ECLI:NL:RBAMS:2024:3926

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
13/045828-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van verschillende soorten vuurwapens en munitie met partiële vrijspraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van verschillende soorten vuurwapens, waaronder automatische vuurwapens, en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van vuurwapens van categorie II en III, evenals geluiddempers, en heeft hem hiervoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van het voorhanden hebben van enkele vuurwapens, omdat niet bewezen kon worden dat hij deze wapens daadwerkelijk in zijn bezit had. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen en verklaringen van de verdachte en de officier van justitie zorgvuldig gewogen. De verdachte heeft bekend dat hij enkele wapens voorhanden heeft gehad, maar heeft betwist dat hij de beschikking had over andere wapens die op foto's zichtbaar waren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte bewust de beschikking had over een machinepistool van het merk IMI, model UZI, en heeft dit als bewezen verklaard. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact van vuurwapenbezit op de samenleving, wat heeft geleid tot de opgelegde straf.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/045828-24
Datum uitspraak: 25 juni 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] ,
thans gedetineerd in [plaats detentie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting op 11 juni 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. B. Grünfeld, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.A.C. ter Steeg, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging op de zitting, – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
het voorhanden hebben van vuurwapens, van categorie II, onder 2, van de Wet wapens en munitie en het voorhanden hebben van munitie, van categorie II van de Wet Wapens en Munitie in de periode van 1 januari 2018 tot en met 19 maart 2024 te Amsterdam;
het voorhanden hebben van vuurwapens, van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie en het voorhanden hebben van munitie, van categorie III van de Wet wapens en munitie in de periode van 1 april 2023 tot en met 19 maart 2024 te Amsterdam;
het voorhanden hebben van wapens, te weten drie geluiddempers, van categorie I, onder 3, van de Wet wapens en munitie op 19 maart 2024 te Amsterdam.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Op basis van de bekennende verklaring van verdachte vindt de officier van justitie bewezen dat verdachte de wapens en munitie, die in zijn woning en kelderbox zijn aangetroffen, voorhanden heeft gehad. De officier van justitie heeft ten aanzien van de overige ten laste gelegde vuurwapens en munitie, met uitzondering van onderstaande drie vuurwapens, gerekwireerd tot partiële vrijspraak.
Wat betreft het pistool van het merk Glock, model 26 gen 4, heeft de officier van justitie aangevoerd dat het voorhanden hebben door verdachte blijkt uit de, naast het wapen, op een foto zichtbare Gucci-pet en Gucci-schoudertas die sterke overeenkomsten vertonen met de pet en schoudertas van verdachte, zoals die zichtbaar zijn op andere foto’s. Ten aanzien van de twee machinepistolen (merk CZ/Zastava, model VZ61/M84 (Skorpion) en merk IMI, model UZI) heeft de officier van justitie betoogd dat verdachte heeft erkend dat hij de persoon met de wapens op de foto is. De ten laste gelegde periode kan worden bewezen, omdat op basis van de verklaring van verdachte verondersteld kan worden dat de foto op dezelfde dag is genomen als de opname van de videoclip, waarin zowel de wapens als verdachte zichtbaar zijn.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de wapens en munitie die zijn aangetroffen in de woning van verdachte. Verdachte heeft op zitting duidelijk en ondubbelzinnig bekend dat hij deze wapens voorhanden heeft gehad. De raadsvrouw heeft echter gesteld dat de ten laste gelegde periode te ruim is, gelet op de verklaring van verdachte. Zij verzoekt een kortere pleegperiode bewezen te verklaren, te weten 1 december 2023 tot en met 19 maart 2024.
Ten aanzien van de twee pistolen (merk Glock, model 17 gen 4, kaliber 9x19mm en merk Sphinx, model AT380-M, kaliber 9x17mm) die op foto’s op de telefoon van verdachte zichtbaar zijn, heeft de raadsvrouw, gelet op de bekennende verklaring van verdachte, evenmin verweer gevoerd. Zij verzoekt de rechtbank ten aanzien van de pleegdatum uit te gaan van de datum genoemd in het dossier, te weten 13 december 2023.
