Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Piotrków Trybunalski(Polen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
the District Court in Piotrków Trybunalskivan 22 januari 2019, referentie:
II K 604/18(onherroepelijk geworden op 20 februari 2019).
(II K 604/18)de vrijheidsstraf in voorwaardelijke vorm aan de opgeëiste persoon opgelegd en is bij vonnis van 4 september 2019 van
the District Court in Piotrków(II Ko 1262/19) de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke vrijheidsstraf bevolen, omdat de opgeëiste persoon zich aan het hem opgelegde toezicht had onttrokken. Die beslissing tot tenuitvoerlegging is geen beslissing waarbij de aard of de maat van de aanvankelijk opgelegde straf is gewijzigd. Deze beslissing valt daarom niet onder de reikwijdte van artikel 12 OLW. [3] Dit betekent dat de rechtbank geen andere beslissing aan artikel 12 OLW hoeft te toetsen dan de veroordeling van
the District Court in Piotrków Trybunalskivan 22 januari 2019 waarbij de voorwaardelijke straf is opgelegd. De stelling van de raadsvrouw dat de opgeëiste persoon ten tijde van de tenuitvoerleggingsbeslissing in Oostenrijk in detentie zou hebben gezeten en daarom de reden voor het onttrekken aan het toezicht niet heeft kunnen toelichten, kan dan ook niet leiden tot weigering van de overlevering op grond van artikel 12 OLW. Het verweer wordt verworpen.
4.Strafbaarheid
5.Verzoek om aanhouding
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Piotrków(Polen) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.