechtbank onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van deze voorwerp het bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
9.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
10.
Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
2 (twee) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van
3 (drie) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarden:

1.Meldplicht bij reclassering

Veroordeelde meldt zich
binnen vijf werkdagenna het ingaan van de proeftijd bij Reclassering [reclassering] op het adres [adres] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.

2.Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname)

Veroordeelde laat zich behandelen door de Forensisch Ambulante Zorg van [reclassering] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering én door [geestelijke gezondheidszorg] . Deze behandelingen worden gefaseerd ingezet en duren de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.

3.Meewerken aan middelencontrole

Veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.

4.Vermijden kinderporno

Veroordeelde vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Veroordeelde verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Veroordeelde verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of veroordeelde kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van veroordeelde. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is.
De rechtbank geeft aan de reclassering daarnaast de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren (heeft) verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
120 (honderdtwintig) dagen.
Verklaart
onttrokken aan het verkeerde onder 8.1.1 genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. A.J. Scheijde en E. Biçer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 januari 2024.
[(...)]