Wat betreft de overige vuurwapens en munitie, die op de foto’s op de telefoon van verdachte zichtbaar zijn, heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit. Zij heeft aangevoerd dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte deze vuurwapens voorhanden heeft gehad. In het bijzonder voert zij ten aanzien van het pistool van het merk Glock, model 26 gen 4, aan dat de Gucci-pet en Gucci-schoudertas, die op de foto zichtbaar zijn, veelvoorkomende goederen zijn en daarmee niet als bewijs kunnen dienen dat verdachte het wapen voorhanden heeft gehad. Ten aanzien van de twee machinepistolen voert de raadsvrouw aan dat de vuurwapens niet van verdachte waren, dat hij niet wist of de vuurwapens echt waren en dat ze werden gebruikt in een videoclip. Het poseren met de vuurwapens is onvoldoende om te stellen dat verdachte de beschikkingsmacht hierover heeft gehad.
3.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal voor de leesbaarheid van het vonnis onderscheid maken tussen de wapens waarover de officier van justitie en de raadsvrouw hetzelfde standpunt hebben ingenomen en de drie vuurwapens waar verweer op is gevoerd. De rechtbank zal eerst de vuurwapens bespreken waarover de officier van justitie en de raadsvrouw hetzelfde standpunt hebben ingenomen. Vervolgens zal de rechtbank het pistool, merk Glock, model 26 gen 4 bespreken. Daarna worden de twee machinepistolen besproken. Ten slotte worden de wapens besproken waarover verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd.
3.3.1
Vrijspraak van meerdere vuurwapens
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte de vuurwapens, die te zien zijn op de foto’s op de telefoon van verdachte, voorhanden heeft gehad, met uitzondering van het pistool van het merk Glock, model 26 gen 4 en de twee machinepistolen. Uit het dossier is namelijk niet gebleken door wie en wanneer de foto’s van deze vuurwapens zijn gemaakt. Verdachte zal daarom partieel worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van deze vuurwapens.
3.3.2
Oordeel van de rechtbank ten aanzien van de overige vuurwapens en munitie
3.3.2.1 Pistool, merk Glock, model 26 gen 4
Voor een bewezenverklaring van het opzettelijk voorhanden hebben van vuurwapens en munitie is vereist dat verdachte de vuurwapens en de munitie aanwezig heeft gehad, dat hij hier wetenschap van had en dat hij hier ook de beschikkingsmacht over had.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende concrete aanknopingspunten bevat op grond waarvan bewezen kan worden dat verdachte het pistool voorhanden heeft gehad. Hoewel op de foto zichtbaar is dat er naast het pistool een pet en een schoudertas van het merk Gucci liggen en in de telefoon van verdachte foto’s zijn aangetroffen waarop hij een soortgelijke pet en schoudertas draagt, zijn deze voorwerpen onvoldoende specifiek om vast te kunnen stellen dat het de pet en de tas van verdachte zijn op de foto. Daarnaast verschaft het dossier geen duidelijkheid over de dag en het tijdstip waarop de betreffende foto is genomen, waardoor niet kan worden vastgesteld dat de foto is gemaakt in de ten laste gelegde periode. De rechtbank zal verdachte daarom partieel vrijspreken van het voorhanden hebben van het pistool, merk Glock, model 26 gen 4.
3.3.2.2 Machinepistolen
Op de telefoon van verdachte is een foto aangetroffen van een persoon met een bivakmuts op, die twee op machinepistolen lijkende voorwerpen vast houdt. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de persoon op de foto is. Hij heeft verklaard dat de wapens aanwezig waren bij de opnames van een videoclip in 2018 en hij niet wist of het echte vuurwapens waren. De rechtbank moet beoordelen of deze voorwerpen machinepistolen zijn en of verdachte deze voorwerpen ook voorhanden heeft gehad. De rechtbank zal de ten laste gelegde machinepistolen afzonderlijk bespreken.
Machinepistool, merk CZ/Zastava, model VZ61/M84 (Skorpion)
Op basis van de foto heeft een wapendeskundige één van de voorwerpen herkend als een machinepistool van het merk CZ/Zastava, model VZ61/M84 (Skorpion). De wapendeskundige heeft het machinepistool herkend aan de hand van de algehele vorm van het vuurwapen en de vormen van het patroonmagazijn, de pistoolgreep en de klapkolf. De wapendeskundige concludeert dat het een echt vuurwapen betreft.
