In deze zaak vorderen eisers, bestaande uit 251 huurders of ex-huurders van een wooncomplex, de vrijgave van een bankgarantie van € 780.000,- die door de gedaagde, CHANGE= VASTGOED BEHEER B.V., is verstrekt. De kern van het geschil draait om de vraag of het gerechtshof Amsterdam in een eerdere procedure inhoudelijk heeft geoordeeld over het door gedaagde gevoerde verrekeningsverweer. Het hof heeft dit verweer afgewezen op basis van artikel 6:136 BW, maar heeft zich niet inhoudelijk uitgelaten over de tegenvordering van gedaagde. De kantonrechter oordeelt dat de voorwaarde uit de afspraken tussen partijen is vervuld, en dat de bankgarantie pas kan worden uitgekeerd na een eerste rechterlijk oordeel van de kantonrechter over het verrekeningsverweer. De vordering van eisers wordt afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten.
De procedure begon met een dagvaarding op 3 mei 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 13 mei 2024. Tijdens deze zitting hebben partijen hun standpunten toegelicht, maar er kon geen minnelijk overleg worden bereikt. De eisers hebben in hun vordering gesteld dat CHANGE= gehouden is de bankgarantie vrij te geven op basis van de uitspraak van het hof van 9 april 2024. Gedaagde heeft hiertegen verweer gevoerd, stellende dat er nog geen financiële afrekening kan plaatsvinden omdat het hof niet inhoudelijk heeft geoordeeld over de door haar gestelde vordering.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er afspraken zijn gemaakt over de uitkering van de bankgarantie, en dat deze zijn vastgelegd in een e-mail van 28 oktober 2022. De rechter concludeert dat de voorwaarde voor de uitkering van de bankgarantie is vervuld, maar dat de vordering van eisers om de bankgarantie vrij te geven moet worden afgewezen. De proceskosten worden aan eisers opgelegd.