De rechtbank stelt voorop dat voor een betrouwbare herkenning van een vuurwapen op basis van een foto voldoende duidelijk moet zijn op grond waarvan geconcludeerd kan worden dat het om een echt vuurwapen en niet om een imitatievuurwapen gaat. Met betrekking tot de conclusie dat het machinepistool echt is, ontbreekt deze duidelijkheid. Immers, de vorm van het wapen zal niet noodzakelijkerwijs anders zijn in het geval het een imitatievuurwapen betreft. Hier komt bij dat de ervaring leert dat er in videoclips frequent imitatievuurwapens worden gebruikt. Ten slotte zijn er geen bijkomende omstandigheden op grond waarvan een imitatie kan worden uitgesloten. Al met al kan de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid vaststellen dat het machinepistool een echt vuurwapen is. Gelet op de tekst van de tenlastelegging en de uitleg die de officier van justitie daaraan heeft gegeven, is niet beoogd om mede het voorhanden hebben van een imitatievuurwapen als bedoeld in artikel 2, lid 1 en onder 7, van de Wet wapens en munitie ten laste te leggen. Daarom zal verdachte partieel worden vrijgesproken voor het voorhanden hebben van het machinepistool van het merk CZ/Zastava, model VZ61/M84 (Skorpion).
Machinepistool, merk IMI, model UZI
De wapendeskundige heeft het tweede voorwerp herkend als een machinepistool van het merk IMI of daarvan afgeleide merken, model UZI. De herkenning van het machinepistool is gebaseerd op de algehele vorm van het vuurwapen, de vorm en plaats van de loopmoer en de vorm van de voorgreep. In aanvulling hierop heeft de wapendeskundige gerapporteerd dat het gezien de aanwezigheid van de diameter van de monding van de geluiddemper, de gebruikssporen op de geluiddemper en de aanwezigheid van het verlengde patroonmagazijn zeer veel aannemelijker is dat het een scherp schietend vuurwapen betreft dan een airsoft apparaat. Er wordt geconcludeerd dat het een echt vuurwapen is.
De rechtbank is van oordeel dat de wapendeskundige ten aanzien van dit machinepistool wel voldoende duidelijk heeft uiteengezet waarom het een echt vuurwapen betreft. Anders dan met betrekking tot het eerste vuurwapen wordt er immers gewezen op specifieke kenmerken en gebruikssporen waarover imitatievuurwapens in de regel niet zullen beschikken. Hierdoor kan met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat het tweede wapen op de foto een imitatievuurwapen is.
Voor een veroordeling wegens het – als pleger – voorhanden hebben van een wapen is vereist dat verdachte het wapen bewust aanwezig had. Daarnaast vergt het aanwezig hebben van een wapen dat verdachte feitelijke macht over het wapen kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij het vuurwapen vast heeft gehouden gedurende de opnames van een videoclip in 2018. Daarmee heeft hij het vuurwapen aanwezig gehad. Dat verdachte het vuurwapen niet onverhoeds of ongewild kortstondig in handen heeft gekregen blijkt uit zijn verklaring ter terechtzitting; hij heeft verklaard dat hij voorafgaand aan de opnames met het vuurwapen heeft geposeerd voor de foto om vervolgens de videoclip, waarin het vuurwapen in zijn directe nabijheid is te zien, op te nemen.
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat verdachte bewust de beschikking over het vuurwapen heeft gehad. De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op enig moment in 2018 het machinepistool van het merk IMI of daarvan afgeleide merken, model UZI voorhanden heeft gehad.
3.3.2.3 Bekennende verklaring verdachte
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de omstandigheid dat de vuurwapens, munitie en geluiddempers in de woning en de kelderbox van verdachte zijn aangetroffen, concludeert de rechtbank dat verdachte zowel de wetenschap als de beschikkingsmacht hierover heeft gehad. De rechtbank is van oordeel dat het voorhanden hebben van deze drie vuurwapens, munitie en geluiddempers bewezen kan worden verklaard.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
feit 1:
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2018 tot en met 19 maart 2024 te Amsterdam vuurwapens van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie en munitie van categorie II van de Wet Wapens en Munitie, te weten:
- een automatisch legergeweer, van het merk Zastava, model M70AB "AK-47 Kalasjnikovs", kaliber 7.62mm x 39, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren, en
- een machinepistool, van het merk IMI of daarvan afgeleide merken, model UZI, 9x19mm (synoniem 9mm luger), zijnde een vuurwapen, en
- negenenzestig (69) patronen, van het kaliber 9m x19 (synoniem voor 9mm Luger) van het merk Geco,
voorhanden heeft gehad;
feit 2:
in de periode van 1 april 2023 tot en met 19 maart 2024 te Amsterdam vuurwapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een pistool, van het merk Blow, model TR 914/02, kaliber 9mm (getransformeerd naar 7.65mm Br.), zijnde een vuurwapen, en
- een pistool, van het merk BBM, model 315 AUTO, kaliber 8mm P.A.K (getransformeerd naar 6.35mm Br.), zijnde een vuurwapen, en
- een pistool, van het merk Glock, model 17 gen 4, kaliber 9x19mm (synoniem 9mm luger), zijnde een vuurwapen, en
- een pistool, van het merk Sphinx, model AT380-M, kaliber 9x17mm (synoniem .380auto/9mm kort), zijnde een vuurwapen, en
- patroonmagazijnen, en
- zes (6) patronen, van het kaliber 7.65mm Browning (synoniem voor 32 AUTO) van het merk Sellier & Bellot, en
- vijf (5) patronen, van het kaliber 6.35mm Browning (synoniem voor .25 AUTO) van het merk Sellier & Bellot, en
- één (1) patroon, van het kaliber 9mm x19 (synoniem voor 9mm Luger) van het merk Sellier & Bellot, en
- patronen, van het kaliber 7.65mm Br van het merk Sellier & Bellot, en
- één (1) patroon, van het kaliber 7.62 x 39, en
- negen (9) patronen, van het kaliber 9m x 19 (synoniem voor 9mm Luger), en
- patronen van het merk 25x Sellier & Bellot, 7x Prvi Partizan, 7x LZ, 13x STV, 11xCBC, van het kaliber 9m x 19 (synoniem voor 9mm Luger), en
- honderd (100) patronen, van het merk Winchester, kaliber 9m x 19 (synoniem voor 9mm Luger), en
- vijftien (15) patronen, kaliber 7.65mm Browning (synoniem .25 AUTO) van het merk Sellier en Bellot,
voorhanden heeft gehad;
feit 3:
op 19 maart 2024 te Amsterdam wapens van categorie I, onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- drie (3) geluiddempers,
voorhanden heeft gehad.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Die bewijsmiddelen zijn opgesomd in
bijlage IIbij dit vonnis.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen

7.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van de door hem bewezen geachte feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van voorarrest.
7.2.
Strafmaatverweer van de verdediging
Bij strafoplegging heeft de raadsvrouw verzocht om rekening te houden met het beperkte strafblad van verdachte en het reclasseringsadvies van 28 mei 2024. Daarnaast heeft zij verzocht om rekening te houden met de omstandigheid dat de aangetroffen vuurwapens zich in de woning van verdachte bevonden en niet in de openbare ruimte.
De raadsvrouw heeft aan de rechtbank voorgesteld om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 24 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van zes (waaronder twee automatische) vuurwapens, patroonmagazijnen, patronen en geluidsdempers. Het ongecontroleerde bezit van wapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en leidt tot sterke gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De ernst van de bewezenverklaarde feiten rechtvaardigt het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Voor het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen in een woning is twaalf maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf het oriëntatiepunt en voor pistolen is dat vier maanden. De rechtbank overweegt dat bij de straftoemeting normaliter niet zonder meer een optelsom wordt gemaakt van het aantal bewezenverklaarde wapens. In dit geval tilt de rechtbank echter zwaar aan de omstandigheden waaronder verdachte een deel van deze wapens heeft bewaard, te weten in een slaapkamer waar ook een jong kind sliep, op een plek waar de wapens voor het grijpen lagen. Uit die omstandigheid en uit de verklaring van verdachte dat hij wapens voor anderen bewaarde en als dank daarvoor weer wapens kreeg, leidt de rechtbank af dat verdachte lichtvaardig denkt over het bezit van vuurwapens. Dit terwijl Nederland, en vooral Amsterdam, de laatste jaren te maken heeft met steeds meer en heftiger vuurwapengeweld waardoor jaarlijks tientallen doden en gewonden vallen. De houding van verdachte getuigt van een gebrek aan besef van de gevolgen en risico’s die vuurwapenbezit met zich meebrengt. Dit maakt dat de eis van de officier van justitie in de ogen van de rechtbank in beginsel passend is.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij niet eerder voor wapenbezit is veroordeeld. De reclassering ziet blijkens het rapport van 28 mei 2024 heil in een begeleidingstraject dat met name gericht zal zijn op het vergroten van de zelfredzaamheid, probleemoplossende en cognitieve vaardigheden en het verkrijgen van een structurele dagbesteding en inkomen. Tezamen met het feit dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt, geeft dit de rechtbank aanleiding om een gedeelte van de straf in voorwaardelijke vorm op te leggen. Alles afwegende legt de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf op van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
STK Munitie, omschrijving: 6478085, kogelpatroon;
3 STK Munitie, omschrijving: 6478143, kogelpatroon;
1 STK Wapen, omschrijving: 6478125, vuurwapen;
1 STK Munitie, omschrijving: 6478128;
1 STK Wapen, omschrijving: 6478136, vuurwapen;
1 STK Munitie, omschrijving: 6478139;
6 STK Munitie, omschrijving: 6478104, kogelpatroon;
1 STK Munitie, omschrijving: 6478100, kogelpatroon;
1 STK Munitie, omschrijving: 6478097, kogelpatroon;
3 STK Wapen, omschrijving: 6478092, vuurwapen;
1 STK Munitie, omschrijving: 6478079, kogelpatroon;
1 STK Tas, omschrijving: 6478038, merk: Jumbo;
1 STK Wapen, omschrijving: 6478020, vuurwapen;
3 STK Munitie, omschrijving: 6478155;
3 STK Wapen, omschrijving: 6478159, vuurwapen;
3 STK Koffer, omschrijving: 6478161;
1 STK Telefoontoestel, omschrijving: G6478160, kleur: wit, merk: Iphone;
1 STK Weegschaal, omschrijving: G6478067, MYWEIGH I1200;
1 STK Geldtelmachine, omschrijving: G6478061;
1 STK Geldtelmachine, omschrijving: G6478055.
8.1.
Teruggave aan verdachte
De in beslag genomen voorwerpen onder 12 en 17 tot en met 20 behoren aan verdachte toe en zullen aan hem teruggegeven worden.
8.2.
Onttrekking aan het verkeer
De onder 1 tot en met 11 en 13 tot en met 16 in beslag genomen voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen de bewezen geachte feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

9.De toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2º, meermalen gepleegd, en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en
munitie, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd, en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en
munitie, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
1 (één) jaar, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
-
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde moet zich binnen drie (3) dagen na het ingaan van de proeftijd melden bij Reclassering Amsterdam op het adres [adres 2] . Veroordeelde moet zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
-
Dagbesteding
Veroordeelde moet zich inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk, met een vaste structuur.
-
Meewerken aan schuldhulpverlening
Veroordeelde moet meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van
afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde moet de reclassering inzicht geven in zijn financiën en schulden.
-
Training Werken aan Werk
Veroordeelde moet actief deelnemen aan de training Werken aan Werk of soortgelijke interventie. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Veroordeelde moet zich houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
BeslagGelast de
teruggaveaan [verdachte] van de inbeslaggenomen goederen, te weten:
  • 1 STK Tas (omschrijving: 6478038, merk: Jumbo);
  • 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: G6478160, kleur: wit, merk: Iphone);
  • 1 STK Weegschaal (omschrijving: G6478067, MYWEIGH I1200);
  • 1 STK Geldtelmachine (omschrijving: G6478061);
  • 1 STK Geldtelmachine (omschrijving: G6478055).
Verklaart
onttrokken aan het verkeerde inbeslaggenomen goederen, te weten:
  • 1 STK Munitie (omschrijving: 6478085, kogelpatroon);
  • 3 STK Munitie (omschrijving: 6478143, kogelpatroon);
  • 1 STK Wapen (omschrijving: 6478125, vuurwapen);
  • 1 STK Munitie (omschrijving: 6478128);
  • 1 STK Wapen (omschrijving: 6478136, vuurwapen);
  • 1 STK Munitie (omschrijving: 6478139);
  • 6 STK Munitie (omschrijving: 6478104, kogelpatroon);
  • 1 STK Munitie (omschrijving: 6478100, kogelpatroon);
  • 1 STK Munitie (omschrijving: 6478097, kogelpatroon);
  • 3 STK Wapen (omschrijving: 6478092, vuurwapen);
  • 1 STK Munitie (omschrijving: 6478079, kogelpatroon);
  • 1 STK Wapen (omschrijving: 6478020, vuurwapen);
  • 3 STK Munitie (omschrijving: 6478155);
  • 3 STK Wapen (omschrijving: 6478159, vuurwapen);
  • 3 STK Koffer (omschrijving: 6478161).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.R.J. van Wel, voorzitter,
mrs. J.M.R. Vastenburg en G.J. Kruizinga, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.K. Raspoort, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 juni 2024.
[(...)]